ECLI:NL:RBMNE:2022:3123

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 augustus 2022
Publicatiedatum
4 augustus 2022
Zaaknummer
16/108320-22; 13/319043-21 (vord. tul); 22-001886-21 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling en vernieling in de trein met ernstige gevolgen voor het slachtoffer

Op 4 augustus 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 30 april 2022 in de trein tussen Amsterdam en Hilversum een kwetsbaar slachtoffer zwaar heeft mishandeld en diens telefoon heeft vernield. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, zonder enige aanleiding, het slachtoffer meermalen heeft geslagen, wat resulteerde in een gebroken neus, blijvende littekens en gebroken vingers bij het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een behandelprogramma. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor de geleden materiële en immateriële schade, volledig toegewezen. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van eerder voorwaardelijk opgelegde straffen gelast, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van geweld in het openbaar vervoer en de impact op de veiligheid van slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/108320-22; 13/319043-21 (vord. tul); 22-001886-21 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 augustus 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1994] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein, locatie Nieuwegein,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak (ex artikel 279 Wetboek van Strafvordering) gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 juli 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.S. Martherus-Meijers en van hetgeen mr. M.T. de Vaal, advocaat te 's-Gravenhage, namens verdachte naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1op 30 april 2022 te Hilversum, in ieder geval op het spoortraject tussen Amsterdam en Hilversum, een telefoon en telefoonhoesje die geheel aan [slachtoffer] toebehoorden, heeft vernield;feit 2 primairop 30 april 2022 te Hilversum, in ieder geval op het spoortraject tussen Amsterdam en Hilversum, [slachtoffer] zwaar heeft mishandeld door hem meermaals tegen zijn gezicht en/of zijn handen of tegen zijn lichaam te stompen/slaan;subsidiairis dit tenlastegelegd als
poging tot zware mishandeling.
meer subsidiairis dit tenlastegelegd als
mishandeling met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en onder 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten wegens een gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat aangever de enige is geweest die heeft verklaard dat verdachte op zijn telefoon is gaan staan. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat op grond van het dossier de wijze, de frequentie en de kracht van het slaan door verdachte niet kan worden vastgesteld. Gelet hierop is er geen sprake van (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel danwel een gedraging die naar uiterlijke verschijningsvormen kan worden aangemerkt als te zijn gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Tot slot heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden gesproken van zwaar lichamelijk letsel.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Bewijsmiddelen t.a.v. het onder 1 tenlastegelegde
[slachtoffer] heeft op 30 april 2022 aangifte gedaan van vernieling. Uit het
proces-verbaal van aangifte(met bijlagen) blijkt dat aangever onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, hieromtrent heeft verklaard:
Op 30 april 2022 zat ik in de trein. Ter hoogte van station Hilversum zat ik met mijn telefoon in mijn handen. Ik zag dat de donkere man op een gegeven moment recht op mij af kwam lopen en mijn telefoon uit mijn handen sloeg. Ik zag dat de man met zijn voeten op mijn telefoon stampte. [2]
Uit het
proces-verbaal van verhoor verdachtebij de rechter-commissaris van 3 mei 2022 blijkt dat verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard omtrent de vernieling:
Op 30 april 2022 was ik in de trein te Hilversum. Ik sloeg de telefoon van de man uit zijn hand. [3] U
Bewijsmiddelen t.a.v. het onder 2 primair tenlastegelegde
[slachtoffer] heeft in het
proces-verbaal van aangiftevan 30 april 2022 (met bijlagen) onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard omtrent de zware mishandeling:
Op 30 april 2022 zat ik in de trein ter hoogte van station Hilversum. Vervolgens zag en voelde ik dat de man met gebalde vuisten op mij in begon te slaan. Mijn bril viel daardoor op de grond van de coupé. De man bleef met gebalde vuisten op mijn gezicht slaan. Met mijn handen probeerde ik de vuistslagen van de man op te vangen, waardoor ik ook pijn kreeg in mijn handen en armen. Ik zag en voelde dat ik een hevige pijn in mijn hoofd had en dat ik onder het bloed zat. [4]
