ECLI:NL:RBMNE:2022:3033

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
27 juli 2022
Zaaknummer
UTR 21/4690
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv, waarin werd vastgesteld dat zij met ingang van 2 februari 2021 geen WIA-uitkering zou ontvangen, omdat haar arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 17,71%, wat onder de drempel van 35% ligt. In de bezwaarfase werd haar arbeidsongeschiktheidspercentage verhoogd naar 26,7%, maar dit was nog steeds onvoldoende voor een uitkering.

Tijdens de zitting op 22 april 2022 werd vastgesteld dat eiseres niet over het verweerschrift beschikte, waarna dit alsnog werd toegestuurd. Eiseres heeft verschillende medische adviezen ingediend ter ondersteuning van haar standpunt dat haar arbeidsongeschiktheid onjuist was vastgesteld. De rechtbank heeft de medische rapporten van het Uwv beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig waren opgesteld en geen tegenstrijdigheden vertoonden. Eiseres voerde aan dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was, maar de rechtbank oordeelde dat de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep juist was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische beperkingen van eiseres adequaat waren beoordeeld en dat er geen reden was om een onafhankelijke deskundige te benoemen. De rechtbank concludeerde dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op 26,7% correct was vastgesteld en dat het Uwv terecht had besloten dat eiseres geen WIA-uitkering kreeg. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en zij kreeg geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4690

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juli 2022 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. B.J. Dijk),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv)
(gemachtigde: mr. R.M.H. Rokebrand).

Inleiding

Met het besluit van 11 maart 2022 heeft het Uwv aan eiseres meegedeeld dat zij met ingang van 2 februari 2021 geen uitkering krijgt op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) (het primaire besluit), omdat zij 17,71% arbeidsongeschikt is en dat is minder dan 35% arbeidsongeschikt.
In het besluit van 19 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. In de bezwaarfase is het arbeidsongeschiktheidspercentage vastgesteld op 26,7%. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Tijdens de zitting die op 22 april 2022 via MS Teams plaatsvond, bleek dat eiseres niet over het verweerschrift beschikte. De rechtbank heeft op 22 april 2022 het verweerschrift aan eiseres toegezonden. Het Uwv heeft op 25 april 2022 een gewijzigde functionele mogelijkhedenlijst van 21 april 2022 toegezonden, waarin rekening is gehouden met de beperking trillingsbelasting op de voeten van eiseres. Eiseres heeft op 30 mei 2022 en 3 juni 2022 een medisch advies ingediend van haar verzekeringsarts. Ook heeft zij op 3 juni 2022 twee brieven van de poli neurologie van het Sint Jansdal ziekenhuis in Lelystad, gedateerd 5 april 2022 en 23 mei 2022 overgelegd. Hierna is het beroep van eiseres behandeld op de zitting van 10 juni 2022 via MS Teams. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Geschil en beoordelingskader

1. Eiseres is het niet eens met de vaststelling van haar mate van arbeidsongeschiktheid door het Uwv. De rechtbank moet beoordelen of het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres correct heeft vastgesteld op 26,7%. Daarbij gaat het om de medische toestand van eiseres op 2 februari 2021 (de datum in geding).
2. Bij haar beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel aan drie voorwaarden voldoen. De rapporten:
- zijn op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- bevatten geen tegenstrijdigheden;
- zijn voldoende begrijpelijk.
Het is aan een eiser om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat rapporten niet aan de drie voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling niet klopt. Voor het aannemelijk maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk.

