ECLI:NL:RBMNE:2022:3051

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
UTR 22/2651
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid voorzieningenrechter in bestuursrechtelijke zaak betreffende brief college

Op 20 juli 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden. Verzoeker had beroep ingesteld tegen een brief van het college van 21 april 2022, waarin het college reageerde op eerdere correspondentie van verzoeker. In deze brief werd onder andere aangegeven dat het college niet inging op verzoekers brief van 11 november 2021, omdat de gerechtelijke procedure hierover was afgesloten. Tevens werd vermeld dat het college twee aanhangers met spullen van verzoeker aan hem wilde teruggeven en vroeg het college verzoeker om contact op te nemen voor een afspraak.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de brief van het college geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Volgens deze wet is er sprake van een besluit wanneer er een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan is die een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt, wat in dit geval niet aan de orde is. Aangezien er geen besluit is waartegen beroep kan worden ingesteld, is de rechtbank niet bevoegd om kennis te nemen van het beroep van verzoeker. Dit betekent ook dat de voorzieningenrechter onbevoegd is om het verzoek om voorlopige voorziening te behandelen.

De voorzieningenrechter heeft zich daarom onbevoegd verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier, en is uitgesproken in het openbaar. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2651

uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 juli 2022 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden, het college.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen een brief van het college van 21 april 2022. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

De voorzieningenrechter nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de voorzieningenrechter dat verder uit.
Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen een brief van het college van 21 april 2022, waarin het college reageert op een tweetal brieven van verzoeker. Het college geeft te kennen niet op verzoekers brief van 11 november 2021 in te gaan, omdat de gerechtelijke procedure hierover is afgesloten. Verder geeft het college aan twee aanhangers met spullen van verzoeker aan hem te willen teruggeven. In de brief vraagt het college aan verzoeker om contact op te nemen om hiervoor een afspraak te maken.
De voorzieningenrechter stelt vast dat deze brief van het college geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Volgens de wet is sprake van een besluit als er een schriftelijke beslissing is van een bestuursorgaan die een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. Dit betekent dat er iets moet veranderen in iemands rechten, verplichtingen of bevoegdheden. Daarvan is in dit geval geen sprake.
De wet bepaalt ook dat alleen tegen een besluit beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter. Omdat daarvan dus geen sprake is, is de rechtbank niet bevoegd om kennis nemen van het beroep van verzoeker. Daarom is ook de voorzieningenrechter kennelijk onbevoegd om kennis te nemen van het verzoek om voorlopige voorziening.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2022.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.