ECLI:NL:RBMNE:2022:3094

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
30 juli 2022
Zaaknummer
1604655722
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeloverval met bedreiging van een caissière met een mes

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2005, die beschuldigd werd van een winkeloverval op 18 januari 2022 bij Kruidvat. De verdachte heeft de caissière bedreigd met een mes en gedwongen tot het afgeven van geld. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen van de vader van de verdachte en schoolmedewerkers, die de verdachte op de beelden herkenden. De rechtbank oordeelde dat de herkenning door deze personen voldoende specifiek was om de verdachte als dader aan te wijzen. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan afpersing, maar niet aan diefstal met geweld, omdat er geen wegnemingshandeling was verricht. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 120 dagen, waarvan 102 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden, en een taakstraf van 100 uren. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn positieve ontwikkeling, maar ook met de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/046557-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode 1] te [woonplaats] ,
(hierna: verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren van 28 juni 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C.J. Booij en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.W.D. Roozemond, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 18 januari 2022 te [plaats] met (bedreiging van) geweld bij de Kruidvat een geldbedrag heeft gestolen en/of [slachtoffer] heeft gedwongen om dat geldbedrag af te geven.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De aangifte van [slachtoffer] wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige] en de camerabeelden van de Kruidvat. Verdachte is op de camerabeelden herkend als de dader door onder meer zijn vader en een docent van verdachtes school. De door de vader van verdachte naar het politiebureau meegebrachte kleding en schoenen van verdachte evenals het meegebrachte mes vertonen bovendien grote overeenkomsten met de kleding, de schoenen en het mes die zichtbaar zijn op de camerabeelden van het Kruidvat.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde feit. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat op de beelden herkenbare, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken ontbreken en derhalve niet met zekerheid is vast te stellen dat het daadwerkelijk verdachte betreft. Voorts blijkt uit het forensisch onderzoek naar de kleding en het mes slechts dat er gelijkenissen zijn, maar niet dat het daadwerkelijk dezelfde voorwerpen zijn. De persoon op de camerabeelden draagt een petje, welke niet gelinkt kan worden aan verdachte en ook de buit is niet bij verdachte aangetroffen. Aangeefster spreekt verder over een mollig persoon met een Turks accent, hetgeen niet overeenkomt met de persoonskenmerken van verdachte. Tot slot draagt de raadsman aan dat verdachte op school tegen een leraar zou hebben gezegd dat hij iets doms heeft gedaan, hetgeen te algemeen is om als bewijs te dienen. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat, indien de rechtbank wel tot een bewezenverklaring komt, verdachte dient te worden vrijgesproken van de diefstal met geweld en het handelen van verdachte slechts gekwalificeerd kan worden als ‘afpersing’.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Uit de aangifte van [slachtoffer] blijkt het volgende:
“18 januari 2022 was ik aan het werk als kassamedewerkster bij de Kruidvat op de [adres 2] in [plaats] . [2] […] De overval werd gepleegd om ongeveer 08:45 uur. […] Er stonden op dat moment 4 mensen in de rij. […] Hij zette het mandje op de toonbank. Daarna zag ik dat hij een mes vast had in zijn linkerhand. [3] […] Hij had een middelgrote plastic Primera tas bij zich. […] Hij had een groot mes bij zich, echt een groot keukenmes. Het lemmet was ongeveer 30 centimeter. […] Ik heb een klein stukje van het handvat gezien en dat was van ijzer. […] Hij zei: 'kom hier met dat geld, kom hier met dat geld' en 'ook kassa 2, ook kassa 2'. […] Hij zei: 'kom hier met dat geld, anders steek ik je neer.' Ik zag dat hij op dat moment met het mes naar voren stak in mijn richting, boven de toonbank. Hij deed dat de hele tijd, ook terwijl ik bezig was met kassa 1 open te maken. Als hij het mes naar voren stak, was er een afstand van minder dan 5 centimeter tussen mijn buik en het mes. Toen ik de kassalade open had, vroeg ik wat hij wilde. Hij zei dat hij alleen het briefgeld wilde. Ik heb toen het briefgeld in de Primera tas gedaan. […] De Primeratas stond op dat moment op de balie. […] Toen rende hij weg, de winkel uit. [4]
Verbalisant [verbalisant 1] bekijkt de camerabeelden van het Kruidvat en verklaart hierover het volgende:
“08.36:35 uur - Ik zag dat een persoon, aan de buitenzijde van de winkel vanuit links het beeld in liep. Met in zijn linkerhand een blauwe plastic. Ik omschrijf de persoon als volgt:
- Slank postuur;
- Pet, met rood logo, witte bovenkant en blauwkleurige klep, lichtblauw mondkapje, zwarte jas met capuchon;
- Zwarte handschoenen;
- Zwarte trainingsbroek, aan de voorkant: op het rechterbeen, bovenkant een oranje logo. En op het op het linkerbeen aan de bovenkant een wit logo lijkend op het Nike logo;
- Zwarte schoenen met zwarte veters en op de wreef een stukje wit. [5]
08.36:47 uur - Ik zag dat de verdachte de winkel inliep. [6]
08.41:32 uur - Ik zag dat de verdachte richting de kassa liep.