Uit het
proces-verbaal van verhoor verdachtebij de rechter-commissaris van 3 mei 2022 blijkt dat verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard omtrent de zware mishandeling:
Op 30 april 2022 in de trein te Hilversum heb ik de man er toen eentje gegeven. Minimaal twee keer. [5]
Uit het
proces-verbaal van verhoor getuigevan 30 april 2022 volgt dat [getuige] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard omtrent de zware mishandeling en het letsel van aangever:
Op 30 april 2022 zat ik in een coupé te Hilversum. Ik zag dat een man slaande bewegingen maakte. Ik zag een andere man zitten met zijn handen voor zijn hoofd. Op dat moment zag ik dat de eerste man voorover gebogen was en de zittende man nog steeds sloeg. Ik zag dat het hele hoofd en de nek van de zittende man onder bloed was. Ik zag dat de man op zijn voorhoofd een wond had, een blauw en dik oog en een wond op zijn bovenlip. [6]
Uit de letselverklaring van 30 april 2022 blijkt dat de huisarts onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Mishandeling waarbij fractuur os nasale, fractuur basis proximale phalanx dig 5 links en fractuurmidphalanx dig 5 rechts. Wond voorhoofd gelijmd, hand links gips in intrinsic plus onderarms gipsspalk. Neus heeft gebloed, wond op voorhoofd en boven de lip. Verder een gezwollen hand links en een pijnlijke pink rechts. [7]
Verbalisant [verbalisant] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 11 juli 2022 (met bijlagen) onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard omtrent het letsel van aangever:
Op 11 juli 2022 hoorde ik [slachtoffer] verklaren dat hij een operatie aan zijn vingers heeft ondergaan, te weten aan beide pinken. Beide pinken staan nog krom en kunnen niet volledig strekken. Ik hoorde [slachtoffer] verklaren dat hij littekens heeft onder beide ogen. [8]
Uit een
geschrift, te weten de slachtofferverklaring van [slachtoffer] van 30 mei 2022 volgt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Ik heb fysieke beperkingen en hierdoor was het onmogelijk voor mij om mij in de trein te verweren of te vluchten. De twee gebroken pinken hebben voor mij grote gevolgen. Door de mishandeling kan ik circa twee maanden niet of beperkt werken. Als hobby speel ik al 50 jaar piano en door de gebroken pinken zal ik lang niet kunnen spelen. Door de mishandeling ben ik circa drie maanden gedwongen om thuis te zitten en daardoor belemmerd in mijn dagelijkse (sociale) activiteiten en werk.
Bewijsoverweging t.a.v. het onder 2 primair tenlastegelegde
De rechtbank stelt op basis van de letselverklaring, het proces-verbaal van bevindingen en de schriftelijke slachtofferverklaring vast dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel is toegebracht. Hij heeft een gebroken neus, blijvende littekens onder de ogen en twee gebroken vingers opgelopen, waarbij operatief ingrijpen noodzakelijk was en waardoor hij geruime tijd niet in staat was te werken en zijn hobby uit te oefenen. Op basis van het dossier kan verder worden vastgesteld dat verdachte het slachtoffer meermalen heeft gestompt danwel geslagen. Dit terwijl het slachtoffer zich daartegen, vanwege zijn fysieke beperking en zijn positie in een treincoupé, nauwelijks kon verdedigen en dus extra kwetsbaar was. Door onder deze omstandigheden meermalen op het slachtoffer in te blijven slaan, heeft verdachte op zijn minst de aanmerkelijke kans aanvaard op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte minstens voorwaardelijk opzet heeft gehad op de zware mishandeling van het slachtoffer.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 30 april 2022 te Hilversum, althans op het spoortraject tussen Amsterdam en Hilversum, opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon en telefoonhoesje, die geheel aan [slachtoffer] toebehoorden heeft vernield;feit 2 primair
op 30 april 2022 te Hilversum, althans op het spoortraject tussen Amsterdam en Hilversum, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus, ontsierende en blijvende littekens in het gelaat en twee gebroken vingers, heeft toegebracht door die [slachtoffer] meermaals tegen zijn gezicht, althans tegen zijn lichaam, te stompen/slaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 2 primair
