Op 15 juli 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had op 21 juli 2021 beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 2 juli 2021, waarin werd vastgesteld dat er geen recht op een WW-uitkering was vanwege onwerkbaar weer, omdat er geen of te laat melding was gedaan met betrekking tot [A]. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat eiseres het griffierecht van € 360,- niet op tijd heeft betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kon behandelen. Eiseres had op 27 februari 2022 een aangetekende brief ontvangen waarin zij werd verzocht het griffierecht binnen vier weken te betalen, maar dit is niet gebeurd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen geldige reden is gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Daarnaast heeft eiseres ook geen gronden, machtiging, uittreksel uit het handelsregister en kopie van de statuten ingediend, terwijl de rechtbank hierom had verzocht. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en er is geen sprake van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en griffier P.W. Hogenbirk, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.