ECLI:NL:RBMNE:2022:3115

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
16-226177-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere diefstallen door middel van inklimming en valse sleutels met vrijspraak voor auto-inbraak

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 juni 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1974 in Marokko, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen door middel van inklimming en valse sleutels. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in juli en augustus 2021 in woningen in Utrecht en [woonplaats 2] goederen heeft gestolen, waaronder laptops, bankpassen en geldbedragen, door zich toegang te verschaffen tot de woningen. De verdachte heeft een aantal feiten bekend, maar ontkende betrokkenheid bij andere feiten. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de diefstallen, met uitzondering van de auto-inbraak, waarvoor hij werd vrijgesproken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en behandeling voor zijn verslaving. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die schade hebben geleden door de diefstallen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-226177-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 juni 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats 1] ,
thans gedetineerd te P.I. [verblijfplaats] , locatie [locatie 1] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 december 2021, 22 maart 2022 en 20 mei 2022. De zaak is inhoudelijk behandeld op laatstgenoemde datum.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. M.J. Lamers, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging, zoals deze luidt na de wijziging daarvan ter terechtzitting, is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
feit 1op 9 juli 2021 in [woonplaats 2] uit een woning ( [adres 2] ) goederen van [benadeelde 1] heeft gestolen door middel van inklimming;
feit 2op meerdere tijdstippen op 9 juli 2021 te Utrecht een geldbedrag van 33,59 euro van [benadeelde 1] heeft gestolen door middel van valse sleutels;
feit 3in de periode van 18 juli 2021 tot en met 29 juli 2021 te [woonplaats 2] uit een woning ( [adres 3] ) goederen van [benadeelde 2] heeft gestolen door middel van inklimming;
en/of
op 19 juli 2021 te Utrecht een geldbedrag van 74,75 euro van [benadeelde 2] en [benadeelde 3] heeft gestolen door middel van valse sleutels;
feit 4op 16 augustus 2021 te [woonplaats 2] uit een woning ( [adres 4] ) goederen van [benadeelde 4] en [bedrijf 1] heeft weggenomen door middel van inklimming;
feit 5op meerdere tijdstippen op 16 augustus 2021 te Utrecht een geldbedrag van 89,92 euro van [benadeelde 4] heeft gestolen door middel van valse sleutels;
feit 6in de periode van 30 augustus 2021 tot en met 31 augustus 2021 te [woonplaats 2] uit een woning ( [adres 5] ) goederen heeft weggenomen van [benadeelde 5] door middel van inklimming;
en/of
op meerdere tijdstippen op 31 augustus 2021 te Utrecht een geldbedrag van 89,39 euro van [benadeelde 5] heeft gestolen door middel van valse sleutels;
feit 7op 28 juli 2021 te [woonplaats 2] uit een woning ( [adres 6] ) goederen van [benadeelde 6] heeft gestolen door middel van inklimming;
en/of
op meerdere tijdstippen op 28 juli 2021 te Utrecht een geldbedrag van 97,15 euro van [benadeelde 6] heeft gestolen door middel van valse sleutels;
feit 8op meerdere tijdstippen op 12 augustus 2021 te Utrecht een geldbedrag van 27 euro van [bedrijf 2] heeft gestolen door middel van valse sleutels;
feit 9op meerdere tijdstippen op 6 september 2021 te Utrecht een geldbedrag van 163,35 euro van [benadeelde 7] heeft gestolen door middel van valse sleutels;
feit 10in de periode van 13 september 2021 tot en met 14 september 2021 te [woonplaats 2] uit een woning ( [adres 7] ) goederen van [benadeelde 8] en [bank] heeft gestolen door middel van inklimming;
feit 11in de periode van 25 augustus 2021 tot en met 26 augustus 2021 te Utrecht goederen van [benadeelde 9] uit een auto heeft weggenomen door middel van braak.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 tot en met feit 11 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Verdachte bekent de feiten 1, 2, 4, 5, 8, 9 en 10. Wat betreft de feiten 3, 6 en 7 heeft verdachte ontkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal door middel van inklimming. Op de terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het gebruikelijk was dat nadat ergens een pinpas is gestolen, zo snel mogelijk, namelijk nog voordat de pinpas wordt geblokkeerd, met de gestolen pinpas werd gepind. Op basis van die verklaring kan worden vastgesteld dat de inklimming kort voor het pinnen moet hebben plaatsgevonden. Verdachte bekent dat hij met de gestolen pinpassen heeft gepind. Daarnaast wijzen de paallocaties van de telefoon van verdachte uit dat hij op de tenlastegelegde data in de buurt was van de woningen waar de inbraken zijn gepleegd. Gelet op deze omstandigheden is wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte de diefstallen door middel van inklimming heeft gepleegd. Het alternatieve scenario van verdachte dat hij de bankpas van iemand anders had gekregen om ermee te pinnen, is niet aannemelijk geworden. Verdachte heeft onvoldoende geconcretiseerd waar en van wie hij de bankpassen kreeg. Wat betreft feit 11 heeft verdachte ontkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de auto-inbraak. Er is een aangifte waaruit blijkt dat in de auto is ingebroken en uit de auto spullen zijn weggenomen. Door aangever is een mondkapje aangetroffen waar DNA van verdachte op is aangetroffen. Dit feit kan daarom ook wettig en overtuigend worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit vrijspraak van het onder feit 3, 6, 7 en 11 ten laste gelegde en refereert zich met betrekking tot de overige feiten aan het oordeel van de rechtbank. Wat betreft de feiten 3, 6 en 7 ontkent verdachte dat hij de diefstallen door middel van inklimming heeft gepleegd. Verdachte geeft aan dat hij de bankpassen kreeg in het [buurt] of in het centrum van Utrecht. Vervolgens ging hij met de bankpas pinnen voor degene van wie hij de pinpas had gekregen. Hij mocht dan een deel van het gepinde geld houden. Verdachte is een drugsgebruiker en begeeft zich in kringen waarin veel wordt gebruikt. Uit zijn verklaring blijkt dat de gestolen bankpassen onder gebruikers van hand tot hand gaan. De betrokkenheid van verdachte kan op basis van het tijdsverloop tussen de inklimming en het pinnen met de bankpassen niet worden vastgesteld. Bij feit 3 en feit 6 is het geheel onduidelijk op welk tijdstip de inklimming precies heeft plaatsgevonden. De verklaring van verdachte over deze feiten is niet hoogst onaannemelijk en vindt voldoende steun in de overige bewijsmiddelen. Ten slotte falsificeren de paallocaties van de telefoon van verdachte zijn verklaring niet. Dat zijn telefoon niet op het [buurt] uitstraalde, wil niet zeggen dat verdachte daar niet is geweest. Wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dient verdachte dan ook te worden vrijgesproken van de feiten 3, 6 en 7.
