In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 26 juli 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 2001, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging op 18 januari 2020 in een café in [plaats]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld dat door een groep Feyenoord supporters werd gepleegd tegen Heerenveen supporters. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 5 juli 2022, waarna de rechtbank op 26 juli 2022 het vonnis heeft gewezen.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. A.A. Nieli, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. D.J. Troost, gehoord. De rechtbank concludeert dat de verdachte, hoewel aanwezig bij de gewelddadigheden, niet kan worden aangemerkt als iemand die in vereniging geweld heeft gepleegd. De enkele aanwezigheid in een groep die geweld pleegt, is niet voldoende om te concluderen dat de verdachte ook daadwerkelijk heeft bijgedragen aan het geweld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geen geweld heeft gebruikt en dat zijn verklaring dat hij zich heeft gedistantieerd van het geweld niet voldoende is weerlegd door andere verklaringen. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging van openlijke geweldpleging, omdat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.