Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 december 2021 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de brief van 17 januari 2022 namens de vrouw met producties;
- de pleitnota van de advocaat van de vrouw.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N.P. Scholte, een vordering ingediend tot wijziging van de kinderalimentatie die de man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. N. Durdabak, aan haar moet betalen voor hun minderjarige kind. De vrouw vordert dat de man met ingang van de datum van het vonnis een bijdrage van € 126,- per maand zal betalen, terwijl de man verzoekt om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 januari 2022, waarbij de vrouw en haar advocaat fysiek aanwezig waren, terwijl de man en zijn advocaat digitaal deelnamen. De voorzieningenrechter heeft de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de vordering over een voorlopige wijziging van de kinderalimentatie niet in kort geding kan worden behandeld. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw onvoldoende heeft aangetoond dat zij niet kan wachten op een beslissing in een verzoekschriftprocedure. De man heeft de afgesproken kinderalimentatie betaald en de vrouw heeft geen spoedeisend belang aangetoond. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen. Het vonnis is uitgesproken op 2 februari 2022.