Wat betreft feit 11 ontkent verdachte dat hij de auto-inbraak heeft gepleegd. Uit het dossier blijkt onvoldoende waar het mondkapje met bloed is aangetroffen. Daardoor ontbreekt het verband tussen het mondkapje en de auto-inbraak. Gelet hierop is voor feit 11 onvoldoende wettig en overtuigend bewijs en dient verdachte ook van dit feit te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
feit 1, feit 2, feit 4, feit 5, feit 8, feit 9 en feit 10
De feiten 1, 2, 4, 5, 8, 9 en 10 zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft deze ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 mei 2022;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte van 27 september 2021, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen door [benadeelde 1] van 9 juli 2021, genummerd PL0900-2021219086-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 97 tot en met 100
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen door [benadeelde 1] van 9 juli 2021, genummerd PL0900-2021219167-7, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 112 en 113
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen door [benadeelde 4] van 16 augustus 2021, genummerd PL0900-2021261604-3 opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 196 tot en met 205
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte van 17 november 2021, genummerd PL0900-2021219086-26, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende een bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen door [belanghebbende] namens [bedrijf 2] van 12 augustus 2021, genummerd PL0900-2021288808-2, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 435 tot en met 444
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen door [benadeelde 7] van 13 september 2021, genummerd PLO 900-2021292782-2, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 468 tot en met 477
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van verbalisant [verbalisant] van 17 september 2021, genummerd PL0900-2021287960-4, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende een aanvullende verklaring van aangever [benadeelde 7] , doorgenummerd pagina 478 tot en met 480
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen door [benadeelde 8] van 13 september 2021, genummerd PL0900-2021293842-13, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 514 tot en met 522
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
feit 3, feit 6 en feit 7
Bewijsmiddelen [1]
Verdachte heeft op de terechtzitting van 20 mei 2022 onder meer het volgende verklaard:
Over feit 3 kan ik zeggen dat ik met dat bankpasje op 19 juli 2021 heb gepind bij de Esso op de [straat 1] en bij bakkerij [bakkerij] op de [straat 2] .
Over feit 6 kan ik zeggen dat ik op 31 augustus 2021 al die vijf keren heb gepind met de gestolen creditcard.
Over feit 7 kan ik zeggen dat ik op 28 juli 2021 al die vier keren heb gepind met de gestolen bankpas.
Het is gebruikelijk om zodra er een bankpas is gestolen, zo snel mogelijk te gaan pinnen, om met die pinpas zoveel mogelijk geld binnen te halen nog voordat de pas wordt geblokkeerd. Ik probeerde altijd contant geld bij te pinnen. Van dit geld kon ik drugs kopen.
Ik verplaats me door heel Utrecht op de fiets. [2]
Aangever [benadeelde 2] heeft over feit 3 onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:Ik woon op de [adres 3] te [woonplaats 2] . Op zondag 18 juli 2021 in de loop van de avond had ik de spullen die ik de volgende dag zou gebruiken klaargelegd in de woonkamer. Op maandag 19 juli 2021 omstreeks 08.00 uur wilde ik mijn spullen pakken en zag ik tot mijn schrik dat mijn kaarthouder weg was. [3]
Wij hebben het vermoeden dat de dader via de keukendeur naar binnen is geslopen. Dat heeft mijn partner vermoedelijk gehoord.
Ik hoorde van mijn partner dat hij de rekeningen van ons had bekeken en ik hoorde dat er een aantal keren contactloos was betaald met de bankpas van onze gezamenlijke rekening. Ik geef hieronder aan waar en wanneer dit was.
- Esso gelegen aan de [straat 1] te Utrecht . Daar is een bedrag van 29,60 euro gepind op maandag 19/7/2021 om 04.55 uur.
- Bakkerij [bakkerij] op maandag 19/7/2021 om 07.33 uur. Daar is een bedrag gepind van 3,50 euro.
- Spar City te Utrecht op maandag 19/7/2021 om 07.35 uur. Daar is een bedrag gepind van 41,65 euro.
Het gaat om een totaal bedrag van 74,75 euro dat zonder mijn medeweten en toestemming van de rekening is afgehaald.
De kosten van het vervangen van de passen bedragen:
€ 139,- ID-kaart (statushouders). [4]
Bij de aangifte zit een bijlage waaruit blijkt dat ook de volgende goederen zijn weggenomen:rijbewijs
OV-chipkaart
2 bankpassen. [5]
In het proces-verbaal betreffende het uitlezen van de camerabeelden bij het Esso Tankstation is onder meer het volgende gerelateerd:
Waarnemingen:
Er komt een man de winkel van het benzinestation binnen. Deze heeft donkere baardgroei, draagt een baseballpet met wit merkteken op de voorzijde.
Tevens is hij gekleed in een blauwe spijkerbroek en witte sportschoenen. [6]
In het proces-verbaal betreffende het uitlezen van de camerabeelden bij de Spar City is onder meer het volgende gerelateerd:
Waarnemingen:
Te zien is dat hij gekleed is in een blauwe spijkerbroek, een blauw jack en witte
schoenen. Hij draagt een lichtkleurige baseballpet.
De man pakt uit zijn rechterjaszak een oranjekleurige pas en houdt deze voor het pinapparaat op de balie. [7]
Aangeefster [benadeelde 5] heeft over feit 6 onder meer -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard:Plaats delict: [adres 5] , [woonplaats 2]
Gisteravond was ik thuis. Ik ben gisteravond rond 21.30 uur gaan slapen. Vanochtend was ik rond 07.15 uur wakker. Toen ik de huiskamer in liep, zag ik dat mijn tassen, die ik aan mijn stoel had gehangen op de grond lagen. Ook zag ik dat mijn koffer open stond en dat deze leeg was gehaald.
Ik had mijn portemonnee op mijn tafel gelegd en zag dat deze weg was. Ook mijn laptop was weg. Ik zag dat de achterdeur die grenst aan mijn keuken niet afgesloten was en dat zij dus kennelijk daar naar binnen zijn gekomen. Ik ben direct gaan kijken naar de afschriften van mijn creditcard en zag dat hier meerdere malen mee gepind is. [8] Op de foto's is te zien dat er vandaag, 31 augustus 2021, tussen 05.56 uur en 07.16 uur op verschillende plekken is gepind met de creditcard te weten:
- Esso Utrecht , [straat 1] te Utrecht , gepind 4.69 euro.
- Esso Utrecht , gepind 8.20 euro.
- BP [straat 3] Utrecht , gepind 21.75 euro.
- Kiosk [nummer] , 3255 Utrecht Centraal, gepind 32.60 euro.
- Spar City Utrecht [omgeving] , gepind 22.15 euro. [9]
Bij de aangifte zit een bijlage waaruit blijkt dat ook de volgende goederen zijn weggenomen:
Tas
Etui
Boek 2 stuks
Waterfles
Agenda
Sleutels. [10]
Aangeefster [benadeelde 6] heeft over feit 7 onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik woon op de [adres 6] te [woonplaats 2] . Op woensdag 28 juli 2021 omstreeks 5.00 uur is er bij mij in mijn woning mijn portemonnee weggenomen.