Beoordeling door de rechtbank

Zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
3. Eiseres heeft op de zitting voor het eerst aangevoerd dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest. Het onderzoek is volgens eiseres te beperkt geweest om een goed beeld te kunnen vormen. Volgens eiseres is haar peesplaat niet onderzocht en zijn ook haar handen te beperkt onderzocht.
4. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een onzorgvuldig onderzoek en overweegt daartoe het volgende. De medische beperkingen van eiseres zijn beoordeeld door een arts en dat deze zijn heroverwogen door een verzekeringsarts bezwaar en beroep. De arts heeft het dossier bestudeerd en eiseres gesproken tijdens een telefonisch spreekuur op 18 februari 2021. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle dossiergegevens, inclusief het rapport van de primaire verzekeringsarts bestudeerd en eiseres gezien en gesproken tijdens de hoorzitting op 24 september 2021 via beeldbellen. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de door eiseres ingebrachte medische informatie, een brief van de huisarts van 10 mei 2021 en een brief van de neuroloog van 27 november 2017, bij haar beoordeling betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 28 september 2021 een gericht lichamelijk onderzoek verricht van de handen, de rug, de heupen en de voeten van eiseres.
5. In haar rapport van 28 september 2021 vermeldt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat bij onderzoek van de rug en heupen geen sprake is van functiebeperkingen. Aan de voeten is rechts de verdikte peesplaat zichtbaar. Er zijn zwellingen palpabel in de knieholte links en rechts boven de knie. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is sprake van enig krachtsverlies ten aanzien van de knijpkracht. De fijne motoriek is intact.
6. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vermeldt ook in haar rapport dat bij onderzoek van de handen geen sprake is van atrofie van de pink- en duimmuis op grond waarvan volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep sprake is van normaal gebruik van de linkerhand. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is een beperking ten aanzien van knijp- en grijpkracht en de fijne motoriek gelet op de onderzoeksbevindingen niet aan de orde. Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de peesplaat en de handen van eiseres heeft onderzocht. De beroepsgrond slaagt niet.
De medische beoordeling
7. Eiseres voert aan dat de medische beoordeling onjuist is, omdat haar klachten en beperkingen zijn onderschat. Volgens eiseres moet zij beperkt worden geacht ten aanzien van het dragen van beschermende middelen, het geknield en gehurkt actief zijn, het hand- en vingergebruik en het bedienen van een toetsenbord of muis. Eiseres meent ook dat zij meer beperkt is ten aanzien van het zitten. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres overgelegd:
- een medisch advies van drs. [A], verzekeringsarts, gedateerd 5 november 2021;
- een brief van [B], huisarts, gedateerd 10 mei 2021;
- een brief van [C], neuroloog, gedateerd 27 november 2017;
- een medisch advies drs. [A], gedateerd 27 mei 2022;
- een medisch advies van drs. [A], gedateerd 2 juni 2022;
- een brief van de poli neurologie van het Sint Jansdal ziekenhuis in Lelystad, gedateerd
5 april 2022;
- een brief van de poli neurologie van het Sint Jansdal ziekenhuis in Lelystad, gedateerd
23 mei 2022.
8. Naar aanleiding van het beroepschrift en de in beroep overgelegde medische informatie heeft het Uwv twee rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ingediend, gedateerd 7 maart 2022 en 3 juni 2022. Het Uwv heeft geconcludeerd dat geen aanleiding bestaat het eerder ingenomen standpunt te wijzigen.
Beschermende middelen
9. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres in de (gewijzigde) functionele mogelijkhedenlijst van 21 april 2022 niet beperkt geacht voor het dragen van beschermende middelen. Eiseres heeft haar standpunt dat zij beperkt moet worden geacht voor het dragen van beschermende middelen niet nader onderbouwd met medische stukken. De rechtbank volgt eiseres daarom niet. De beroepsgrond slaagt niet.
Geknield en gehurkt actief zijn
