ECLI:NL:RBMNE:2022:3034

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2022
Publicatiedatum
27 juli 2022
Zaaknummer
UTR 21/4509
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de aanvraag om definitieve vaststelling van tegemoetkoming op grond van de NOW1-regeling

In deze zaak heeft eiseres, een onderneming die volleybal gerelateerde producten importeert en distribueert, een aanvraag ingediend voor een subsidie op basis van de NOW1-regeling. De aanvraag werd gedaan na een eerdere tegemoetkoming van € 21.253,-, waarvan € 17.004,- als voorschot was uitbetaald. Eiseres verzocht om vaststelling van de tegemoetkoming, maar deze werd afgewezen omdat verweerder concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden, met name dat er geen omzetverlies van 20% of meer was. Eiseres maakte bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard door verweerder, waarna eiseres beroep instelde bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de zaak op 18 maart 2022 behandeld. Eiseres was vertegenwoordigd door haar directeur, terwijl verweerder niet aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de tegemoetkoming terecht was, omdat eiseres geen omzetverlies had geleden. De rechtbank benadrukte dat de NOW1-regeling vereist dat er sprake moet zijn van een omzetverlies van 20% of meer om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming. Eiseres had haar aanvraag ingediend op het loonheffingennummer van haar onderneming, maar de rechtbank stelde vast dat de onderneming waar het omzetverlies zou zijn geleden, geen personeel in dienst had en dus niet in aanmerking kwam voor de regeling.

De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag om definitieve vaststelling van de tegemoetkoming op grond van de NOW1-regeling terecht was. Eiseres moest het voorschot van € 17.004,- terugbetalen en kreeg geen gelijk in deze beroepszaak. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en verweerder was niet verplicht om de proceskosten of het griffierecht aan eiseres te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4509

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juli 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats] ,eiseres,

en

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Inleiding

1. Eiseres importeert en distribueert aan volleybal gerelateerde sport- en vrijetijdsproducten. In 2007 is de directeur van eiseres benaderd om een Nederlandse tak van de Duitse website [websitenaam] op te richten, waarna [bedrijf] (hierna: [bedrijf] ) is opgericht.
2. Eiseres heeft op 7 april 2020 bij verweerder een aanvraag ingediend voor de verlening van een subsidie op grond van de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid van 31 maart 2020 (NOW1-regeling), ten aanzien van de eerste aanvraagperiode (maart, april en mei 2020).
3. In het besluit van 15 april 2020 heeft verweerder aan eiseres een tegemoetkoming
verleend van € 21.253,-. Van dit bedrag is 80%, € 17.004,-, als voorschot uitbetaald.
4. Eiseres heeft op 22 februari 2021 om vaststelling van de tegemoetkoming verzocht. Na beoordeling van de gegevens van eiseres door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is volgens verweerder gebleken dat eiseres niet aan alle eisen voldoet voor een tegemoetkoming. De aanvraag is daarom afgewezen. Dit heeft geleid tot het primaire besluit van 19 augustus 2021, waarbij verweerder heeft beslist dat eiseres het voorschot moet terugbetalen.
5. Eiseres is het daar niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt bij verweerder. In het besluit van 4 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
6. De zaak is op 18 maart 2022 bij de rechtbank behandeld via een online verbinding. Namens eiseres heeft haar directeur [A] deelgenomen aan de zitting. Verweerder is met bericht van verhindering niet verschenen.

Het geschil

7. Het gaat in deze zaak om de definitieve vaststelling van een tegemoetkoming op grond van NOW1-regeling.
8. In het bestreden besluit heeft verweerder het standpunt gehandhaafd dat de onderneming van eiseres een omzetverlies van minder dan 20% heeft. Om recht te hebben op een tegemoetkoming op grond van de NOW1-regeling moet er sprake zijn van een omzetverlies van 20% of meer. De aanvraag van eiseres is ingediend op het loonheffingennummer van eiseres.
9. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Eiseres is van oordeel dat verweerder ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat er geen recht bestaat op een definitieve tegemoetkoming op grond van NOW1-regeling. Eiseres meent dat duidelijk sprake is van omzetverlies bij [bedrijf] en dat er daarom wel een tegemoetkoming toegekend moet worden. [bedrijf] beschikt echter niet over een loonheffingennummer. Daarom heeft eiseres een aanvraag ingediend met haar loonheffingennummer ten behoeve van [bedrijf] .