Toen ik merkte dat mijn portemonnee weg was heb ik gebeld naar mijn bank, de Rabobank . Ik hoorde hen zeggen dat er meerdere pintransacties gedaan zijn, namelijk:
28-07-2021 05.12 uur - [straat 1] - Esso - 32,50 euro
28-07-2021 05.50 uur - [straat 4] - Esso - 32,25 euro
28-07-2021 06.27 uur - [straat 3] - BP - 22,00 euro
28-07-2021 06.29 uur - [straat 3] - Esso - 10,40 euro. [11]
In mijn portemonnee zaten de volgende goederen:
- Pinpas Rabobank
- 50 euro
- Creditcard VISA
- Rijbewijs
- Kentekenbewijs Motor Yamaha XJ 900. [12]
In het proces-verbaal van bevindingen betreffende buurtonderzoek met betrekking tot feit 7 is onder meer het volgende gerelateerd:
Collega [collega] sprak de buurvrouw van huisnummer [huisnummer] . Zij verklaarde het volgende: Ik hoorde afgelopen woensdag 28 juli 2021 om 05.00 uur het geluid van iemand die in de boom klom. Deze boom staat voor de woning van huisnummer [adres 6] . Ik keek direct naar buiten. Ik zag iets van witte kleding wat over het balkon klom. [13]
In het proces-verbaal van bevindingen betreffende onderzoek naar in beslag genomen telefoons is onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Onder verdachte [verdachte] werd in beslag genomen:
Telefoon, merk Nokia, met daarin de simkaart met het mobiele telefoonnummer: [telefoonnummer 1] . [14]
Uit het systeem Digitale Communicatie Sporen (DCS) bleek dat de mobiele telefoon met
het IMEI-nummer: [IMEI-nummer] (merk Nokia) met daarin de sim-kaart met het
mobiele telefoonnummer: [telefoonnummer 1] :
Voor wat betreft de diefstal uit woning [adres 3] ,
gepleegd tussen 18 juli 2021 23.00 uur en 19 juli 08.00 uur:
- in de periode waarin de diefstal is gepleegd paallocaties worden aangestraald in de
stad Utrecht en in veel gevallen in de directe omgeving van de [adres 3] ;
- op 19 juli 2021, omstreeks 04.58 en 04.59 uur, een paallocatie aanstraalt aan de [adres 8]
te [woonplaats 2] . Dit is in de directe omgeving van de Esso [straat 1]
waar die dag 04.55 uur een pintransactie plaats vond;
- op 19 juli 2021, omstreeks 07.37 uur, een paallocatie aanstraalt aan het [straat 5]
. Dit is in de directe omgeving van bakkerij [bakkerij] aan de [straat 2] en die van de Spar
City winkel aan het [straat 5] , waar pintransacties plaats vonden om respectievelijk
te 07.33 en te 07.35 uur;
Datum
Tijd
Paallocatie
Plaats
19-07-21
03.29.59
[straat 6]
UTRECHT [15]
Voor wat betreft de diefstal uit woning aan de [adres 5] , gepleegd tussen
30 augustus 2021 21.30 uur en 31 augustus 07.15 uur:
- in de periode waarin de diefstal is gepleegd paallocaties worden aangestraald in de
stad [woonplaats 2] en in veel gevallen in de directe omgeving van de [adres 5] ;
Datum
Tijd
Paallocatie
Plaats
30-08-21
22:07:58
[straat 7]
UTRECHT [16]
Voor wat betreft de diefstal uit woning aan de [adres 6] ,
gepleegd op 28 juli 2021 tussen 00.00 en 08.00 uur:
- op 28 juli 2021 tussen 05.08 uur en 05.19 uur, paallocaties werden aangestraald op de [straat 6] en [straat 7] . Dit is in de directe omgeving van de Esso [straat 1] , waar die dag omstreeks 05.12 uur een pintransactie plaats vond met de bij de diefstal weggenomen pinpas. Tevens zijn de paallocaties [straat 6] en [straat 7] gelegen in de directe omgeving van de [adres 6] , waar de diefstal uit woning werd gepleegd;
Datum
Tijd
Paallocatie
Plaats
28-07-21
05:04:48
[straat 6]
UTRECHT
28-07-21
05:19:28
[straat 7]
UTRECHT [17]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van de feiten 3, 6 en 7
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan drie diefstallen uit een woning door middel van inklimming, te weten
feit 3op 19 juli 2021,
feit 6op 30 augustus 2021 en
feit 7op 28 juli 2021. Vervolgens heeft verdachte met de aldaar gestolen bankpassen pintransacties verricht, die verdachte (voor het merendeel) heeft bekend.
Anders dan de verdediging heeft aangevoerd, is de rechtbank dus van oordeel dat de drie diefstallen door middel van inklimming wettig en overtuigend bewezen zijn. De rechtbank stelt vast dat verdachte telkens op de dag van de ten laste gelegde diefstallen in het bezit is geweest van de aldaar gestolen pinpassen. Aan het enkele voorhanden hebben van een gestolen voorwerp kan niet zonder meer de conclusie worden verbonden dat de betrokkene dat voorwerp ook heeft gestolen. Voor de beoordeling van de betekenis die aan dat voorhanden hebben moet worden gehecht, zijn de feiten en omstandigheden van het geval van belang. Bij die beoordeling kan een rol spelen of de betrokkene een aannemelijke verklaring heeft gegeven voor dat voorhanden hebben.
De rechtbank stelt ten aanzien van feiten 3, 6 en 7 allereerst vast dat de diefstallen kort vóór het eerste pinmoment met de gestolen pinpas moeten hebben plaatsgevonden. De rechtbank baseert dat op de verklaring van verdachte ter terechtzitting inhoudende dat na de diefstal van een bankpas zo snel mogelijk met die gestolen bankpas moet worden gepind. De juistheid van die verklaring blijkt uit de bewijsmiddelen met betrekking tot feit 7. Een getuige heeft in die zaak verklaard dat zij rond 5.00 uur gehoord en gezien heeft dat iemand via een boom op het balkon van de woning met huisnummer [adres 6] klom. Uit de aangifte blijkt vervolgens dat om 5.12 uur voor het eerst met de gestolen bankpas werd gepind bij het Esso tankstation op de [straat 1] . De rechtbank stelt vast dat, in lijn met de verklaring van verdachte, het tijdsbestek tussen het moment van deze diefstal en het moment van pinnen dus minder dan 12 minuten bedraagt.
Uit het onderzoek naar de paallocaties van de bij verdachte in beslag genomen telefoon blijkt verder dat verdachte rond het tijdstip van de diefstal door middel van inklimming zoals ten laste gelegd onder feit 7 en kort vóór het pinnen zoals ten laste gelegd onder feiten 3 en 6 in de buurt was van de desbetreffende woningen waar de inklimmingen zijn gepleegd. Uit de paallocaties is daarnaast af te leiden dat verdachte zich op deze momenten actief verplaatste door het centrum van Utrecht .