10. Volgens het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 28 september 2021 is een beperking voor geknield of gehurkt actief zijn niet aan de orde vanwege de afwezigheid van de functiebeperkingen van rug en heupen bij eiseres. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vermeldt in haar rapport van 7 maart 2022 dat er geen sprake is van een beperking voor geknield of gehurkt actief zijn omdat eiseres heeft aangegeven dat de voetklachten geen aanleiding gaven tot problemen met autorijden. Als zij plotseling zou moeten remmen, ging dat wel. De druk die bij remmen of gebruik van de koppeling moet worden gebruikt is een zwaardere belasting dan knielen of hurken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep wijst daarbij op de belasting waarbij een forse druk, en bij de geclaimde klachten van een beknelde zenuw een heftige pijn teweeg zou brengen met als reflex het terugtrekken van de voet. Daarom acht de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiseres niet beperkt voor geknield of gehurkt actief.
11. Eiseres heeft op de zitting toegelicht dat zij nu niet meer goed kan autorijden. De rechtbank overweegt dat zij voor haar beoordeling moet kijken naar de situatie van eiseres op 2 februari 2021, de datum in geding. Op deze datum kon eiseres wel autorijden. Dit volgt uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 28 september 2021.
12. De rechtbank kan de toelichting van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen en ziet in wat in beroep is aangevoerd geen aanleiding om aan de juistheid van de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep te twijfelen. De rechtbank overweegt overigens dat geknield en gehurkt actief zijn geen kenmerkende belasting is in de geduide functies van productiemedewerker industrie (111180), administratief medewerker (315133) en assemblagemedewerker besturingskasten en panelen (267071). De beroepsgrond slaagt niet.
Hand- en vingergebruik en het bedienen van een toetsenborden en muis
13. Eiseres heeft aangevoerd dat zij beperkt moet worden geacht voor het hand- en vingergebruik en het bedienen van een toetsenbord of muis. Volgens de verzekeringsarts van eiseres betwist de verzekeringsarts bezwaar en beroep het carpaal tunnelsyndroom van eiseres. Voor het hand- en vingergebruik meent eiseres dat zij beperkt is ten aanzien van trillingsbelasting, de knijp- en grijpkracht en repetitieve hand- en vingerbewegingen. Op de zitting heeft eiseres toegelicht dat zij veel last heeft van klachten aan haar handen en dat zij daardoor niets op de computer doet en ook niet meer kan fietsen.
14. Anders dan de verzekeringsarts van eiseres stelt, betwist de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet dat eiseres het carpaal tunnelsyndroom heeft. In het rapport van 28 september 2021 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep erkend dat eiseres het carpaal tunnelsyndroom heeft. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische informatie die daarop betrekking heeft, informatie van de huisarts van 10 mei 2021 en informatie van de neuroloog van 27 november 2017, bij haar beoordeling betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft preventief een beperking aangenomen ten aanzien van schroefbewegingen.
15. Bij het onderzoek aan de handen van eiseres is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen sprake van atrofie van de pink- en duimmuis, op grond waarvan sprake is van normaal gebruik van de linkerhand. De carpaal tunnelsyndroom provocatietest is beiderzijds negatief. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is sprake van een submaximale knijpkracht, maar heeft eiseres desgevraagd aangegeven dat zij wel een auto kan besturen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is een beperking ten aanzien van de knijp- en grijpkracht noch ten aanzien van de fijne motoriek gelet op de onderzoeksbevindingen daarom aan de orde.
16. In haar rapport van 7 maart 2022 vermeldt de verzekeringsarts bezwaar en beroep wederom dat beperkingen ten aanzien van trillingen en knijp- en grijpkracht niet aan de orde zijn. Er zijn met name geen beperkingen voor de knijp- en grijpkracht omdat eiseres op
2 februari 2021, de datum in geding, in staat is om auto te rijden. Indien snel moet worden gemanoeuvreerd is knijpkracht vereist. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is een beperking ten aanzien van werken met toetsenbord en muis daarom ook niet aan de orde. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep bestaat er geen aanleiding om verdergaande beperkingen voor eiseres aan te nemen. Zij wijst in dat verband op de informatie van de huisarts van 10 mei 2021, waarin is vermeld dat eiseres thuis niet veel hinder heeft van de klachten van het carpaal tunnelsyndroom.
