ECLI:NL:RBMNE:2022:3024

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2022
Publicatiedatum
27 juli 2022
Zaaknummer
UTR 21/5220
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wajong-uitkering en berekening van het garantiebedrag in het kader van de Wet vereenvoudiging Wajong

In deze zaak gaat het om een geschil tussen eiseres, die een Wajong-uitkering ontvangt, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de berekening van het garantiebedrag. Eiseres heeft in een eerdere periode te veel uitkering ontvangen en moet dit bedrag terugbetalen. Het Uwv heeft in een besluit van 11 mei 2021 meegedeeld dat het bedrag dat eiseres heeft ontvangen hoger is dan waarop zij recht heeft. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit is ongegrond verklaard in een besluit van 9 november 2021. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de zaak op 1 april 2022 behandeld. Eiseres stelt dat het Uwv bij de berekening van het garantiebedrag rekening had moeten houden met een verzoek van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het herstellen van het garantiebedrag. Eiseres is van mening dat haar garantiebedrag zodanig moet worden aangepast dat zij er met haar Wajong-uitkering niet op achteruit gaat. Het Uwv heeft echter aangegeven dat de berekening van het garantiebedrag volgens de geldende regels is uitgevoerd en dat eiseres niet in aanmerking komt voor de uitzonderingsregeling die in de brief van de minister is genoemd.

De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiseres ongegrond is. De rechtbank concludeert dat het Uwv de Wajong-uitkering van eiseres correct heeft berekend en dat er geen aanleiding is om de uitzonderingsregeling toe te passen. Eiseres krijgt geen gelijk en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter R. in 't Veld en is openbaar uitgesproken op 22 juli 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/5220

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juli 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: T.C. Dorrestijn),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv)
(gemachtigde: S.N. Westmaas-Kanhai).

Inleiding

1. Eiseres ontvangt een Wajong-uitkering en heeft inkomsten naast deze uitkering. De Wajong-uitkering is als voorschot betaald aan eiseres. In het besluit van 11 mei 2021 (het primaire besluit) heeft het Uwv aan eiseres meegedeeld dat het bedrag dat zij over de voorschotperiode van 1 oktober 2020 tot en 31 maart 2021 heeft ontvangen, hoger is dan waarop eiseres recht heeft. Eiseres heeft een bedrag van € 621,83 bruto te veel ontvangen en moet dit bedrag terugbetalen.
2. In het besluit van 9 november 2021 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
3. De zaak is op 1 april 2022 op een online zitting bij de rechtbank behandeld. De gemachtigde van eiseres en het Uwv zijn verschenen.

Geschil

4. Deze zaak gaat over de vraag of het Uwv bij de berekening van het zogenaamde garantiebedrag rekening had moeten houden met het verzoek van de toenmalige Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), [A] , over het herstellen van het garantiebedrag, zoals is verwoord in de brief van 5 juli 2021, in het kader van de Wet vereenvoudiging Wajong. [1] Eiseres vindt dat haar garantiebedrag op een zodanige wijze moet worden aangepast, dat zij er met haar Wajong-uitkering niet op achteruit gaat. Het Uwv ziet in de beroepsgronden geen aanleiding om af te wijken van het bestreden besluit omdat eiseres hiervoor niet in aanmerking komt. Partijen zijn het erover eens dat het garantiebedrag en het uitkeringspercentage volgens de daarvoor geldende regels zijn vastgesteld.

Beoordeling door de rechtbank

5. Eiseres krijgt geen gelijk. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. Het Uwv heeft op de zitting toegelicht dat de Wajong-uitkering van eiseres vanaf 1 januari 2021 op een andere manier wordt berekend. De reden hiervoor is de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging Wajong waardoor de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wet Wajong) per 1 januari 2021 is aangepast. Degene die door de wijziging een lagere uitkering zouden krijgen, ontvangen zolang zij blijven werken een garantiebedrag. [2] Het garantiebedrag is te vergelijken met het oude uitkeringsbedrag per dag, waar men recht op zou hebben gehad als de Wet Wajong niet was aangepast. Voor de vaststelling van het garantiebedrag berekent het Uwv de gemiddelde inkomsten in de periode van december 2019 tot en met november 2020. Hoe hoger de gemiddelde inkomsten in deze periode zijn hoe lager het garantiebedrag. Dit staat in het Besluit garantiebedrag. [3]
7. Het garantiebedrag van eiseres is vastgesteld op € 16,22. In de periode waarover het garantiebedrag is berekend is het uitkeringspercentage van eiseres vastgesteld op 21% (behorend bij de arbeidsongeschiktheidsklasse 25-35%). Dit terwijl het uitkeringspercentage van eiseres voorheen op 28% was vastgesteld (behorend bij de arbeidsongeschiktheidsklasse 35-45%). Tijdens de zitting is door het Uwv toegelicht dat deze veranderingen van klasse en uitkeringspercentage zijn veroorzaakt door het gestegen inkomen van eiseres en niet door de wijziging van de wet. Doordat het inkomen van eiseres is gestegen, is haar arbeidsongeschiktheidsklasse lager geworden. Bij deze lagere klasse hoort ook een lager uitkeringspercentage.
8. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen aanleiding om de uitzonderingsregeling, zoals verwoord in de brief van de minister van SZW van 5 juli 2021, toe te passen. De uitzonderingsregeling is namelijk niet bedoeld voor situatie waarin eiseres zich bevindt, maar voor de relatief kleine groep uitkeringsgerechtigden die in loondienst zijn en er door de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging Wajong ten opzichte van de maand december 2020 op achteruit gaan per januari 2021. Om voor de uitzonderingsregeling in aanmerking te komen, moet in de maand december 2020 in ieder geval een Wajong-uitkering zijn ontvangen. Deze situatie doet zich bij eiseres echter niet voor. Het beroep van eiseres slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door R. in 't Veld, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2022.
griffier
rechter
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, gedateerd 5 juli 2021, met referentie 2021-0000085044.
2.Artikel 8:8 van de Wet Wajong.
3.Artikel 2, eerste lid, onder a van het Besluit van 9 juli 2020, houdende de vaststelling van de periode waarover het inkomen ten behoeve van het garantiebedrag Wajong in aanmerking wordt genomen, Staatsblad 2020, 269.