Beoordeling door de rechtbank

10. Het beroep is ongegrond: eiseres krijgt geen gelijk. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
11. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. [bedrijf] had in de periode waar de aanvraag op ziet geen eigen personeel in dienst. De personele kosten van medewerkers van eiseres die beschikbaar werden gesteld aan [bedrijf] zijn aan haar doorbelast.. Verder is niet in geschil dat eiseres zelf geen relevant omzetverlies heeft geleden in de betrokken aanvraagperiode.
Loonheffingennummer
12. Volgens eiseres is de afwijzing van de definitieve tegemoetkoming ten onrechte gebaseerd op een (te) strikte uitvoering van de NOW1-regeling. Hierdoor wordt het doel van de regeling gefrustreerd. Eiseres meent dat de definitieve tegemoetkoming haar alsnog moet worden toegekend, zonder dat daarbij het hebben van een loonheffingennummer bepalend is.
13. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat aan eiseres terecht geen tegemoetkoming op grond van de NOW1-regeling is toegekend, omdat eiseres geen omzetverlies van 20% of meer heeft geleden. Deze voorwaarde voor een tegemoetkoming is opgenomen in artikel 4 van de NOW1-regeling. Naar het oordeel van de rechtbank is het bestreden besluit daarom terecht genomen.
14. De rechtbank ziet in deze zaak ook geen ruimte om van het vereiste van het hebben van een loonheffingennummer voor het bedrijf dat het omzetverlies heeft geleden af te wijken. De rechtbank vindt daarbij van belang dat de NOW1-regeling er toe strekt zoveel mogelijk te voorkomen dat omzetverlies door de coronapandemie leidt tot het afnemen van werkgelegenheid. In het geval van eiseres is bij haar niet gebleken van omzetverlies, waardoor ook dreigende afname van werkgelegenheid door de start van coronapandemie niet aan de orde was. Anderzijds had [bedrijf] geen mensen in dienst, waardoor ook voor haar geldt dat voor afname van werkgelegenheid door de start van de pandemie niet hoefde te worden gevreesd.
15. Verder is van belang dat de regeling ook geen hardheidsclausule kent. Uit de nota van toelichting volgt dat hier bij het opstellen van de NOW1-regeling geen ruimte voor was. In de toelichting staat immers: de snelheid waarmee de noodmaatregel tot stand is gekomen impliceert dat er mogelijk zaken over het hoofd zijn gezien en de regeling onvoorziene gevolgen kan hebben. Dit hangt samen met de noodzaak van het op zeer korte termijn beschikbaar stellen van voorschotten en de consequentie daarvan dat de definitieve subsidie achteraf wordt vastgesteld door verweerder. [1]
16. De rechtbank stelt tenslotte vast dat ook het loslaten van het vereiste van het aanvragen op het loonheffingennummer van de onderneming waar het omzetverlies is geleden eiseres niet kan baten. Het doel van de NOW1-regeling is immers het voorkomen dat een werkgever die met plotselinge grote omzetverliezen door de coronamaatregelen wordt geconfronteerd en geen andere mogelijkheid ziet dan werknemers te ontslaan. [2] [bedrijf] had immers geen werknemers in dienst en daarom kon deze rechtspersoon de betreffende medewerkers ook niet ontslaan. Gelet op het doel van de NOW1-regeling, was er dan ook geen aanleiding tot vaststelling van een tegemoetkoming op grond van de NOW1-regeling. Dat er bij de totstandkoming van de NOW1-regeling voor is gekozen om per loonheffingennummer een subsidieaanvraag mogelijk te maken, is naar het oordeel van de rechtbank geen extra hindernis voor de aanvrager (zoals eiseres lijkt aan te nemen) maar niet meer dan een logisch voortvloeisel van de bedoeling van de regelgever om met de tegemoetkomingen zoveel mogelijk werkgelegenheid te behouden. [3]
17. Voor zover eiseres heeft beoogd een beroep te doen op een onevenredige belangenafweging in haar nadeel door verweerder kan de rechtbank eiseres ten slotte ook hier niet in volgen. De rechtbank baseert zich hiervoor op het feit dat niet is gebleken dat de belangen van eiseres onevenredig zwaar zijn getroffen door de afwijzing van de toekenning.

Conclusie

18. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag om een definitieve vaststelling van de tegemoetkoming op grond van de NOW1-regeling terecht heeft afgewezen. Dit betekent dat eiseres een bedrag van € 17.004,- moet terugbetalen. Eiseres krijgt dus geen gelijk in deze beroepszaak. Het hoger beroep is ongegrond. Verweerder hoeft dus de proceskosten die eiseres heeft gemaakt en het griffierecht dat zij heeft betaald, niet aan haar te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door R. in ’t Veld, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier. De uitspraak is in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2022.
griffier
rechter
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie de Nota van Toelichting bij de NOW1-regeling, Staatscourant 2020, nr. 19874, 1 april 2020, p. 16.
2.Zie de Nota van Toelichting bij de NOW1-regeling, Staatscourant 2020, nr. 19874, 1 april 2020, p. 19.
3.Zie artikel 3 van de NOW1-regeling.