ECLI:NL:RBMNE:2022:2984

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juli 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
16-301414-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging door een groep Feyenoord supporters tegen Heerenveen supporters in café

Op 26 juli 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij openlijke geweldpleging. De zaak vond plaats op 18 januari 2020 in een café in [plaats], waar een groep Feyenoord supporters de confrontatie zocht met Heerenveen supporters. De verdachte, die deel uitmaakte van deze groep, heeft zich schuldig gemaakt aan geweld tegen personen en goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten met een vooraf afgesproken plan naar het café zijn afgereisd om de Heerenveen supporters aan te vallen. Tijdens de vechtpartij zijn er meerdere slachtoffers gevallen en is er aanzienlijke schade aan het café en de inboedel ontstaan. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 117 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare feiten. De rechtbank heeft ook de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure meegewogen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-301414-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1993] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 5 juli 2022 en 26 juli 2022. De inhoudelijke behandeling van de strafzaak heeft plaatsgevonden op 5 juli 2022 en het onderzoek is op de zitting van 26 juli 2022 gesloten. Hierna heeft de rechtbank direct aansluitend het onderhavige vonnis gewezen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.A. Nieli en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.
De behandeling van de strafzaak tegen verdachte is gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld met de strafzaken tegen [medeverdachte 1] (parketnummer: 16-301398-20), [medeverdachte 2] (parketnummer: 16-301399-20), [medeverdachte 3] (parketnummer: 16-301400-20), [medeverdachte 4] (parketnummer: 16-301402-20).

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 18 januari 2020 te [plaats] in het café “ [café] ” en op het terras van dat café openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde niet bewezen kan worden. Zij heeft dan ook verzocht verdachte vrij te spreken.
De door de verdediging naar voren gebrachte onderbouwde standpunten en verweren worden hierna bij de overwegingen ten aanzien van het bewijs besproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen [1]
De verklaring van aangever [slachtoffer] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Ik ben mede-eigenaar van café " [café] " te [plaats] , [adres] . Gisterenavond 18 januari 2020, omstreeks 20.30 uur was ik aanwezig in genoemd café. Daar waren ook ongeveer 15 Heerenveen voetbalsupporters. Omstreeks 20.30 zag ik vanuit het café plots een groep mannen het terras op lopen met stevige pas. Ik zag verder ook dat ongeveer de helft van deze groep een bivakmuts en capuchon droeg. Ik zag vervolgens dat de groep het café bestormde en dat een van deze personen mij een klap op mijn hoofd wilde geven. Ik zag dat hij iets glimmends over zijn handschoen droeg. Ik dacht direct aan boksbeugel. Ik kon mijn hoofd nog net afwenden [2] waardoor hij boven op mijn hoofd sloeg. Ik voelde dat het een hard voorwerp betrof. Ik had in eerste instantie niet in de gaten dat ik een aardige wond had. Later zag ik namelijk pas dat de wond ongeveer 4 centimeter lang was en dat er ook bloed uitkwam.
Nadat ik geslagen was zag ik dat de binnengestormde personen direct te Heerenveen-supporters aanvielen. Ik zag dat er hard geslagen werd en dat er met barkrukken gegooid en geslagen werd. Ik zag dat de Heerenveen-supporters harde klappen kregen. Het was een grote vechtpartij die slechts een (1) minuut duurde.
Daarna is de aanvallende groep naar buiten gegaan. Op het terras is er ook nog ongeveer 2 minuten gevochten en gegooid met barkrukken en terrasstoelen.
Daarna is de hele groep vertrokken. Ik zag wel dat personen in auto's stapten en wegreden. Door de vechtpartij zijn er 13 barkrukken, 2 terrasstoelen en een ruitje boven de ingang kapot gegaan. [3]
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
O: staat voor opmerking van mij, verbalisant.
A: het antwoord c.q. de reactie van de getuige (…)
O: Op zaterdag 18 januari 2020 heeft er een openlijk geweldpleging plaatsgevonden op de [adres] in [plaats] (…)
A: (…) We hebben zicht op het terras, we wonen recht boven het terras. Er kwamen vijf auto’s aanrijden en stopten bij de kroeg. Ik zag dat er een man of 20 tot 25 uit de auto’s stapten en naar het café gingen. Ik zag dat ze bivakmutsen, sjaals, mutsen en capuchons droegen. [4]
(…)
A: De kentekens zijn: (…) [kenteken] (…).