Deze feiten en omstandigheden tezamen genomen leiden naar het oordeel van de rechtbank tot de conclusie dat verdachte niet alleen de gestolen pinpassen voorhanden heeft gehad, maar dat hij ook degene is geweest die deze pinpassen heeft gestolen kort vóórdat hij met die pinpassen heeft gepind. De verklaring van verdachte dat hij de bankpassen in deze zaken van een ander kreeg, heeft hij onvoldoende geconcretiseerd. Niet is gebleken van wie verdachte de bankpassen heeft gekregen noch op welk moment of op welke (precieze) locatie. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het door verdachte geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder
feit 3,
feit 6en
feit 7ten laste gelegde diefstallen door middel van inklimming heeft gepleegd.
Wat betreft het pinnen met de gestolen bankpas, zoals ten laste is gelegd onder feit 3, acht de rechtbank alle pinmomenten wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft bekend dat hij om 4:55 uur pinde bij het Esso Tankstation (pinmoment 1) en om 7:33 uur pinde bij de bakkerij [bakkerij] (pinmoment 2). Vervolgens werd om 7:35 gepind bij de Spar City (pinmoment 3). Hoewel verdachte dit laatste pinmoment bij de Spar City ontkent, acht de rechtbank het aannemelijk dat verdachte, gelet op het korte tijdbestek ten opzichte van het vorige pinmoment, ook deze pintransactie heeft verricht. De rechtbank merkt op dat degene die met de gestolen pinpas bij de Esso geld pint blijkens de stills van de camerabeelden van de pintransactie andere kleding draagt dan degene die pint in de Spar City. De rechtbank geeft gaat er echter vanuit dat het verdachte is geweest die - in andere kleding - heeft gepind bij zowel de Esso als bij de Spar City. Dat baseert de rechtbank op het feit dat verdachte bekent dat hij twee minuten voor het pinnen bij de Spar City heeft gepind bij bakkerij [bakkerij] , op het feit dat verdachte in de tweeënhalf uur tussen het pinnen bij de Esso en het pinnen bij bakkerij [bakkerij] en Spar City, alle tijd en gelegenheid heeft had om zich om te kleden en het feit dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor zijn standpunt dat hij wel bij bakkerij [bakkerij] maar niet (twee minuten daarna) bij Spar City heeft gepind. Gelet op voorgaande acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook deze pintransactie heeft verricht.
feit 11
Vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte op 25 of 26 augustus 2021 de auto-inbraak heeft gepleegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt in dit verband als volgt.
Voor een bewezenverklaring dient voor alle delen van de tenlastelegging over ten minste één bewijsmiddel te worden beschikt. Voor de bewezenverklaring als geheel dienen – met uitzondering van een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar – minimaal twee bewijsmiddelen aanwezig te zijn. Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan een bewezenverklaring dus niet uitsluitend worden gestoeld op de verklaring van de aangever. Het systeem van strafvordering eist dat ter zake van het ten laste gelegde tevens minimaal één ander relevant bewijsmiddel bestaat dat afkomstig is uit een andere bron die niet herleidbaar is tot (verklaring van) de aangever. Aldus dient uit de bewijsmiddelen een zogenoemde dubbele bevestiging te volgen van een strafbaar feit, waaruit de strafrechter kan concluderen tot een bewezenverklaring. Indien niet aan dit wettelijke bewijsminimum is voldaan, kan bij gebrek aan voldoende wettig bewijs geen bewezenverklaring van het ten laste gelegde volgen en dient de verdachte daarvan te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het ten laste gelegde feit 11 een aangifte als wettig bewijsmiddel in het dossier aanwezig is. Daarnaast heeft aangever in of bij de auto een mondkapje gevonden waarop naar grote waarschijnlijk DNA van verdachte is aangetroffen. Over dit tweede bewijsmiddel overweegt de rechtbank dat onvoldoende uit het dossier is gebleken dat dit mondkapje verband houdt met de ten laste gelegde auto-inbraak. Nu de rechtbank niet kan vaststellen of het mondkapje een daderspoor betreft, is onvoldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij voor het onder feit 11 ten laste gelegde
.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1op 9 juli 2021 te [woonplaats 2] in een woning gelegen aan de [adres 2] , alwaar verdachte zich buiten weten en tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
meerdere goederen heeft weggenomen, te weten een laptop en een telefoonhoesje en een bankpas (ASN) en een OV-chipkaart en een rijbewijs,
die geheel aan een ander dan verdachte toebehoorden, te
weten aan [benadeelde 1] , terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 2op meerdere tijdstippen op 9 juli 2021 te Utrecht , met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een geldbedrag (van in totaal ongeveer 33,59 euro), dat geheel aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] ,
heeft weggenomen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door meerdere betalingen te verrichten door middel van het gebruik van een pinpas van die [benadeelde 1] , tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was, namelijk
- bij het Esso tankstation, gelegen aan de [straat 1] , om 04:05 uur een bedrag van in totaal 31,59 euro en
- bij het Esso tankstation, gelegen aan het [straat 4] , om 05.23 uur een bedrag van in totaal 2 euro;
feit 3in de periode van 18 juli 2021 tot en met 19 juli 2021 te [woonplaats 2] in een woning, gelegen aan de [adres 3] , alwaar verdachte zich buiten weten en tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
meerdere goederen heeft weggenomen, te weten een kaarthouder en een
identiteitsbewijs en een rijbewijs en een OV-chipkaart en meerdere bankpassen, die geheel aan een ander dan verdachte toebehoorden, te weten aan [benadeelde 2] , terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
en
op 19 juli 2021 te Utrecht , met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een geldbedrag (van in totaal ongeveer 74,75 euro), dat geheel aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] en [benadeelde 3] , heeft weggenomen,
terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten door meerdere betalingen te verrichten door middel van het gebruik van een
pinpas van die [benadeelde 2] , tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was, namelijk
- bij het Esso tankstation, gelegen aan de [straat 1] , om 04:55 uur een bedrag van in totaal 29,60 euro en
- bij bakkerij [bakkerij] , gelegen aan de [straat 2] , om 07:33 uur een bedrag van in totaal 3,50 euro en
- bij de Spar City, gelegen aan het [straat 5] , om 07:35 uur een bedrag van 41,65 euro;
feit 4op 16 augustus 2021 te [woonplaats 2] , in een woning, gelegen aan de
[adres 4] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de
rechthebbende bevond, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een of meerdere goederen heeft weggenomen, te weten
- een of meerdere laptop(s) en
- een tas en
- een paspoort en
- zonnebrandcrème en
- een portemonnee en
- een bankpas (ABN-AMRO) en
- een OV-chipkaart en
- een zorgpas (Zilveren Kruis) en
- een (verlopen) identiteitskaart,
die geheel aan een ander dan verdachte toebehoorde, te
weten aan [benadeelde 4] en [bedrijf 1] , terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 5op meerdere tijdstippen op 16 augustus 2021 te Utrecht , althans in Nederland, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een geldbedrag (van in totaal ongeveer 89,29 euro), dat geheel aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde 4] , heeft weggenomen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door een of meerdere betalingen te verrichten door middel van het gebruik van een pinpas van die [benadeelde 4] , tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was, namelijk
