In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, dat op 16 januari 2018 een dwangbevel heeft uitgevaardigd voor de betaling van een bedrag van € 6.135,09. De rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, heeft op 13 juli 2022 uitspraak gedaan in deze kwestie. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.
De rechtbank heeft zich kennelijk onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen. Dit is gebaseerd op artikel 60, tweede lid, van de Participatiewet, dat de mogelijkheid biedt voor de verweerder om kosten van bijstand te invorderen via een dwangbevel. De rechtbank heeft vastgesteld dat het dwangbevel waartegen beroep is ingesteld, niet onder de bestuursrechter valt, zoals bepaald in artikel 8:4, eerste lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht. In plaats daarvan kan er een procedure worden gestart bij de burgerlijke rechter in het geval van een executiegeschil.
Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze beslissing binnen een termijn van zes weken.