Getuige: [getuige 1] . [5]
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
O: staat voor opmerking van mij, verbalisant.
A: het antwoord c.q. de reactie van de getuige (…)
O: Op zaterdag 18 januari 2020 heeft er een openlijke geweldpleging plaatsgevonden op de [adres] te [plaats] .
(…)
A: (…) Ik woonde toen op de [adres] in [woonplaats] en ik had goed zicht op wat er gebeurde bij café “ [café] ”. (…) Ik zag dat er op het terras van café “ [café] ” allemaal stoelen door de lucht vlogen en dat er immens geweld werd gebruikt. (…) Ik zag dat een auto een Renault Modus was, daarvan heb ik het kenteken doorgegeven aan de politie. (…) Ik zag dat er drie personen uit de Renault kwamen en het terras van het café oprenden. (…) Ik zag dat ze in ieder geval op het terras waren en in worsteling gingen met cafébezoekers. (…) Ik zag dat de personen uit de auto’s in paniek raakten omdat de politie eraan kwam. Ik zag dat de drie personen weer in de Renault stapten (…).
Getuige: [getuige 2] . [6]
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 18 januari 2020 omstreeks 21:00 uur (…) kreeg ik, verbalisant, (…) het verzoek uit te zien naar een grijze personenauto van het merk Renault, type Modus, voorzien van het kenteken [kenteken] . (…) Vervolgens zag ik, verbalisant, dat op de autosnelweg A15 te Rotterdam ter hoogte van het Vaanplein te Rotterdam de hierboven genoemde personenauto reed. Ik, verbalisant, zag dat er vijf personen in de personenauto zaten. (…)
Vervolgens heb ik, verbalisant, op zaterdag 18 januari 2020 te 21:10 uur de vijf inzittenden van de personenauto aangehouden.
(…) Voorts zag ik, verbalisant dat de verdachte [medeverdachte 4] als bestuurder van de personenauto had opgetreden. Verder zag ik dat dat als passagier rechts voorin de verdachte [verdachte] zat. Verder zag ik dat de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] als passagier op de achterbank zaten. [7]
De verklaring van [medeverdachte 2] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
V is een vraag van de verbalisant
A is een antwoord van de verdachte
O is een opmerking van de verbalisant
O: Op zaterdagavond 18 januari 2020 heeft er een openlijk geweldpleging plaatsgevonden in Woerden (…)
V: met wie was je die avond
A: Dat weten jullie zelf.
V: Bedoel je de personen war je samen mee bent aangehouden.
A: Ja, maar er waren meerdere mensen, maar ik weet niet precies wie.
(…)
O: Jullie zijn aangehouden door de politie in Rotterdam in een Renault Modus, kenteken [kenteken] .
V: Van wie is die auto?
A: Van een maat van mij zijn moeder. [8]
(…)
V: Heeft een persoon de hele tijd de auto bestuurd?
A: Ja dat wel. [9]
(…)
V: Waarom waren jullie in paniek?
A: (…) als je in de auto zit en met zijn vijven bent (…).
V: Waren jullie dan maar met zijn vijven daar? De groep was toch veel groter?
A: Er waren meerdere jongens, we horen wel bij elkaar (…).
V: Zijn jullie met meerdere voertuigen naar Woerden gekomen?
A: Ja. [10]
De bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op 19 januari 2020 hebben wij een tactisch onderzoek ingesteld in een personenauto, merk Renault, type Modus, kleur grijs, voorzien van het kenteken [kenteken] . (…) Op de vloer en gedeeltelijk onder de bestuurdersstoel werd een trainingsbroek met Feyenoord logo aangetroffen. (…) Tussen de bijrijdersstoel en de achterbank lagen op de vloer van die auto een paar zwarte lederen handschoenen met versteviging bij de vingers en de bovenzijde van de hand. In het vak van het linker voorportier lagen een paar grijze handschoenen. In een vakje van de rugleuning van de bijrijdersstoel werd een zwarte muts aangetroffen (…). [11]
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 18 januari 2020 (…) vond er een openlijke geweldpleging plaats op de [adres] te [plaats] . Op de genoemde locatie, is gevestigd het café “ [café] ”. In het pand zijn bewakingscamera’s aanwezig. (…) de beschikbaar gestelde beelden werden door mij bekeken. De opnamen bleken deels in kleur te zijn geregistreerd. Op de beelden was datum en tijdstip te zien. Wat daadwerkelijk een uur eerder betrof. Dus 21.25 uur moet omstreeks 20.25 uur zijn.