- bij het Esso tankstation, gelegen aan het [straat 4] , om 05.41 uur een bedrag van in totaal 42,30 euro en
- bij bakkerij [bakkerij] , gelegen aan de [straat 2] , om 07:15 uur een bedrag van in totaal 1,50 euro en
- bij de Spar City, gelegen aan het [straat 5] , om 07:17 uur een bedrag van 33,60 euro en
- bij de Jumbo, gelegen aan de [straat 8] , om 07:28 uur en om 07:29 uur een bedrag van in totaal 11,89 euro;
feit 6in de periode van 30 augustus 2021 tot en met 31 augustus 2021 te [woonplaats 2] ,
in een woning gelegen aan de [adres 5] , alwaar verdachte zich buiten weten en tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een of meerdere goederen heeft weggenomen, te weten
- een tas (Eastpak Chester) en
- een etui en
- meerdere boeken en
- een waterfles en
- een agenda en
- sleutels en
- een laptop (Apple Macbook) en
- een portemonnee en
- een creditcard,
die geheel aan een ander dan verdachte toebehoorden, te weten aan [benadeelde 5] , terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
en
op meerdere tijdstippen op 31 augustus 2021 te Utrecht met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een geldbedrag (van in totaal ongeveer 89,39 euro), dat geheel aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde 5] , heeft weggenomen,
terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten door meerdere betalingen te verrichten door middel van het gebruik van een
pinpas van die [benadeelde 5] , tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was, namelijk
- bij het Esso tankstation, gelegen aan de [straat 1] , om 05:56 uur een bedrag van in totaal 4,69 euro en
- bij het Esso tankstation, gelegen aan de [straat 3] , om 06:03 uur een bedrag van in totaal 8,20 euro en- bij het BP tankstation, gelegen aan de [straat 3] , om 06:05 uur een bedrag van 21,75 euro en
- bij 3255 Kiosk [nummer] , gelegen in de [straat 9] , om 06:42 uur een bedrag van 32,60 euro en
- bij de Spar City, gelegen aan het [straat 5] , om 07:16 uur een bedrag van 22,15 euro;
feit 7op 28 juli 2021 te [woonplaats 2] , althans in Nederland, in een woning gelegen aan de [adres 6] , alwaar verdachte zich buiten weten en tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een of meerdere goederen heeft weggenomen, te weten
- een portemonnee en
- een pinpas en
- contant geld (te weten ongeveer 50 euro) en
- een creditcard en
- een rijbewijs en
- een kentekenbewijs (motor Yamaha XJ 900, gekentekend [kenteken 1] ),
die geheel aan een ander dan verdachte toebehoorden, te
weten aan [benadeelde 6] , terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
en
op meerdere tijdstippen op 28 juli 2021 te Utrecht met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen een geldbedrag (van in totaal ongeveer 97,15 euro), dat geheel aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde 6] , heeft weggenomen,
terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten door een of meerdere betalingen te verrichten door middel van het gebruik van een
pinpas van die [benadeelde 6] , tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was, namelijk
- bij het Esso tankstation, gelegen aan de [straat 1] , om 05:12 uur een bedrag van in totaal 32,50 euro en
- bij het Esso tankstation, gelegen aan het [straat 4] , om 05:50 uur een bedrag van in totaal 32,35 euro en
- bij het BP tankstation, gelegen aan de [straat 3] , om 06:27 uur een bedrag van 22,00 euro en
- bij het Esso tankstation, gelegen aan de [straat 3] , om 06:29 uur een bedrag van in totaal 10,40 euro;
feit 8
op meerdere tijdstippen op 12 augustus 2021 te Utrecht , met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een geldbedrag (van in totaal ongeveer 27,00 euro), dat geheel aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [bedrijf 2] , heeft
weggenomen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door meerdere betalingen te verrichten door middel van het gebruik van een pinpas van [bedrijf 2] , tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was, namelijk bij het Esso tankstation, gelegen aan het [straat 4] , om 05:16 uur en 05:21 uur een bedrag van in totaal 27,00 euro;
feit 9op meerdere tijdstippen op 6 september 2021 te Utrecht , met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een geldbedrag (van in totaal ongeveer 163,35 euro), dat geheel aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde 7] , heeft weggenomen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door meerdere betalingen te verrichten door middel van het gebruik van een creditcard van die [benadeelde 7] , tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was, namelijk
- bij [naam] Express, gelegen aan de [straat 10] , om 04:28 uur en/of 04:30 uur en/of 04:50 uur een bedrag van in totaal 57 euro en
- bij het Shell tankstation, gelegen aan de [straat 11] , om 06:42 uur en/of 06:43 uur een bedrag van in totaal 25,45 euro en
- bij de Jumbo, gelegen aan de [straat 8] , om 07:15 uur en/of 07:16 uur een bedrag van in totaal 52,95 euro en
- bij de Albert Heijn, gelegen aan de [straat 10] , om 07:29 uur een bedrag van 1,95 euro en
- bij het Esso tankstation, gelegen aan de [straat 1] , om 04:42 uur een bedrag van 26,00 euro;
feit 10in de periode van 13 september 2021 tot en met 14 september 2021 te [woonplaats 2] , althans in Nederland, in een woning gelegen aan de [adres 7] , alwaar verdachte zich buiten weten en tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
meerdere goederen heeft weggenomen, te weten
- meerdere laptops (Apple en Dell) en
- een rugzak (North Face) en
- een vouwfiets (Decathlon),
die geheel aan een ander dan verdachte toebehoorden, te
weten aan [benadeelde 8] en [bank] ,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1, feit 4, feit 10:telkens: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 2, feit 5, feit 8, feit 9:telkens: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 3, feit 6 en feit 7:telkens:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
en
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert primair verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 3 jaren, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden meldplicht, klinische behandeling, ambulante behandeling, begeleid wonen, controle middelengebruik met de mogelijkheid van een detox-opname en dagbesteding.
De officier van justitie acht deze straf meer passend dan een ISD-maatregel, gelet op de ernst en hoeveelheid van de feiten, de LOVS-richtlijnen en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Daarnaast loopt in een zaak van verdachte nog cassatie, waarin 12 maanden gevangenisstraf zijn opgelegd. Deze gevangenisstraf kan de ISD-maatregel gaan doorkruisen. De officier van justitie houdt ten slotte rekening met de Pro Justitia rapportage waaruit blijkt dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is.
De officier van justitie vordert subsidiair verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank primair om een gevangenisstraf op te leggen, in plaats van een ISD-maatregel. De verdediging verzoekt aan de rechtbank om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren en de eis van de officier van justitie te matigen, gelet op de persoonlijke situatie van verdachte. De raadsman geeft ten slotte aan dat in de LOVS-richtlijnen gekeken dient te worden naar de oriëntatiepunten voor insluiping en niet naar de oriëntatiepunten voor inbreking.
