ECLI:NL:RBMNE:2022:3169

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2022
Zaaknummer
UTR 21/3133
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken van noodzakelijke documenten

Op 15 juli 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had op 21 juli 2021 beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 2 juli 2021, waarin werd vastgesteld dat er geen recht op een WW-uitkering was vanwege onwerkbaar weer, omdat er geen of te laat melding was gedaan met betrekking tot [A]. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat eiseres het griffierecht van € 360,- niet op tijd heeft betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kon behandelen. Eiseres had op 27 februari 2022 een aangetekende brief ontvangen waarin zij werd verzocht het griffierecht binnen vier weken te betalen, maar dit is niet gebeurd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen geldige reden is gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Daarnaast heeft eiseres ook geen gronden, machtiging, uittreksel uit het handelsregister en kopie van de statuten ingediend, terwijl de rechtbank hierom had verzocht. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en er is geen sprake van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en griffier P.W. Hogenbirk, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
Zaaknummer: UTR 21/3133

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juli 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres,

(beweerlijk gemachtigde: A.D. Steenhart)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 21 juli 2021 tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 2 juli 2021. In deze beslissing staat dat er geen recht is op een WW-uitkering vanwege onwerkbaar weer omdat er geen/te laat melding is gedaan met betrekking tot [A] .

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet (op tijd) betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 360,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 27 februari 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. De rechtbank stelt vast dat eiseres ook geen gronden, machtiging, uittreksel uit het handelsregister en geen kopie van de statuten heeft ingediend, terwijl de rechtbank hier wel om heeft gevraagd bij aangetekende brief van 21 februari 2022. Ook om die reden is het beroep niet-ontvankelijk.
8. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
9. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is uitgesproken op 15 juli 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.