Door mij werd het navolgende bevonden:
21.25 (
cam 1): rechts naast het gordijn zie ik een man (slachtoffer 1) met haar tot de schouder die drinken gehaald heeft en door een kleinere man (verdachte 1) die binnenkomt met vuisten geslagen wordt. [12]
21.25:56 (cam 1): Ik zie dat verdachte 1 de man met haar tot de schouder (slachtoffer 1) verschillende keren slaat. Ik zie verdachte 2 keer met zijn rechtervuist op de kaak van het slachtoffer slaan. (…)
21.26:01 (cam 1): (…) Verdachte 2 komt binnen en begint slachtoffer 1 te schoppen. (…)
21.26:07 (cam 1): Verdachte 3 staat bij de bar en pakt daar iets en gooide dit richting de cafébezoekers achterin beeld. (…) Achter verdachte 3 is verdachte 4 zichtbaar. [13] (…)
21.26:10 (cam 1): Verdachte 4 zie ik midden in het beeld staan met zijn rug tegen verdachte 5 aan. Verdachte 4 slaat met een barkruk omlaag kennelijk ligter er een slachtoffer op de grond achter de tafel (…).
21.26:14 (cam 1): (…) Verdachte 5 blijft slaan (…) Daarbij krijgt hij hulp van verdachte 6. (…) Ik zie dat verdachte 7 (…) een klein voorwerp gelijkend op een glas pakt (…) en dit richting de personen gooit welke geschopt en geslagen worden door de verdachte 5 en 6.
21.26:20 (cam 1) : Verdachte 8 komt binnen (…) en schopt met het linkerbeen naar 1 van de slachtoffers 3 en 4. Ondertussen slaan verdachten 5 en 6 ook. [14]
21.26:22 (cam 1): Verdachte 8 slaat met een barkruk de slachtoffers 2 en 3. Achterin beeld is te zien dat er een groep met spullen slaat en gooit.
(…)
21.46:48 (de rechtbank begrijpt: 21.26:48): Verdachte met oranje shirt gezet postuur, gooit met glazen het café in. [15]
21.25:50: Totaal komen er 21 verdachten het café binnen. [16]
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op verzoek (…) heb ik naar camerabeelden gekeken van de openlijke geweldpleging in en rond het Café “ [café] ”. (…) Ik ben werkzaam bij de Voetbaleenheid Rotterdam en heb grote kennis over doelgroepsupporters van Feyenoord. (…) Ik zag dat camerabeeld met nummer VID- [VID-nummer] 2 minuten en 42 seconden duurt. (…) Ik zag dat deze camera op de ingang en terras van genoemd café gericht staat. Op 00:29 seconden zie ik een persoon vanaf links het beeld in komen lopen. Ik zie dat deze persoon richting de ingang van genoemd café loopt. Ik zie dat deze persoon een man betreft. Ik zie dat het een lange man is. Ik zie dat deze man donkere handschoenen draagt, een donkere pet op heeft en iets donkers voor zijn gezicht draagt. Ik zie verder dat deze man volledig in het donker gekleed is. Op 00:30 seconden zie ik dat deze man aan zijn gezichtsbedekking zit welke naar beneden is gezakt. Ik zie vervolgens op 00:31 seconden dat deze man zijn gezichtsbedekking omhoog doet. Ik vermoed dat deze man [verdachte] is. (…) Ik denk [verdachte] te herkennen aan zijn postuur, houding, neus en haargrens aan de rechterzijkant van zijn hoofd. Ik zie op 00:32 seconden, vermoedelijk [verdachte] , het café binnen gaan. (..)
