Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
1.1 Aanbestedende dienst en opdrachtgever
Bij het gesprek zullen van zowel West Brabant als Hart in Brabant een vertegenwoordiger zijn van de OR, HR, MT en 1 inkoper.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Wat is de inhoud van de overeenkomst?
- in 2019 is de aanbestedingsprocedure ook al gevoerd en door [gedaagde] gewonnen, maar de opdracht is toen niet gegund;
- in 2020 is de aanbestedingsprocedure wel door haar gewonnen en heeft zij de opdracht (door GGD West Brabant en GGD Hart voor Brabant) gegund gekregen;
- GGD West Brabant wilde in het kader van die aanbestedingsprocedure dat naast drie door [eiseres] aangedragen inschrijvers, er ook nog twee extra inschrijvers zouden zijn, waarbij GGD West Brabant zelf aan [eiseres] [gedaagde] heeft genoemd als één van die twee extra inschrijvers;
- [eiseres] heeft weliswaar gezegd dat deelname aan de aanbesteding voor [gedaagde] betekende dat de Overeenkomst moest worden gesloten, maar zei daarbij dat [gedaagde] enkel moest tekenen omdat [eiseres] haar anders niet kon vergelijken met de andere aanbieders;
- op die basis heeft [gedaagde] de Overeenkomst getekend, maar dat betekent dus niet dat de daarin vervatte inhoud (volledig) tussen partijen is gaan gelden;
- tussen partijen is afgesproken dat [gedaagde] 10% van haar omzet bij GGD West Brabant aan [eiseres] zou afdragen;
- de omzet bij GGD Hart voor Brabant is niet aan die afdrachtplicht onderworpen, zoals blijkt uit hetgeen [gedaagde] heeft bijgeschreven op de Overeenkomst (zie 2.7) en uit een aantal door [eiseres] zelf aan haar verstuurde berichten;
- omdat artikel 1 van de Overeenkomst niet geldt, gelden ook de daarop gebaseerde artikelleden 4.2. en 4.3. niet: [gedaagde] hoeft de omzet bij GGD West Brabant dus niet tevoren te schatten en over dat schattingsbedrag de 10%-som te betalen; dat hoeft pas als de omzetcijfers vast staan en dat is over 2021 het geval uiterlijk op 1 juni 2022, als de accountant de jaarcijfers heeft gecontroleerd;
- [gedaagde] heeft daarom geen verplichtingen verzaakt en is daarom geen contractuele boete verschuldigd; artikel 6.1. van de overeenkomst (“Houd je je niet aan de spelregels….”) is bovendien te vaag geredigeerd om hoe dan ook tot een boeteplicht te kunnen leiden.
is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. Dit is het zogenaamde Haviltex-criterium.
a) zij stelt te zijn afgegaan op de mededeling van [eiseres] dat zij de samenwerkingsovereenkomst moest sluiten, terwijl dat uit de aanbestedingsstukken niet volgde,
- de aanbestedingsprocedure, voor [gedaagde] onmiskenbaar, een gezamenlijk project was van de beide GGD’s,
- het winnen van de aanbesteding dus ook tot contracten van de winnaar met die beide GGD’s zou leiden,
- de tussenkomst van [eiseres] ten behoeve van [gedaagde] als inschrijver op het gehele aanbestedingsproject zag,
- het beweerdelijk door [gedaagde] gehanteerde uitgangspunt het ongerijmde gevolg heeft dat die tussenkomst, voor zover toe te rekenen aan dat deel van de aanbesteding dat op GGD Hart van Brabant betrekking had, onvergoed blijft,
- niet voldoende duidelijk is gesteld of gebleken dat voorafgaand aan het sluiten van de Overeenkomst op enige wijze door partijen onderscheid is gemaakt tussen de beide GGD’s,
- de onder 4.9. omschreven omstandigheden die [gedaagde] aanhaalt, voor zover daterend van voor of tot aan het sluiten van de Overeenkomst, volgen uit de daaromtrent door [eiseres] gegeven en door [gedaagde] niet voldoende weersproken verklaring, een en ander zoals onder 4.9. is weergegeven.