17. In haar rapport van 3 juni 2022 vermeldt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat met de beperking schroefbeweging aan de handen volledig is tegemoetgekomen aan de geclaimde klachten van eiseres als gevolg van het carpaal tunnelsyndroom. Er zijn geen beperkingen ten aanzien van de fijne motoriek en de handgreep door de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij het lichamelijk onderzoek geconstateerd.
18. De rechtbank kan de toelichting van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen en ziet in wat in beroep is aangevoerd geen aanleiding om aan de juistheid van de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep te twijfelen. De beroepsgrond slaagt niet.
Zitten
19. Eiseres voert ook aan dat zij meer beperkt is ten aanzien van zitten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 28 september 2021 toegelicht op welke wijze eiseres beperkt is ten aanzien van zitten. Vanwege de forse beperkingen ten aanzien van lopen en staan, ligt hierin een afwisseling met zitten besloten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft voor eiseres een beperking in duur aangenomen voor het zitten. Eiseres is in de functionele mogelijkhedenlijst van 21 april 2022 licht beperkt geacht voor zitten. Zij kan ongeveer een uur achtereen zitten. Eiseres is in de functionele mogelijkhedenlijst ook licht beperkt geacht voor zitten tijdens het werk. Zij kan zo nodig gedurende het grootste deel van de werkdag zitten (niet meer dan acht uur). Eiseres heeft haar standpunt dat zij meer beperkt moet worden geacht voor zitten echter niet onderbouwd met medische stukken. De rechtbank volgt eiseres daarom niet. De beroepsgrond slaagt niet.
Verzoek benoeming onafhankelijk deskundige
20. Eiseres heeft de rechtbank gevraagd om een onafhankelijke deskundige te benoemen. De rechtbank ziet echter geen reden om een onafhankelijke deskundige te benoemen. Bij de vraag of de rechtbank daartoe moet overgaan, gaat het erom of eiseres met de door haar aangevoerde beroepsgronden en ingebrachte medische informatie twijfel heeft gezaaid over de juistheid van de medische beoordeling. Zoals de rechtbank hiervoor al heeft overwogen heeft het Uwv zijn conclusies overtuigend gemotiveerd. Daarom is er bij de rechtbank geen twijfel over de juistheid van de medische beoordeling. Ook ziet de rechtbank geen reden om aan te nemen dat eiseres belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van haar standpunt dat het Uwv haar beperkingen heeft onderschat, zodat sprake zou zijn van een oneerlijk proces. Eiseres heeft zich in beroep laten bijstaan door haar gemachtigde en heeft haar beroep onderbouwd met argumenten en medische informatie. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres dan ook af.
Arbeidskundige beoordeling
21. Eiseres betwist de juistheid van de arbeidskundige beoordeling van het bestreden besluit. Zij stelt dat de geduide functies haar belastbaarheid overschrijden en niet zijn afgestemd op haar klachten en de daaruit volgende beperkingen. Zij wijst daarbij op een overschrijding ten aanzien van repetitieve handelingen, tastzin, het bedienen van een toetsenbord en muis en de knijp- en grijpkracht. De functie van productiemedewerker industrie vereist een goede oog hand coördinatie omdat met zeer kleine en kwetsbare onderdelen wordt gewerkt. Eiseres is daartoe niet in staat gelet op haar beperkingen aan haar handen en polsen.
22. Uit wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen, volgt dat ervan moet worden uitgegaan dat de beperkingen van eiseres zoals opgenomen in de functionele mogelijkhedenlijst van 21 april 2022 juist zijn. De rechtbank twijfelt daarom ook niet aan de arbeidskundige beoordeling. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de primaire arbeidskundige beoordeling in bezwaar volledig heeft heroverwogen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft één van de door de primaire arbeidskundige geselecteerde functies laten vallen. De overige functies zijn volgens de arbeidskundige bezwaar en beroep wel passend. Er bestaat daarom geen aanleiding voor het oordeel dat eiseres de werkzaamheden die horen bij de functies niet zou kunnen verrichten. Ook heeft de arbeidskundige bezwaar en beroep in zijn rapport van 8 oktober 2021 gemotiveerd toegelicht waarom met de geduide functies de belastbaarheid van eiseres niet wordt overschreden.

Conclusie en gevolgen

23. Uit het arbeidskundig onderzoek blijkt dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres 26,7% is. Dat is minder dan de vereiste 35% om voor een WIA-uitkering in aanmerking te komen. Het Uwv heeft dan ook terecht besloten dat eiseres geen WIA-uitkering krijgt. Dit betekent dat het beroep ongegrond is. Eiseres krijgt dus geen gelijk. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.