Ik heb [verdachte] onlangs nog gezien op een foto waar hij was aangehouden in Bern tijdens de wedstrijd Young Boys - Feyenoord. [17] Mij is ambtshalve bekend dat [verdachte] in het bezit is van een landelijk stadion verbod. [18]
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 21 februari 2020 heb ik verdachte (…) [verdachte] gehoord. Tijdens het verhoor heb ik van (…) verdachte een foto gemaakt. [19]
Fotoblad betreffende verdachte [verdachte] . [20]
De eigen waarneming van de rechtbank betreffende de foto van verdachte [verdachte] op pagina 117 van het proces-verbaal:
Op de foto is verdachte [verdachte] zichtbaar. Verdachte [verdachte] is gekleed in een zwarte trainingsbroek.
De bevindingen van verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 7] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Na de verhoren omstreeks 15.00 uur hebben wij alle vijf verdachten (…) gevraagd om de kleding die de verdachten aan hadden bij de insluiting aan te trekken. (…) De kleding uit zijn fouillering is gefotografeerd zonder [verdachte] erbij. [21]
Fotoblad kleding [verdachte] . [22]
De eigen waarneming van de rechtbank betreffende de foto van verdachte [verdachte] op pagina 103 en 104 van het proces-verbaal:
Op de foto is de kleding van [verdachte] zichtbaar. Dit betreft een donkerblauwe jas en een donkere trainingsbroek.
Overwegingen
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat op basis van het dossier niet is vast te stellen wie welke geweldshandeling heeft verricht en dus ook niet een significante en wezenlijke bijdrage aan het geweld. De herkenning, het vermoeden daarvan, is onvoldoende specifiek om verdachte te koppelen aan het openlijk geweld. Verdachte zou derhalve moeten worden vrijgesproken.
Aan de hand van de gebezigde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat op 18 januari 2020 een grote groep Feyenoord supporters gezamenlijk is afgereisd naar café “ [café] ” in [plaats] . In dit café zaten Heerenveen supporters. Aangekomen in de nabijheid van het café zijn de auto’s geparkeerd en heeft een grote groep Feyenoord supporters het genoemde café bestormd. Hierbij is geweld gebruikt in de richting van de Heerenveen supporters dan wel andere aanwezigen in het café en zijn er flinke vernielingen aangericht.
In de auto waarin verdachte zat, die vanuit Rotterdam naar Woerden is gereden, zijn personen richting het café gerend en hebben die personen deelgenomen aan de gewelddadigheden. Ook lagen in die auto onder meer mutsen en handschoenen.
Nadat de auto’s in de directe omgeving van het café waren geparkeerd is een grote groep supporters vanuit deze auto’s naar het terras en het café gegaan. De auto waarin verdachte zat, een Renault Modus, is hier ook gestopt en vanuit deze auto zijn personen richting het terras van het café gerend. De rechtbank is van oordeel dat over het aantal personen dat vanuit deze auto richting het café is gegaan door de getuigen niet eenduidig is verklaard. Uit de verklaringen blijkt evenwel dat in ieder geval 3 personen vanuit de Renault Modus het terras van het café zijn opgerend. Ook kan worden vastgesteld dat verdachte ter plaatse was, gelet op het feit dat hij op de terugweg in de Renault Modus zat en dat medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij die avond met de inzittenden van die auto op pad was.
Gelet op voornoemde omstandigheden, stelt de rechtbank vast dat sprake geweest moet zijn van een vooraf afgesproken en gecoördineerd plan om het café met de Heerenveen-supporters te bestormen. Verdachte is dus met die intentie naar Woerden afgereisd. De vervolgvraag is of verdachte daadwerkelijk heeft deelgenomen aan de bestorming van het café (het openlijk geweld).