De verdediging stelt zich subsidiair op het standpunt dat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor een ISD-maatregel. Uit de justitiële documentatie van verdachte blijken onvoldoende onherroepelijke veroordelingen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De rechtbank heeft gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De oriëntatiepunten gaan voor
insluiping in een woningindien sprake is van recidive of frequente recidive uit van 3 maanden respectievelijk 6 maanden gevangenisstraf. De rechtbank gaat uit van dit laatste oriëntatiepunt voor de bewezen verklaarde inklimmingen, nu bij verdachte sprake is van frequente recidive.
8.3.1.
Ernst van de feiten en omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Verdachte heeft zich in de zomer van 2021 schuldig gemaakt aan zes diefstallen uit een woning door middel van inklimming en zeven diefstallen van geldbedragen door meer dan 20 maal te pinnen met een gestolen bankpas. Verdachte is ’s nachts huizen binnen gegaan en heeft daar spullen meegenomen. Veel aangevers ontdekten pas enkele uren later dat iemand in hun huis was geweest en dat ook bankpassen waren meegenomen. Met die bankpassen was inmiddels al op verschillende plekken gepind. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de bewezen verklaarde feiten heeft gepleegd om in zijn drugsverslaving te kunnen voorzien. Doordat verdachte de keuze heeft gemaakt om zijn persoonlijke problemen op deze wijze op te lossen, is hij volledig voorbij gegaan aan de gevolgen die deze feiten voor anderen hebben. Dergelijke feiten zorgen immers voor veel overlast en nadeel. Het is voor de slachtoffers bovendien vaak bijzonder onaangenaam en beangstigend om zich te realiseren dat een vreemde in hun woning is geweest. Daarnaast zorgen dit soort diefstallen uit woningen voor onrust en gevoelens van onveiligheid in de buurt waar de slachtoffers wonen en in de maatschappij in zijn algemeen. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
8.3.2.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 15 november 2021. Hieruit volgt dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank neemt dit in strafverzwarende zin mee.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de over verdachte opgemaakte Pro Justitia rapportage van 25 februari 2022, opgemaakt door dr. [GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog. Hieruit volgt dat bij verdachte sprake is van een langdurig patroon van verslaving, waarbij het criminele gedrag voortvloeit uit het middelengebruik. Bij verdachte is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. In de Piet Roorda kliniek wordt tevens gesproken van narcistische en borderline trekken en in FPA Radix wordt een psychotische stoornis door het gebruik van middelen niet uitgesloten. In het rapport wordt geadviseerd om het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank neemt dit advies over en rekent het ten laste gelegde aan verdachte in verminderde mate toe.
In voornoemde Pro Justitia rapportage wordt geadviseerd om aan verdachte een ISD-maatregel op te leggen. Vanwege de duur van de maatregel kunnen het klinische traject en de nazorg het beste vormgegeven worden. Daarnaast wordt geadviseerd om een zeer langdurig reclasseringstoezicht op te leggen.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 3 december 2021, opgesteld door mevrouw [reclasseringswerker] , reclasseringswerker. In dit advies wordt geadviseerd een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen, meewerken aan schuldhulpverlening en middelencontrole. Naar aanleiding van voornoemde Pro Justitia rapportage heeft [reclasseringswerker] nogmaals een reclasseringsadvies opgesteld gedateerd op 17 maart 2022 waarin de adviezen uit de Pro Justita rapportage worden onderschreven. Vanuit de strakke structuur van detentie dan wel de ISD-maatregel kan eerst gewerkt worden aan zelfinzicht, waarna een traject gestart kan worden om voldoende handvatten te creëren voor de periode erna.
8.3.3.
Conclusie
De rechtbank overweegt dat gezien de aard en ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De rechtbank overweegt verder dat, gelet op de hiervoor omschreven rapporten van de deskundigen, het in het belang van verdachte is dat hij gedurende een lange periode intensief begeleid wordt. Bij een ISD-maatregel zal dat een periode van 2 jaren zijn. De eis van de officier van justitie komt neer op 2 jaren detentie, waarna vervolgens – onder de dreiging van 1 jaar gevangenisstraf voorwaardelijk – begeleiding kan plaatsvinden gedurende een proeftijd van 3 jaren. De eis van de officier van justitie brengt mee dat verdachte voor een langere tijd zal worden begeleid dan in het geval aan verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel wordt opgelegd. De rechtbank acht het ook wenselijk dat verdachte langere tijd zal worden begeleid, reden waarom zij een straf zal opleggen conform de eis van de officier van justitie. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals voorgesteld door de officier van justitie ter terechtzitting.
Alles overwegende legt de rechtbank op een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van het voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met de bijzondere voorwaarden als gevorderd door de officier van justitie.

9.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 159,28. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 3 ten laste gelegde.
[benadeelde 4] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1068,04. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 4 en feit 5 ten laste gelegde.
[benadeelde 6] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 226,35. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 7 ten laste gelegde.
[benadeelde 9] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 505,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 11 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich primair op het standpunt dat alle vier de vorderingen dienen te worden toegewezen, nu voldoende direct verband blijkt tussen de geleden schade en de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie vordert tevens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van de wettelijke rente.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank subsidiair om gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid. Vast staat dat de goederen van de benadeelde partijen zijn weggenomen en dat deze goederen waarde hebben. De rechtbank kan naar billijkheid een bedrag schatten voor deze goederen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering van benadeelde partij [benadeelde 2] voor wat betreft de kosten van de vrij genomen werkdag dient te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, wegens het ontbreken van een onderbouwing. De verdediging refereert zich wat de overige kosten betreft aan het oordeel van de rechtbank.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 4] en [benadeelde 6] niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, nu deze onvoldoende zijn onderbouwd.
Wat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9] betreft, stelt de verdediging zich primair op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering dient te worden verklaard, wegens de bepleite vrijspraak voor feit 11. De verdediging stelt zich subsidiair op het standpunt dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard wegens ontbreken van enige onderbouwing.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 159,28 aan materiële schade. Dit bedrag bestaat uit de navolgende schadeposten:
  • pasjeshouder € 14,00
  • pinpas 1 € 4,50
  • pinpas 2 € 4,50
  • rijbewijs € 41,00
  • ID-kaart € 139,00
  • zorg pas € 7,00
  • OV chipkaart € 10,00
  • ANWB kaart € 7,02
  • werkdag vrij € 121,28
  • opgenomen geld € 74,76.
Uit de vordering blijkt dat reeds een bedrag van € 263,76 is vergoed. Dit bedrag is reeds in mindering gebracht op de vordering.
De rechtbank oordeelt als volgt. De vordering van de benadeelde partij is voldoende onderbouwd en uit het dossier blijkt dat de benadeelde partij deze schade ten gevolge van de bewezen verklaarde feiten heeft geleden. De rechtbank acht de gevorderde kosten redelijk en voor toewijzing vatbaar. De rechtbank wijst het volledige bedrag van € 159,28 toe, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 159,28 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 3 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [benadeelde 4]
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.068,04 aan materiële schade. Dit bedrag bestaat uit de navolgende schadeposten:
  • leren tas € 60,00
  • Nike pet € 15,00
  • laptop HP € 300,00
  • pinpas € 7,50
  • paspoort € 74,75
  • OV chipkaart € 7,50
  • gepinde bedrag € 89,29
  • laptop HP € 500,00
  • OV chipkaart € 14,00.
