ECLI:NL:RBMNE:2022:3050

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
UTR 22/2627
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke zaak betreffende een brief van het college van burgemeester en wethouders

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden, gedateerd 21 april 2022. Deze brief was een reactie op eerdere correspondentie van eiser, waaronder een brief van 11 november 2021. In de brief van 21 april 2022 geeft het college aan niet in te gaan op de brief van 11 november 2021, omdat de gerechtelijke procedure hierover inmiddels is afgesloten. Tevens biedt het college aan om twee aanhangers met spullen van eiser aan hem terug te geven en vraagt het college eiser om contact op te nemen voor het maken van een afspraak.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de brief van het college geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Een besluit wordt gedefinieerd als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan die een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt, wat betekent dat er een wijziging moet plaatsvinden in de rechten, verplichtingen of bevoegdheden van een persoon. In dit geval is er geen sprake van een dergelijke wijziging, waardoor de rechtbank niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep van eiser.

De rechtbank heeft daarom besloten zich onbevoegd te verklaren. Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, en mr. M.L. Bressers, griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 juli 2022. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2627

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juli 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden, het college.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen een brief van het college van 21 april 2022.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen een brief van het college van 21 april 2022, waarin het college reageert op een tweetal brieven van eiser. Het college geeft te kennen niet op eisers brief van 11 november 2021 in te gaan, omdat de gerechtelijke procedure hierover is afgesloten. Verder geeft het college aan twee aanhangers met spullen van eiser aan hem te willen teruggeven. In de brief vraagt het college aan eiser om contact op te nemen om hiervoor een afspraak te maken.
De rechtbank stelt vast dat deze brief van het college geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Volgens de wet is sprake van een besluit als er een schriftelijke beslissing is van een bestuursorgaan die een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. Dit betekent dat er iets moet veranderen in iemands rechten, verplichtingen of bevoegdheden. Daarvan is in dit geval geen sprake.
De wet bepaalt ook dat alleen tegen een besluit beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter. Omdat daarvan dus geen sprake is kan de rechtbank geen kennis nemen van het beroep van eiser. De rechtbank is kennelijk onbevoegd.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.