Verbalisant [verbalisant 6] heeft camerabeelden bekeken van de gewelddadigheden in het café en op het terras. Hij heeft daarbij geverbaliseerd dat hij het vermoeden heeft verdachte [verdachte] te herkennen aan de hand van zijn postuur, houding en zijn neus en haargrens. Uit de wetenschap volgt dat gezichten als één geheel, dat wil zeggen holistisch, in het geheugen worden opgeslagen, en wel in visuele vorm. Dit is ook de wijze waarop de herkenning van gezichten plaatsvindt, hetgeen onder meer tot gevolg heeft dat het heel lastig kan zijn om een beschrijving te geven van een gezicht dat men goed kent en goed kan herkennen. Verbalisant [verbalisant 6] benoemd ook nog onlangs een foto van verdachte [verdachte] te hebben gezien, afkomstig van een aanhouding in Zwitserland. Dit betekent dat die foto, gelet op het feit dat de wedstrijd op 24 oktober 2019 is gespeeld, maximaal 3 maanden oud is.
De persoon waarvan verbalisant vermoed dat het [verdachte] is zou, na het moment waarop verbalisant hem vermoed te herkennen, zijn gezichtsbedekking weer op doen en het café binnengaan.
Verbalisant [verbalisant 6] geeft een kledingsignalement van de persoon waarvan hij vermoed dat het [verdachte] is, deze persoon zou geheel in het donker gekleed zijn. Dit signalement, hoewel zeer algemeen, komt overeen met de kleding die verdachte droeg ten tijde van zijn aanhouding, kort na de openlijke geweldpleging.
Daarnaast valt uit het proces-verbaal van de beelden af te leiden te zien is dat, 4 seconden nadat de verdachte die door de verbalisant herkend is als [verdachte] uit beeld gaat, een ander persoon, herkend als medeverdachte [medeverdachte 1] , in beeld komt. Uit de verklaringen in het dossier en het proces-verbaal van staandehouding wordt duidelijk dat [verdachte] en [medeverdachte 1] zowel op de heenweg, voorafgaan aan de openlijke geweldpleging, als op de terugweg zich in dezelfde auto bevonden.
De ‘vermoedelijke’ herkenning op de camerabeelden door de verbalisant wordt door de rechtbank behoedzaam gebruikt. De verbalisant geeft immers zelf aan dat hij verdachte slechts eerder op een foto heeft gezien, dat de beelden niet van goede kwaliteit zijn en dat het om ‘een vermoeden’ van een herkenning gaat. Daartegenover staat dat de verdachte die dag daadwerkelijk naar Woerden is afgereisd met een groep die het kennelijke doel had om het café te bestormen, dat hij soortgelijke kleding aanhad als de persoon op de camerabeelden en dat deze persoon in de nabijheid was van een medeverdachte (met wie hij die avond optrok). Bij het oordeel over de herkenning betrekt de rechtbank de omstandigheid dat verdachte zich uitsluitend op zijn zwijgrecht heeft beroepen. Deze omstandigheid kan op zichzelf, mede gelet op het bepaalde in art. 29, eerste lid, Sv, niet tot het bewijs bijdragen. Dat brengt volgens bestendige jurisprudentie echter niet mee dat de rechter, indien de verdachte voor zo’n omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd, redengevend kan worden geacht voor het bewijs van het aan hem ten laste gelegde feit, geen aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, zulks niet in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal zou mogen betrekken.