De rechtbank oordeelt als volgt. Het gepinde bedrag van € 89,29 is voldoende onderbouwd en uit het dossier blijkt dat deze schade rechtstreeks verband houdt met de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank wijst dit bedrag toe. Van de posten leren tas, Nike pet, laptop HP en laptop HP is het voor de rechtbank onduidelijk wat de waarde van de goederen op moment van diefstal is geweest. De rechtbank kan op basis van de vordering niet vaststellen wat de aankoopprijs van deze goederen is geweest, hoe oud de goederen zijn en of er afschrijving is toegepast op de gevorderde bedragen. De rechtbank zal voor deze posten dan ook gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid, en waardeert deze posten in totaal op een bedrag van € 400,00. De overige kostenposten betreffende de vervanging van de passen en het paspoort (€ 7,50,
€ 74,75, € 7,50 en € 14,00) zijn voldoende onderbouwd en de rechtbank acht de gevorderde bedragen redelijk en voor toewijzing vatbaar. Concluderend wijst de rechtbank toe een bedrag van € 593,04, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige deel van de vordering (dat wil zeggen, voor zover de vordering niet wordt toe- of afgewezen) niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 4] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 593,04 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 11 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 4] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [benadeelde 6]
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 226,35 aan materiële schade. Dit bedrag bestaat uit de navolgende schadeposten:
  • portemonnee € 15,00
  • rijbewijs € 41,60
  • kentekenbewijs € 32,60
  • pinbetalingen bij:
Esso [straat 1] € 32,50
Esso [straat 4] € 32,50
BP [straat 3] € 22,00
  • Esso [straat 3] € 10,40
  • contant geld € 40,00
De rechtbank oordeelt als volgt. De vordering van de benadeelde partij is voldoende onderbouwd en uit het dossier blijkt dat de benadeelde partij deze schade ten gevolge van de bewezen verklaarde feiten heeft geleden. De rechtbank acht de gevorderde kosten redelijk en voor toewijzing vatbaar. De rechtbank wijst het volledige bedrag van € 226,35, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 6] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 226,35 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 4 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 6] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [benadeelde 9]
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 505,00 aan materiële schade. Dit bedrag bestaat uit de navolgende schadeposten:
  • ruit (2e hands zelf erin gezet) € 40,00
  • inkomensverlies 2 dagen € 200,00
  • zonnebril Rayban € 225,00
  • parfum € 40,00.
De rechtbank oordeelt als volgt. De benadeelde partij [benadeelde 9] wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, nu de rechtbank verdachte heeft vrijgesproken voor feit 11. De benadeelde partij kan een vordering tot vergoeding van die schade nog wel aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 11 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 tot en met feit 10 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart hetgeen meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
3 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de 3 jaren gevangenisstraf een gedeelte van
1 jaargevangenisstraf, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
drie (3) jarenvast;
Algemene voorwaarden
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Bijzondere voorwaarden
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* zich binnen twee dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland Leger des Heils op het adres [adres 9] , te [locatie 2] ( [telefoonnummer 2] ). Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat opnemen in Piet Roorda verslavingskliniek, De Wending of een soortgelijke
zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
* zich aansluitend op de klinische opname laat behandelen door de ambulante forensische verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering in samenspraak met de betrokken kliniek en afhankelijk van uitstroomplek.
De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* zal aansluitend op zijn klinische opname verblijven in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering in samenwerking met de kliniek. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs (gehele scala) om het
middelengebruik te beheersen/monitoren, met de mogelijkheid om het te doen laten plaatsvinden van een detox. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* meewerken aan het vinden en behouden van een positieve dagbesteding;
- waarbij aan voornoemde reclasseringsinstelling opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partij [benadeelde 2]
- wijst de vordering geheel toe tot een bedrag van
€ 159,28;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat € 159,28 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 3 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 4]
- wijst de vordering deels toe tot een bedrag van
€ 593,04;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
  • verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 4] aan de Staat € 593,04 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 11 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 6]
- wijst de vordering geheel toe tot een bedrag van
€ 226,35;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 6] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 6] aan de Staat € 226,35 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 4 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 9]
  • verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter, mrs. I.G.C. Bij de Vaate en mr. S.D. Groen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Visser, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 juni 2022.
De oudste rechter mr. Bij de Vaate en de jongste rechter mr. Groen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1hij op of omstreeks 9 juli 2021 te [woonplaats 2] , althans in Nederland,
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan de [adres 2] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een of meerdere goederen heeft weggenomen, te weten een laptop en/of een telefoonhoesje en/of een bankpas (ASN) en/of een OV-chipkaart en/of een rijbewijs,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan verdachte toebehoorde, te
weten aan [benadeelde 1] , terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
feit 2hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 9 juli 2021 te Utrecht , althans in Nederland, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een geldbedrag (van in totaal ongeveer 33,59 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] ,
heeft weggenomen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door een of meerdere betalingen te verrichten door middel van het gebruik van een pinpas van die [benadeelde 1] , tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was, namelijk
- bij het Esso tankstation, gelegen aan de [straat 1] , om 04:05 uur een bedrag van in totaal 31,59 euro en/of
- bij het Esso tankstation, gelegen aan het [straat 4] , om 05.23 uur een bedrag van in totaal 2 euro;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
feit 3hij in of omstreeks de periode van 18 juli 2021 tot en met 19 juli 2021 te Utalthans in Nederland, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan de [adres 3] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een of meerdere goederen heeft weggenomen, te weten een kaarthouder en/of een
identiteitsbewijs en/of een rijbewijs en/of een OV-chipkaart en/of een of meerdere bankpas(sen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1
ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 19 juli 2021 te Utrecht , althans in Nederland, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een geldbedrag (van in totaal ongeveer 74,75 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] , heeft weggenomen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten door een of meerdere betalingen te verrichten door middel van het gebruik van een
pinpas van die [benadeelde 2] , tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was, namelijk
- bij het Esso tankstation, gelegen aan de [straat 1] , om 04:55 uur een bedrag van in totaal 29,60 euro en/of
- bij bakkerij [bakkerij] , gelegen aan de [straat 2] , om 07:33 uur een bedrag van in totaal 3,50 euro en/of
- bij de Spar City, gelegen aan het [straat 5] , om 07:35 uur een bedrag van 41,65 euro;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
feit 4hij op of omstreeks 16 augustus 2021 te [woonplaats 2] , althans in Nederland,
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan de
[adres 4] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de
rechthebbende bevond, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een of meerdere goederen heeft weggenomen, te weten
