4.3Het oordeel van de rechtbank
Uit de aangifte van [slachtoffer] blijkt - zakelijk weergegeven - het volgende:
Op zaterdag 15 mei 2021, omstreeks 00.30 uur, was ik samen met mijn nichtje [getuige] en haar vriend [verdachte] (…)
te Amersfoort. Op een gegeven moment besloten wij met zijn drieën om een rondje te gaan
lopen. (…) Ik zag dat [verdachte] opeens een mes in zijn rechterhand had. Ik dacht dat ik zag dat het een vlindermes betrof. Ik wilde gewoon naar huis dus ik draaide mijn rug naar hem toe en liep richting huis. Ik voel vervolgens een scherpe stekende pijn aan de rechterzijde van mijn rug, onder mijn schouderblad. Ik voelde meteen dat er bloed uit de wond kwam. Ik wist op dat moment dat ik gestoken was. Ik voelde onder mijn jas en voelde dat het helemaal nat was van het bloed.
Uit de getuigenverklaring van [getuige] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
[slachtoffer] liep door. Daarop zag ik dat [verdachte] naar [slachtoffer] toe liep en een stompbeweging maakte naar de rug van [slachtoffer] . Kort daarop hoorde ik [slachtoffer] zeggen dat hij was gestoken door [verdachte] .
Uit een proces-verbaal bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
Wij hoorden van het ambulancepersoneel dat [slachtoffer]
(de rechtbank begrijpt [slachtoffer] )1 keer was gestoken en dat het mes was afgeketst op zijn rib. Hierdoor waren alleen weke delen geraakt.
Uit het verhoor van verdachte blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
A: Ik heb hem (…) gestoken.
V: Wat voor soort mes is het?
A: Het is een vouw mes, die gebruik ik op mijn werk.
A: Je kunt hem zo dubbel uitklappen. Met 1 handvat. Je moet hem openvouwen.
V: Hoe groot is het mes?
O: De verdachte laat het zien aan de hand van een A4 papier.
A: Ongeveer 20 centimeter.
Uit het letselrapport van 18 mei 2021 blijkt het volgende:
Onderzoeksgegevens:
Naam: [slachtoffer]
Voornamen [voornamen]
Datum incident 15-05-2021
Het uitwendig letsel vastgesteld in het UMCU en waargenomen tijdens het letselonderzoek:
Een steekwond op de rug ter hoogte van de borstkas. De ernst van dit letsel wordt geclassificeerd als matig.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat scherp trauma ter hoogte van borstkas steeds als potentieel dodelijk beschouwd moet worden in verband met de aldaar aanwezige vitale structuren zoals hart, longen en grote vaten.
Gezien de locatie van het waargenomen letsel hadden onder andere de longen geraakt kunnen worden, hetgeen had kunnen leiden tot dodelijke bloedingen en ernstige orgaanbeschadiging.
Dit letsel betreft een chirurgisch met hechtingen herstelde steekwond.
De opgegeven toedracht: Het met een scherp voorwerp (mogelijk een mes) in de rug gestoken te zijn kan zeer goed passen bij het geconstateerde letsel tijdens het lichamelijk onderzoek op 18 mei 2021.
Bewijsoverweging
Uit de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 15 mei 2021 in Amersfoort met een mes in de rug van aangever heeft gestoken met een mes. Hierdoor heeft aangever letsel opgelopen.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte – al dan niet in voorwaardelijke zin – opzet had op de dood van aangever, waarmee sprake zou zijn van een poging tot doodslag. Voor een bewezenverklaring van vol opzet gericht op het overlijden van aangever bevat het dossier geen aanknopingspunt. De rechtbank dient dus te beoordelen of er sprake is geweest van voorwaardelijk opzet aan de kant van verdachte. Daarvoor dient te worden vastgesteld dat verdachte met zijn handelen zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de dood van aangever als gevolg van zijn handelen zal intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Verdachte heeft met een mes van, naar eigen zeggen, ongeveer 20 centimeter lang in de rug ter hoogte van de borstkas van aangever gestoken door een stompende beweging te maken met het mes, terwijl zich daar vitale organen en grote bloedvaten bevinden. Een steekwond in de rug op die plek is potentieel dodelijk. Door dit met een stompende beweging te doen, is ook sprake geweest van enige mate van kracht. Dat het uiteindelijke letsel relatief beperkt is gebleven, is niet aan het handelen van verdachte te danken, maar aan het feit dat het mes is afgeketst op een rib. De rechtbank is van oordeel dat de gedraging van verdachte onder de genoemde omstandigheden naar zijn uiterlijke verschijningsvorm kan worden aangemerkt als dermate op de dood gericht dat het niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van aanwijzingen voor het tegendeel is de rechtbank niet gebleken.
Gezien het voorgaande acht de rechtbank het primair ten laste gelegde bewezen.