In het onderhavige geval kan ten aanzien van de verdachte worden vastgesteld dat hij zich geconfronteerd met feiten en omstandigheden waaruit zijn mogelijke betrokkenheid bij de het ten laste gelegde feit zou kunnen blijken, zowel bij de politie als bij de ter terechtzitting heeft beroepen op zijn zwijgrecht. Ook ten aanzien van de vraag of verdachte in of bij het café is geweest en de vraag of hij te zien is op de camerabeelden heeft verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen, zelfs nadat hij is gewezen op het proces-verbaal waarin verbalisant [verbalisant 6] vermoed verdachte op de camerabeelden te herkennen. Gezien het bovenstaande, neemt de rechtbank deze houding van verdachte dan ook in aanmerking bij haar bewijsoordeel, specifiek ten aanzien van de herkenning op de camerabeelden.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien acht de wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde. Door met een groep mee te gaan in, een kennelijk vooraf afgesproken, aanvalsgolf/bestorming van het café/terras van het café en daarbij, terwijl hij gezichtsbedekking droeg, het café in te gaan heeft verdachte een wezenlijke en significante bijdrage geleverd aan het geweld.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 18 januari 2020 te [plaats] openlijk, te weten, in het café en
op het terras van café " [café] " aan de [adres] , in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen personen en goederen
te weten
- bezoekers (waaronder ongeveer 15 Heerenveen supporters) en
- [slachtoffer] (eigenaar van dat café) en
- de inboedel/terrasmeubilair van dat café door met een groep het
terras van dat café en dat café te bestormen en
- die [slachtoffer] met een hard voorwerp op het hoofd te stompen en
- die bezoekers/supporters te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of
te trappen en
- in dat café te gooien met barkrukken en op dat terras te gooien met
terrasstoelen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 4 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, in geval van bewezenverklaring, verzocht aan verdachte een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de inverzekeringstelling en een taakstraf op te leggen. Deze straffen kunnen volgens de raadsvrouw eventueel nog worden aangevuld met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur is gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals het gezin en het werk, alsmede het ontstane tijdsverloop is volgens de raadsvrouw thans niet meer opportuun.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte is met een groep Feyenoord supporters met meerdere auto’s naar café “ [café] ” in Woerden afgereisd. In dat café zat een groep Heerenveen supporters te kijken naar de op dat moment in Rotterdam bezig zijnde wedstrijd tussen deze voetbalclubs.
Aangekomen bij het café heeft verdachte en de groep waar hij deel van uitmaakte op gewelddadige wijze de confrontatie gezocht met de nietsvermoedende Heerenveen supporters. Deze gewelddadigheden, waarbij onder meer werd geslagen met barkrukken en verstevigde handschoenen, vonden plaats in het café en op het terras van het café. Hierbij hebben meerdere mensen letsel opgelopen, waaronder ook de eigenaar van het café. Ook is er materiële schade ontstaan aan onder meer het (terras)meubilair van het café. De rechtbank heeft de camerabeelden van binnenin het café bekeken en is geschrokken van de geweldsexplosie tegen – voor verdachten onbekende – niets vermoedende Heerenveen supporters.
Een dergelijk feit brengt grote gevoelens van onveiligheid en onrust bij anderen teweeg, terwijl uitgaansgelegenheden bestemd zijn om aan bezoekers juist plezier en/of ontspanning te bieden. Niet alleen de mensen in het café werden hiermee geconfronteerd maar ook de omwonenden en mensen die zich in andere gelegenheden in de buurt bevonden.
Verder is het kwalijk dat mensen als verdachte en de groep waar hij deel van uitmaakte de sfeer rond de voetbalsport kapot maken. De liefde voor de eigen voetbalclub kan immers nooit een reden zijn om supporters van de andere club op een dergelijke laffe wijze aan te vallen. De schade die zij aan de voetbalsport toebrengen is groot. Met dit schaamteloze optreden heeft verdachte zijn eigen voetbalvereniging, Feyenoord, in diskrediet gebracht en een zeer slechte dienst bewezen. Dit door verdachte gepleegde wangedrag brengt met zich mee dat steeds meer voetballiefhebbers terughoudend worden om zich nog onder het voetbalpubliek te mengen. Zeker voor de aangevallen Heerenveen supporters zal dit het geval zijn.
De persoon van verdachte
Uit het de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) van 24 mei 2002 is gebleken dat verdachte eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld. Gelet op de pleegdatum en de plaats delict betrof dit supportersgeweld rond de wedstrijd AS Roma tegen Feijenoord. Op 11 december 2015 is door de meervoudige kamer in de rechtbank Rotterdam aan verdachte daarvoor een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand en een taakstraf van 200 uren opgelegd. Deze straf heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan een fors supportersgeweld. Het strafblad van verdachte zal dan ook in strafverzwarende zin worden meegewogen.
Het strafkader
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) heeft als oriëntatiepunt voor openlijk geweld met enig lichamelijk letsel tot gevolg een werkstraf van 150 uur gesteld.
In strafverzwarende zin houdt de rechtbank er rekening mee dat de gewelddadigheden voortvloeiden uit een vooropgezet plan, waarbij bewust de confrontatie is gezocht met nietsvermoedende Heerenveen supporters en andere bezoekers van het café. De grote omvang van de groep, ruim 20 personen, waarmee verdachte en zijn kompanen het café hebben bestormd, de meerdere slachtoffers die letsel hebben opgelopen en de flinke vernielingen in het café en op het terras worden eveneens in strafverzwarende meegewogen.