zware mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals die zijn geadviseerd in het reclasseringsrapport van 14 juli 2022.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om verdachte bij veroordeling een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van zijn voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals vanéén en ander ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zware mishandeling van een weerloos slachtoffer in de trein. Hij is zonder aanleiding gaan inslaan op een man met een fysieke beperking en is daar pas mee gestopt door ingrijpen van een medepassagier. Het slachtoffer heeft daarbij ernstig letsel aan gezicht en handen opgelopen. Hij heeft een operatie aan zijn vingers moeten ondergaan en littekens overgehouden in zijn gezicht. Hij heeft geruime tijd niet kunnen werken en zijn hobby niet kunnen uitoefenen. Bij de mishandeling heeft verdachte ook de telefoon van het slachtoffer vernield. Het gaat hier om ernstige feiten. Niet alleen vanwege het fysieke letsel en de schade van het slachtoffer, maar ook omdat mensen zich in het openbaar vervoer veilig moeten kunnen voelen. Het slachtoffer, dat afhankelijk is van het openbaar vervoer, zal dat gevoel geruime tijd kwijt zijn. Feiten als onderhavige tasten het algehele gevoel van veiligheid in de samenleving aan. Veel mensen zijn bang toevallig iemand als verdachte tegen te komen, die zonder aanleiding – en kennelijk onder invloed van alcohol – overgaat tot geweld.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft rekening gehouden met een uittreksel van het Justitieel Documentatieregister betreffende verdachte van 14 juni 2022, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor een soortgelijk geweldsdelict onherroepelijk is veroordeeld. Deze voorgaande veroordeling heeft verdachte niet kunnen weerhouden van het plegen van de onderhavige, bewezen verklaarde feiten.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van het advies van Jeugdbescherming & Reclassering van 14 juli 2022. Hieruit volgt dat de reclassering risico’s constateert op het psychosociaal functioneren en het middelengebruik van verdachte. Er dient derhalve nader onderzoek te worden ingesteld om duidelijkheid te krijgen over de handelwijze van verdachte in soortgelijke situaties waarin hij onmacht/onrechtvaardigheid ervaart. Voorts bestaan er zorgen omtrent het sociaal maatschappelijk bestaan van verdachte, nu hij momenteel geen huisvesting, inkomsten of dagbesteding heeft. Daarnaast heeft de reclassering van de toezichthouder van verdachte vernomen dat verdachte voldoende gemotiveerd is om een reclasseringstoezicht voort te zetten en heeft de reclassering zelf tevens geconstateerd dat verdachte een gemotiveerde houding heeft ten aanzien van een stabiel sociaal maatschappelijke toekomst. De reclassering heeft het risico op recidive en letsel beide als hoog ingeschat. De reclassering adviseert daarom een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: 1) meldplicht bij reclassering, 2) diagnostiek met ambulante behandeling of gedragsinterventie welke aansluit bij problematiek en 3) begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
De op te leggen straf
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel tegen het hoofd uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met de recidive van verdachte, de langdurige gevolgen voor het slachtoffer en het feit dat verdachte reeds in twee proeftijden liep ten tijde van het plegen van onderhavige, bewezen verklaarde feiten. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij op geen enkele manier inzicht heeft getoond in het kwalijke van zijn handelen: bij zijn verhoor bij de rechter-commissaris heeft hij de schuld bij het slachtoffer gelegd en ter terechtzitting is hij niet verschenen.
De rechtbank is met de reclassering van oordeel dat verdachte gebaat is bij een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden.
Alles overwegende vindt de rechtbank de vordering van de officier van justitie passend en acht zij een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden. Daarbij zullen de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het reclasseringsadvies van 14 juli 2022 worden opgelegd. Ook zal de rechtbank als bijzondere voorwaarde opleggen dat verdachte zal meewerken aan middelencontrole, nu zij dit noodzakelijk acht om het recidivegevaar te beperken.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.625,48. Dit bedrag bestaat uit € 1.625,48 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de onderhavige, bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. Gelet op het feit dat elke schadepost voldoende met stukken is onderbouwd en er geen verweer is gevoerd tegen de vordering, zal de rechtbank de vordering in zijn geheel toewijzen ter hoogte van € 4.625,48, bestaande uit materiële schade ter hoogte van € 1.625,48 en immateriële schade ter hoogte van € 3.000,00.