08.42:27 uur - Ik zag dat de verdachte zijn mandje aanbood en neerzette bij de kassamedewerkster.
08.42:29 uur - Ik zag dat de verdachte een plastic tas, van de Primera uit het mandje pakte. Ik zag dat de verdachte met zijn rechterhand in de plastic tas ging. Op de broek van de verdachte is duidelijk een oranje logo te zien. [7]
08.42:39 uur - Ik zag dat de kassamedewerkster enkele spullen uit het mandje pakte en langs de scanner van de kassa haalde. lk zag dat de verdachte het plastictasje in de richting van de medewerkster hield. [8]
08.42:33 uur - Ik zag dat de verdachte, met zijn rechterhand, een zilverkleurig mes uit de plastic tas pakte en een stekende beweging richting de kassamedewerkster maakte. Het mes bevond zich op enkele centimeters van de kassamedewerkster. [9]
08.42:34 uur - Ik zag dat de medewerkster achteruit stapte.
08.42:35 uur - Ik zag dat de verdachte meermaals op de kassa sloeg. [10]
08.42:35 uur - lk zag dat de verdachte een stekende beweging richting de kassamedewerkster maakte.
08.42:40 uur - Ik zag dat de verdachte de plastictas openhield. Ik zag dat de kassamedewerkster op het beeldscherm van de kassa drukte.
08.42:45 uur - Ik zag dat de verdachte met het mes op de kassa tikte. [11]
08.42:59 uur - Ik zag dat de medewerkster nog steeds op het beeldscherm van de kassa drukte terwijl de verdachte met het mes bleef tikken.
08.43:13 uur - Ik zag dat de kassalade openging. De kassamedewerkster geld pakte uit deze lade en in de plastic tas stopte. Ik zag dat de verdachte zijn hoofd bij de kassa lade hield. [12]
08.43:20 uur - Ik zag dat de verdachte zijn mes met zijn rechterhand in de plastic tas hield en van de kassa wegdraaide richting de kassa en begon te rennen.
08.43:22 uur - Ik zag op dit beeld duidelijk het witte van zijn schoen, zoals eerder in dit proces-verbaal omschreven. [13]
Op 22 februari 2022 belt de vader van verdachte met verbalisant [verbalisant 2] . Verbalisant [verbalisant 2] verklaart hierover het volgende:
“ [vader] had zelf ook de videobeelden van de overval gezien en vertelde mij dat hij zijn zoon [verdachte] had herkend […] Ik heb nog even met [vader] gesproken. Hij vertelde mij nogmaals dat hij [verdachte] had herkend op de camerabeelden aan zijn houding, kleding, schoenen en het gebruikte mes. [14]
Verdachte wordt ook herkend op de camerabeelden door de conciërge, [A] , en teamleidster, [B] , van zijn school. [A] heeft hierover het volgende heeft verklaard:
“Ik heb gekeken naar die beelden en ik herkende [verdachte] op die beelden van RTV Utrecht, Bureau Hengeveld. […] Maar ik herkende dus [verdachte] , aan zijn houding, zijn loopje, zijn broek en zijn jas. En ook de schoenen met dat zilveren dingetje voorop, die had hij afgelopen dinsdag ook aan. ik herkende ook de manier waarop hij wegrende, het bochtje. Zo is hij voor mij ook weleens weggerend. [15]
[B] heeft het volgende verklaard:
“De conciërge kwam naar mij toe, liet mij camerabeelden van Bureau Hengeveld zien en vroeg mij of ik een idee had wie dat kon zijn. […] Ik zag de beelden, ik herkende meteen [verdachte] op de beelden, aan zijn manier van lopen, de manier van bewegen, de houding, het draadje van zijn oortjes dat altijd uit zijn broekzak komt. Hij heeft als één van de weinigen hier op school geen draadloze oortjes. […] En de handschoenen, die herkende ik ook, hij heeft ze altijd aan in de klas. Liefst jas aan, capuchon op, mondkapje voor, handschoenen aan, er niet zijn, eigenlijk. Ik herkende hem gelijk op de beelden. [16]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft de kleren, schoenen en het mes, door de vader van verdachte overgedragen aan de politie, vergeleken met de camerabeelden van de Kruidvat:
“De ‘swoosh’ op het linker bovenbeen en de ‘oranje leeuw’ op het rechter bovenbeen zijn goed te zien. [17] […] Het gespje op de neus van de schoen, aan de onderzijde van de veters is herkenbaar. […] De vorm van de capuchon met het paneel middenachter is herkenbaar. […] Op een randje van de rechter jaszak is een wit labeltje te zien, met daarop de tekst ‘airforce’. Op de camerabeelden van de overval is heel vaag (op de bewegende beelden beter) een wit vlakje te zien bij de rechter broekzak. […] Op de camerabeelden is […] te zien dat de handschoenen zwart zijn. [18] […] Duidelijk te zien, de vorm van het lemmet en op detail 1, de gleufjes op het lemmet. Op detail 2 is de ‘pommel’ van het mes zichtbaar, de glimmende stalen achterkant. [19]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat de kleding en schoenen van hem zijn en dat het mes uit hun keuken komt. [20]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank leidt, in afwijking van het standpunt van de raadsman, uit de bewijsmiddelen af dat verdachte op de camerabeelden van de Kruidvat te zien is als de dader. Verdachte is op de camerabeelden herkend door zijn vader en door twee medewerkers van zijn school. Zij hebben onder meer verklaard dat zij verdachte op de beelden hebben herkend aan zijn houding, zijn loopje en verschillende onderdelen van zijn kleding. De rechtbank is van oordeel dat hun verklaringen daarmee voldoende specifieke en identificerende elementen bevatten op basis waarvan zij verdachte herkend kunnen hebben op de beelden. De rechtbank heeft verder geen reden om aan de betrouwbaarheid van hun herkenningen te twijfelen. Aan de betrouwbaarheid van de herkenningen draagt naar het oordeel van de rechtbank juist bij dat het gaat om herkenningen door personen die verdachte veelvuldig zien en spreken (op school of thuis). Hun herkenningen vinden bovendien ondersteuning in het forensisch en vergelijkend onderzoek waaruit blijkt van gelijkenissen tussen de kleding en het mes van de dader en de door de vader van verdachte meegebrachte kleding van verdachte en het door de vader meegebrachte mes. Aan de ondersteunende bewijswaarde van het forensisch en vergelijkend onderzoek doet niet af dat de politie niet heeft vastgesteld dat het gaat om exact dezelfde voorwerpen.
De rechtbank komt op basis van het bovenstaande tot de conclusie dat verdachte degene is geweest die de overval op de Kruidvat gepleegd.
Nu verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen tot het afgeven van het geld, kwalificeert de rechtbank zijn handelen als afpersing, zoals als tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegd. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de (als eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde) diefstal met (bedreiging met) geweld, omdat verdachte geen wegnemingshandeling heeft verricht.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 18 januari 2022 te [plaats] , met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, [slachtoffer] (kassamedewerkster bij Kruidvat) heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan Kruidvat, door- die [slachtoffer] een mes te tonen, en- vervolgens met voornoemd mes in de richting van die [slachtoffer] te wijzen en voornoemd mes op (ongeveer) 5 cm afstand van de buik van die [slachtoffer] te houden en die [slachtoffer] daarbij de woorden toe te voegen: "kom hier met dat geld, kom hier met dat geld" en "ook kassa 2, ook kassa 2" en "kom hier met dat geld, anders steek ik je neer", en- vervolgens met voornoemd geldbedrag weg te rennen;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
afpersing.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, ondanks de ernst van het feit, een jeugddetentie, inhoudende dat verdachte terug in detentie moet, niet passend is omdat verdachte het goed doet in het schorsingstoezicht en zijn ouders hem goed kunnen ondersteunen.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 90 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 73 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door Raad voor de Kinderbescherming, met daaraan toegevoegd een locatieverbod voor de omgeving rondom het Kruidvat.
