Uitspraak
1.De procedure
Bij de mondelinge behandeling is verzoekster verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Mr. Urbanus is eveneens verschenen.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 2 augustus 2022 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland een wrakingsverzoek ongegrond verklaard. Het verzoek was ingediend door de advocaat van verzoekster, mr. F.E.J. Menkveld, tegen de voorzitter van de meervoudige kamer, mr. G.L.M. Urbanus. De wraking was gebaseerd op een zinsnede uit een eerdere beschikking van de rechter, waarin werd gesteld dat de verstandhouding tussen de ouders ernstig verstoord was. Verzoekster meende dat deze zinsnede een verwijt aan haar inhoudt en daardoor de schijn van vooringenomenheid oproept.
De wrakingskamer heeft de procedure op 19 juli 2022 met gesloten deuren behandeld. Tijdens de mondelinge behandeling was verzoekster aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, en ook mr. Urbanus was aanwezig. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de zinsnede in de beschikking van 30 november 2021 een feitelijke constatering betreft en geen oordeel of verwijt aan verzoekster. De wrakingskamer concludeert dat er geen sprake is van vooringenomenheid of de schijn daarvan.
De wrakingskamer heeft de relevante juridische bepalingen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in acht genomen en benadrukt dat de onpartijdigheid van de rechter als uitgangspunt geldt. Aangezien er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid is vastgesteld, is het verzoek tot wraking ongegrond verklaard. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond voor het wrakingsverzoek.