Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.maatschap [gedaagde sub 1] ,
2.[gedaagde sub 2] , maat in de maatschap [gedaagde sub 1] ,
3.[gedaagde sub 3] , maat in de maatschap [gedaagde sub 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- akte overlegging producties ingediend op 6 mei 2022 namens eiser.
- eiser, vergezeld van mr. [A] (kantoorgenoot van mr. Leijs)
- gedaagde sub 3, vergezeld van mr. [B] (kantoorgenoot van mr. Van Raaijen).
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
fishing expeditiongaat de rechtbank voorbij. Van een ongewenste
fishing expeditiondient alleen te worden gesproken indien:
NJ1986/822). Daarnaast is namelijk nog een afweging nodig tussen het belang van de waarheidsvinding en het belang bij geheimhouding. Soms is die afweging door de wetgever gemaakt. In andere gevallen maakt de rechter de afweging.
- de procedure ex artikel 1:455 BW (ten aanzien van bewindvoerder),
- de verplichtingen van de mentor uit hoofde van artikel 1:459 BW,
- klachtprocedure bij de kantonrechter.
Indien door de rechtbank een stuk, van de betrokkene of van derden, wordt ontvangen waarin een klacht tegen een mentor is vervat, wordt dit stuk aldaar ingeboekt als klacht. Voor de behandeling van de klacht wordt onderscheid gemaakt al naar gelang het een professionele dan wel een niet-professionele mentor betreft. Zie verder de op 2 december 2019 laatst gewijzigde Aanbevelingen mentorschap van het LOVCK&T, onder ‘E Klachtbehandeling’ (te raadplegen op www.rechtspraak.nl).