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 100 uren, te vervangen door 50 dagen jeugddetentie als verdachte de werkstraf niet goed uitvoert;
- een geldboete ter hoogte van het weggenomen bedrag van € 170,00.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om, indien de rechtbank toekomt aan een strafoplegging, het advies van de Raad voor de Kinderbescherming te volgen en het toezicht te maximeren tot 2 jaar. Een gevangenisstraf en taakstraf zullen de positieve ontwikkeling die verdachte inmiddels heeft gemaakt, doorkruisen. Het pedagogisch belang dient voorop te staan. Gelet op de complexiteit van het inschatten van het recidiverisico, verzet de raadsman zich niet tegen het dadelijk uitvoerbaar verklaren van de geadviseerde bijzondere voorwaarden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeloverval waarbij hij de caissière bedreigd heeft met een mes. Hij heeft met het mes stekende bewegingen richting de buik van de caissière gemaakt, waarbij het mes op slechts 5 centimeter van haar buik verwijderd is geweest. De rechtbank rekent dat verdachte zwaar aan. Verdachte heeft op geen enkele wijze inzicht gegeven in wat hem ertoe heeft gebracht om zo te handelen en heeft geen verantwoordelijk genomen voor zijn handelen. Ook dat rekent de rechtbank verdachte aan. Aangeefster is van dit incident begrijpelijkerwijs zeer geschrokken en heeft bij de politie verklaard dat zij zich door dit incident onveilig voelt. Uit het dossier blijkt bovendien dat op het moment van de overval meer klanten in de winkel aanwezig waren. De rechtbank kan zich voorstellen dat ook zij zich onveilig gevoeld zullen hebben. Dit soort feiten draagt bovendien bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij voor deze gevoelens van onveiligheid heeft gezorgd.
Persoon verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 25 mei 2022;
- een advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 24 juni 2022, opgesteld door F.J. Lantain, raadsonderzoeker.
Uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (vanaf hier: de Raad) komt naar voren dat verdachte het thuis goed doet, hij hoogstwaarschijnlijk zijn diploma zal behalen en is aangenomen voor de [opleiding] op het [onderwijsinstelling] . Verdachte en zijn ouders werken goed mee aan de hulpverlening. De Raad vindt het zorgelijk dat verdachte niet wil spreken over onderhavig delict en hij hiervoor geen verantwoordelijkheid neemt. Voorts zijn er zorgen over de vaardigheden van verdachte. Zo kan verdachte impulsief reageren. De Raad adviseert de rechtbank om een voorwaardelijke werkstraf op te leggen met daaraan als bijzondere voorwaarden gekoppeld de maatregel van toezicht en begeleiding, schoolgang volgens het lesrooster, behandeling bij Fivoor of De Waag en om de gestelde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Ter terechtzitting was mw. J. Van den Akker, jeugdreclasseerder bij Samen Veilig Midden-Nederland, aanwezig. De jeugdreclasseerder heeft verklaard dat het toezicht goed verloopt en verdachte meewerkt aan behandeling bij Psymens. De jeugdreclasseerder heeft niet kunnen achterhalen waarom verdachte zich op zijn zwijgrecht beroept en dit baart haart zorgen. Het inschatten van het recidiverisico is in dit geval heel complex, omdat verdachte geen enkel inzicht toont in zijn beweegredenen. Verdachte heeft een blanco strafblad en wordt nu verdacht van een zeer ernstig feit. Verdachte heeft moeite met dingen ervaren en moet leren over zijn emoties, hoe je moet samenwerken en hoe je je kunt inleven in anderen. Verdachte is daarom aangemeld voor een PMT behandeling bij Fivoor. De jeugdreclasseerder ziet geen pedagogische meerwaarde in het opleggen van een jeugddetentie. Verder heeft de jeugdreclasseerder, geadviseerd om in de bijzondere voorwaarden als behandelinstelling zowel De Waag als Fivoor op te nemen. De jeugdreclasseerder acht het van groot belang dat de thans lopende zorg wordt voortgezet en adviseert om de geadviseerde bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Strafoplegging
Gelet op de hiervoor bespreken ernst van het bewezen verklaarde feit acht de rechtbank jeugddetentie passend en geboden. Het opleggen van alleen een voorwaardelijke taakstraf, zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming, doet geen recht aan de aard en ernst van het feit. De oriëntatiepunten voor straftoemeting voor minderjarigen van het binnen de Rechtspraak gehouden Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht gaan voor een overval van een winkel uit van een jeugddetentie voor de duur vanaf 4 maanden, indien sprake is van een
first offender. Bedreiging met een wapen geldt als een strafverzwarende omstandigheid.