Verder houdt de rechtbank er in strafverzwarende zin rekening mee dat verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven en hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn laakbare handelen.
Ter zitting is aangevoerd dat er vanuit een supportersgroep van Feyenoord een schadevergoeding van € 1.500 is betaald aan de eigenaar van het café, maar onduidelijk is gebleven of verdachte hier ook aan heeft bijgedragen. Dit kan dan ook niet als het nemen van verantwoordelijkheid worden gezien.
Tussenconclusie
De rechtbank acht rekening houdend met voornoemd LOVS-oriëntatiepunt, de strafverzwarende omstandigheden en de genoemde recidive in beginsel de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van 4 maanden passend.
Schending redelijke termijn
De rechtbank overweegt dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM aanvangt op het moment dat vanuit de Nederlandse Staat tegen de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen.
De redelijke termijn is in deze zaak aangevangen op 19 januari 2022, te weten de datum van inverzekeringstelling van verdachte. Nu dit vonnis op 26 juli 2022 zal worden gewezen is de genoemde termijn met 6 maanden overschreden. De rechtbank zal gelet op deze overschrijding en het ontstane tijdsverloop, in combinatie met de op 23 december 2021 aan verdachte opgelegd straf, aan verdachte thans geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer opleggen.
Eindconclusie
Alles afwegende legt de rechtbank verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van 120 dagen, waarvan 117 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 240. Indien verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht zal de taakstraf worden vervangen door 120 dagen hechtenis. De tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht (3 dagen) zal bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf in minder worden gebracht.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63, 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
120 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 117 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van de Lustgraaf, voorzitter, mrs. P.M. Leijten en J.J. Peerboom, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 juli 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 januari 2020 te [plaats]
openlijk, te weten, in het cafe en op het terras van cafe " [café] "
aan de [adres] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het
publiek toegankelijke plaats, in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen (een) persoon/personen en/of goederen
te weten
- bezoekers (waaronder ongeveer 15 Heerenveen supporters) en
- [slachtoffer] (eigenaar van dat cafe) en
- de inboedel/terrasmeubilair van dat cafe
door met een groep het terras van dat cafe en dat cafe te
bestormen/betreden/binnen te dringen en
- die [slachtoffer] met een hard voorwerp op het hoofd te stompen/slaan en
- die bezoekers/supporters te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of
te trappen en/of
- ( in dat cafe) te gooien met barkrukken en (op dat terras) te gooien met
terrasstoelen;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van processen-verbaal die als bijlagen zijn opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met registratienummer PL0900-2020026647, opgemaakt door de Eenheid Midden-Nederland, District West, doorgenummerd 1 tot en met 274. Wanneer paginanummers verwijzen naar andere processen-verbaal, dan wordt dit expliciet vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , pag. 13.
3.Idem, pag. 14.
4.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , pag. 118.
5.Idem, pag. 119.
6.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , pag. 6 van het proces-verbaal met nummer PL0900-2020026647 A (doorgenummer pagina 1 t/m 11)..
7.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , pag. 147.
8.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] , pag. 242.
9.Idem, pag. 243.
10.Idem, pag. 246.
11.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , pag. 58.
12.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 5] , pag. 88.
13.Idem, pag. 89.
14.Idem, pag. 90 en 91.
15.Idem, pag. 92.
16.Idem, pag. 93.
17.Uit openbare bronnen heeft de rechtbank weten af te leiden dat Feyenoord op 24 oktober 2019 in Bern heeft gespeeld tegen Young Boys.
18.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] , pag. 148.
19.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] , pag. 115.
20.Het als bijlage bij voornoemd proces-verbaal gevoegde fotoblad van verdachte [medeverdachte 1] , pag. 117.
21.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 8] en [verbalisant 7] , pag. 98.
22.Het als bijlage bij voornoemd proces-verbaal gevoegde fotoblad van verdachte [medeverdachte 1] , pag. 103 en 104.