De rechtbank zal verdachte veroordelen tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag van € 4.625,48, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 4.625,48, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 april 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 56 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om beide vorderingen tot tenuitvoerlegging met parketnummers 13/319043-21 en 22-001886-21 geheel toe te wijzen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om beide vorderingen tot tenuitvoerlegging met parketnummers 13/319043-21 en 22-001886-21 af te wijzen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
T.a.v. parketnummer 13/319043-21
Bij aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter te Amsterdam van 3 december 2021 (parketnummer 13/319043-21) is aan verdachte een
gevangenisstraf van twee maandenvoorwaardelijk opgelegd.
T.a.v. parketnummer 22-001886-21
Bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 2 maart 2022 (parketnummer 22-001886-21) is aan verdachte een
gevangenisstraf van vijftien wekenvoorwaardelijk opgelegd.
Verdachte heeft zich binnen de proeftijd van de bovenstaande parketnummers opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zullen beide voornoemde straffen alsnog ten uitvoer worden gelegd.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 350 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 8 (acht) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en voorlopige hechtenisdoorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf
in minderingzal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een
gedeelte van 3 (drie) maanden nietzal worden ten uitvoer gelegd,
tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij reclassering Leger des Heils op het adres Triathlonstraat 3, 3078 HX te Rotterdam, en zich blijft melden zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* na de afronding van de aanmeldfase zal meewerken aan verdiepingsdiagnostiek, gericht op het vinden van de juiste vorm van behandeling of interventie die het beste aansluit met het oog op recidivevermindering, uitgevoerd door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Waarbij verdachte zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft;
* zodra er plek beschikbaar is, zal verblijven in Leger des Heils of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Waarbij verdachte zich zal houden aan de huisregels en het (dag)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* bij aanwijzingen zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol om het middelengebruik te controleren en beheersen, door middel van urineonderzoek en ademonderzoek, waarvan de frequentie is te bepalen door de reclassering.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Benadeelde partij [slachtoffer]
  • Wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van
  • Veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2022 tot de dag van volledige betaling.
  • Veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
  • Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 4.625,48 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2022 tot de dag van volledige betaling,
  • Bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Tenuitvoerlegging parketnummer 13/319043-21
- Gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Amsterdam van 3 december 2021 onder parketnummer 13/319043-21 aan verdachte opgelegde voorwaardelijke
gevangenisstrafvoor de duur van
twee maanden.
Tenuitvoerlegging parketnummer 22-001886-21
- Gelast de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 2 maart 2022 onder parketnummer 22-001886-21 aan verdachte opgelegde voorwaardelijke
gevangenisstrafvoor de duur van
vijftien weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.B.W. Beekman, voorzitter, mrs. P.E.M. Messer-Dinnissen en R.P.P. Hoekstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.R.V. Joerawan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 augustus 2022.
Mr. Hoekstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:

1.hij op of omstreeks 30 april 2022 te Hilversum, althans op het spoortraject tussen Amsterdam en Hilversum, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon en/of telefoonhoesje, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

2.hij op of omstreeks 30 april 2022 te Hilversum, althans op het spoortraject tussen Amsterdam en Hilversum, althans in Nederland, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus, ontsierende en blijvende littekens in het gelaat en/of twee gebroken vingers, heeft toegebracht door die [slachtoffer] meermaals tegen zijn gezicht en/of zijn handen, althans tegen zijn lichaam, te stompen/slaan;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 april 2022 te Hilversum, althans op het spoortraject tussen Amsterdam en Hilversum, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door voornoemde [slachtoffer] meermaals tegen zijn gezicht en/of zijn handen en/of zijn armen, althans tegen zijn lichaam, te stompen/slaan terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 april 2022 te Hilversum, althans op het spoortraject tussen Amsterdam en Hilversum, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermaals tegen zijn gezicht en/of zijn handen en/of zijn armen, althans tegen zijn lichaam, te stompen/slaan, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus, ontsierende en blijvende littekens in het gelaat en/of twee gebroken vingers ten gevolge heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 mei 2022, genummerd PL0900-20222120692, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 35. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 3, 7 en 8.
3.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte bij de rechter-commissaris, genummerd 22-005545 en gesloten op 3 mei 2022.
4.Pagina’s 3, 5, 6 ,7 en 9 tot en met 11.
5.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte bij de rechter-commissaris, genummerd 22-005545 en gesloten op 3 mei 2022.
6.Pagina 12.
7.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, zijnde een verklaring van dhr. [huisarts] , huisarts, van 30 april 2022.
8.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2022120692-15, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, gesloten op 11 juli 2022.