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf in het voordeel van verdachte rekening met zijn jonge leeftijd en het feit dat verdachte zijn schorsingsvoorwaarden goed nakomt. De rechtbank acht het bovendien van belang dat de reeds ingezette behandeltrajecten voortgezet kunnen worden. De rechtbank zal daarom volstaan met oplegging van jeugddetentie waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de reeds in voorarrest doorgebrachte tijd. In het nadeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden en hij met een mes een stekende beweging in het richting van het slachtoffer heeft gemaakt. De rechtbank ziet daarin aanleiding om aan verdachte een grotere stok achter de deur op te leggen in de vorm van een langere voorwaardelijke jeugddetentie dan geëist door de officier van justitie. De rechtbank ziet geen (pedagogische) meerwaarde in het opleggen van een geldboete. Wel vindt de rechtbank het passend dat verdachte nog een forse onvoorwaardelijke werkstraf krijgt opgelegd, omdat 18 dagen jeugddetentie een te lichte onvoorwaardelijke straf zou zijn voor zo’n ernstig feit.
Alles afgewogen, acht de rechtbank passend en geboden een jeugddetentie voor de duur van 120 dagen, waarvan 102 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad en Samen Veilig Midden-Nederland. De rechtbank ziet onvoldoende reden om een locatieverbod voor het winkelcentrum De Gaard toe te voegen, zoals gevorderd door de officier van justitie.
De rechtbank zal verder een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 100 uren opleggen, te vervangen door 50 dagen hechtenis indien de werkstraf niet of niet naar behoren wordt verricht.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft geen inzicht gegeven in wat hem ertoe heeft gebracht om het bewezen verklaarde feit te plegen. Door de zwijgende houding van verdachte heeft de reclassering ook geen concrete inschatting van het recidiverisico kunnen maken. Verder heeft verdachte geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen en heeft hij ter terechtzitting verklaard dat hij het nut niet ziet van een bemiddelingsgesprek tussen hem en het slachtoffer noch tussen een dader en een slachtoffer in zijn algemeenheid.
Dat verdachte weigert inzicht te geven in de omstandigheden die hebben geleid tot het plegen van het strafbare feit in samenhang gezien met de kennelijk beperkte empathie voor slachtoffers, maakt dat er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zonder behandeling en toezicht wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De rechtbank zal om die reden de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen het eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van 120 dagen;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van 102 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten 18 dagen, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* gedurende de proeftijd zal melden bij Samen Veilig Midden-Nederland, Tiberdreef 8 ( 3561 GG ) Utrecht , en zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht en zich houdt aan de aanwijzingen die hem in dit kader worden gegeven;
* conform zijn lesrooster naar school zal gaan;
* mee zal werken aan de PMT behandeling bij Fivoor en/of een behandeling bij De Waag, of een soortgelijke behandeling bij een soortgelijke ambulante forensische instelling, zolang de jeugdreclassering dat nodig acht en zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door de behandelaar en/of jeugdreclassering worden gegeven;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstraf,
voor de duur van 100 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 50 dagen jeugddetentie;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Schnitzler, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. H.F. Koenis, kinderrechter, en S.D. Groen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Steijns, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 juli 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 januari 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Kruidvat, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] (kassamedewerkster bij Kruidvat), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer] een mes te tonen, en/of
- ( vervolgens) met voornoemd mes in de richting van die [slachtoffer] te wijzen en/of voornoemd mes op (ongeveer) 5 cm afstand van de buik, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te houden en/of die [slachtoffer] daarbij de woorden te te voegen: "kom hier met dat geld, kom hier met dat geld" en/of "ook kassa 2, ook kassa 2" en/of "kom hier met dat geld, anders steek ik je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) met voornoemd geldbedrag weg te rennen,
en/of
hij op of omstreeks 18 januari 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [slachtoffer] (kassamedewerkster bij Kruidvat) heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Kruidvat, in elk geval aan een ander dan aan
verdachte toebehoorde(n), door
- die [slachtoffer] een mes te tonen, en/of
- ( vervolgens) met voornoemd mes in de richting van die [slachtoffer] te wijzen en/of voornoemd mes op (ongeveer) 5 cm afstand van de buik, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te houden en/of die [slachtoffer] daarbij de woorden te te voegen: "kom hier met dat geld, kom hier met dat geld" en/of "ook kassa 2, ook kassa 2" en/of "kom hier met dat geld, anders steek ik je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) met voornoemd geldbedrag weg te rennen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1
Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 8 maart 2022, genummerd 2022017335 (31Nagel22), opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 106. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 11.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 12.
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 13.
5.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 21.
6.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 22.
7.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 28.
8.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 29.
9.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 30.
10.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 31.
11.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 32.
12.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 33.
13.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 34.
14.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , p. 47 en 48.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [A] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , p. 49.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [B] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , p. 52.
17.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , p. 102.
18.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , p. 103.
19.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , p. 104.
20.De verklaring van verdachte zoals afgelegd op de zitting van 28 juni 2022.