- een of meerdere laptop(s) en/of
- een tas en/of
- een paspoort en/of
- zonnebrandcrème en/of
- een portemonnee en/of
- een bankpas (ABN-AMRO) en/of
- een OV-chipkaart en/of
- een zorgpas (Zilveren Kruis) en/of
- een (verlopen) identiteitskaart,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan verdachte toebehoorde, te
weten aan [benadeelde 4] en/of [bedrijf 1] , terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
feit 5hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 16 augustus 2021 te Utrecht , althans in Nederland, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een geldbedrag (van in totaal ongeveer 89,29 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde 4] , heeft weggenomen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door een of meerdere betalingen te verrichten door middel van het gebruik van een pinpas van die [benadeelde 4] , tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was, namelijk
- bij het Esso tankstation, gelegen aan het [straat 4] , om 05.41 uur een bedrag van in totaal 42,30 euro en/of
- bij bakkerij [bakkerij] , gelegen aan de [straat 2] , om 07:15 uur een bedrag van in totaal 1,50 euro en/of
- bij de Spar City, gelegen aan het [straat 5] , om 07:17 uur een bedrag van 33,60 euro en/of
- bij de Jumbo, gelegen aan de [straat 8] , om 07:28 uur en/of om 07:29 uur een bedrag van in totaal 11,89 euro;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
feit 6hij in of omstreeks de periode van 30 augustus 2021 tot en met 31 augustus 2021 te [woonplaats 2] ,
althans in Nederland, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan de [adres 5] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een of meerdere goederen heeft weggenomen, te weten
- een tas (Eastpak Chester) en/of
- een etui (met een of meerdere pennen en/of markers en/of potlo(o)d(en)) en/of
- een of meerdere boek(en) en/of
- een waterfles en/of
- een agenda en/of
- een of meerdere sleutel(s) en/of
- een laptop (Apple Macbook) en/of
- een portemonnee en/of
- een creditcard,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan verdachte toebehoorde, te
weten aan [benadeelde 5] , terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1
ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 31 augustus 2021 te Utrecht , althans in
Nederland, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een geldbedrag (van in totaal ongeveer 89,39 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde 5] , heeft weggenomen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten door een of meerdere betalingen te verrichten door middel van het gebruik van een
pinpas van die [benadeelde 5] , tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was, namelijk
- bij het Esso tankstation, gelegen aan de [straat 1] , om 05:56 uur een bedrag van in totaal 4,69 euro en/of
- bij het Esso tankstation, gelegen aan de [straat 3] , om 06:03 uur een bedrag van in totaal 8,20 euro en/of4 van 6
- bij het BP tankstation, gelegen aan de [straat 3] , om 06:05 uur een bedrag van 21,75 euro en/of
- bij 3255 Kiosk [nummer] , gelegen in de [straat 9] , om 06:42 uur een bedrag van 32,60 euro en/of
- bij de Spar City, gelegen aan het [straat 5] , om 07:16 uur een bedrag van 22,15 euro;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
feit 7hij op of omstreeks 28 juli 2022 te [woonplaats 2] , althans in Nederland, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan de [adres 6] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een of meerdere goederen heeft weggenomen, te weten
- een portemonnee en/of
- een pinpas en/of
- contant geld (te weten ongeveer 50 euro) en/of
- een creditcard en/of
- een rijbewijs en/of
- een kentekenbewijs (motor Yamaha XJ 900, gekentekend [kenteken 1] ),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan verdachte toebehoorde, te
weten aan [benadeelde 6] , terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1
ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 28 juli 2021 te Utrecht , althans in Nederland, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen een geldbedrag (van in totaal ongeveer 97,15 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde 6] , heeft weggenomen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten door een of meerdere betalingen te verrichten door middel van het gebruik van een
pinpas van die [benadeelde 6] , tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was, namelijk
- bij het Esso tankstation, gelegen aan de [straat 1] , om 05:12 uur een bedrag van in totaal 32,50 euro en/of
- bij het Esso tankstation, gelegen aan het [straat 4] , om 05:50 uur een bedrag van in totaal 32,35 euro en/of
- bij het BP tankstation, gelegen aan de [straat 3] , om 06:27 uur een bedrag van 22,00 euro en/of
- bij het Esso tankstation, gelegen aan de [straat 3] , om 06:29 uur een bedrag van in totaal 10,40 euro;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
feit 8
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 12 augustus 2021 te [woonplaats 2] , althans in
Nederland, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
een geldbedrag (van in totaal ongeveer 27,00 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [bedrijf 2] , heeft
weggenomen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door een of meerdere betalingen te verrichten door middel van het gebruik van een pinpas van [bedrijf 2] , tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was, namelijk bij het Esso tankstation, gelegen aan het [straat 4] , om 05:16 uur en/of 05:21 uur een bedrag van in totaal 27,00 euro;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
feit 9hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 6 september 2021 te Utrecht , althans in
Nederland, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een geldbedrag (van in totaal ongeveer 163,35 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde 7] , heeft weggenomen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door een of meerdere betalingen te verrichten door middel van het gebruik van een pinpas en/of een creditcard van die [benadeelde 7] , tot welk gebruik hij, verdachte, niet gerechtigd was, namelijk
- bij [naam] Express, gelegen aan de [straat 10] , om 04:28 uur en/of 04:30 uur en/of 04:50 uur een bedrag van in totaal 57 euro en/of
- bij het Shell tankstation, gelegen aan de [straat 11] , om 06:42 uur en/of 06:43 uur een bedrag van in totaal 25,45 euro en/of
- bij de Jumbo, gelegen aan de [straat 8] , om 07:15 uur en/of 07:16 uur een bedrag van in totaal 52,95 euro en/of
- bij de Albert Heijn, gelegen aan de [straat 10] , om 07:29 uur een bedrag van 1,95 euro en/of
- bij het Esso tankstation, gelegen aan de [straat 1] , om 04:42 uur een bedrag van 26,00 euro;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
feit 10hij in of omstreeks de periode van 13 september 2021 tot en met 14 september 2021 te [woonplaats 2] , althans in Nederland, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan de [adres 7] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een of meerdere goederen heeft weggenomen, te weten
- een of meerdere laptop(s) (Apple en/of Dell) en/of
- een rugzak (North Face) en/of
- een vouwfiets (Decathlon),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan verdachte toebehoorde, te
weten aan [benadeelde 8] en/of [bank] ,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
feit 11hij in of omstreeks de periode van 25 augustus 2021 tot en met 26 augustus 2021 te Utrecht ,
althans in Nederland, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een of meerdere goederen heeft weggenomen (uit een auto, gekentekend [kenteken 2] ), te weten een zonnebril (Ray Ban) en/of parfum (Hugo Boss), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde 9] ,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 september 2021, 4 oktober 2021 en 26 januari 2022, genummerd PL0900- 2021279686, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 861. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 20 mei 2022.
3.Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] , pagina 158.
4.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , pagina 159.
5.Een geschrift betreffende lijst gestolen goederen, pagina 161.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 170.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 184.
8.Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] , pagina 266.
9.Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] , pagina 267.
10.Een geschrift betreffende lijst gestolen goederen, pagina 269.
11.Het proces-verbaal van aangifte [benadeelde 6] , pagina 354.
12.Het proces-verbaal van aangifte [benadeelde 6] , pagina 355.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 363.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 734.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 735.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 737.
17.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 739.