ECLI:NL:RBMNE:2022:2979

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
541212 HA RK 22-147
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechters in familiezaken ongegrond verklaard

In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juli 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de rechters mr. V.M.M. van Amstel en mr. E.A.A. van Kalveen door [verzoekster]. Het wrakingsverzoek is ingediend naar aanleiding van de betrokkenheid van de rechters bij eerdere beslissingen in de zaak van de minderjarige dochter van [verzoekster]. De verzoekster stelt dat de rechters vooringenomen zijn en dat zij onherstelbare schade aan de minderjarige hebben toegebracht door eerdere beslissingen. De wrakingskamer heeft het verzoek behandeld op 8 juli 2022, waarbij de gemachtigde van [verzoekster] en een van de rechters aanwezig waren.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de rechters niet vooringenomen zijn, aangezien de hoofdzaak nog niet inhoudelijk is behandeld. De bezwaren van [verzoekster] zijn voornamelijk gericht op eerdere beslissingen en de werkwijze van de rechters, maar deze zijn niet voldoende om te concluderen dat er sprake is van partijdigheid. De wrakingskamer heeft benadrukt dat de onpartijdigheid van rechters wordt verondersteld, tenzij het tegendeel is bewezen. De argumenten van [verzoekster] zijn niet onderbouwd en de wrakingskamer heeft geconcludeerd dat er geen gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestaat.

Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en de procedure in de hoofdzaak voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie Lelystad
Zaaknummer/rekestnummer: 541212 HA RK 22-147
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 22 juli 2022
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder: [verzoekster] ),
gemachtigde: W.E. van Bentem te Garrelsweer.

1.De procedure

1.1.
Bij e-mail van 30 juni 2022 heeft [verzoekster] de rechters mr. V.M.M. van Amstel en
mr. E.A.A. van Kalveen (verder: de rechters) gewraakt. De rechters maken deel uit van de meervoudige kamer die moet beslissen over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige dochter van [verzoekster] , [minderjarige] .
1.2.
Het wrakingsverzoek is op 8 juli 2022 in het openbaar behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken (verder: de wrakingskamer). Bij de mondelinge behandeling zijn W.E. van Bentem en mr. V.M.M. van Amstel (verder: Van Amstel) verschenen. Eerstgenoemde heeft het wrakingsverzoek toegelicht en Van Amstel heeft daarop gereageerd.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen de rechters als twee van de behandelend rechters in de zaak met zaaknummer C/16/538915/JE RK 22-833 (verder: de hoofdzaak).
2.2.
[verzoekster] voert daartoe aan dat de rechters al gedurende lange tijd als kinderrechters betrokken zijn bij zaken betreffende [minderjarige] . De rechters hebben deel uitgemaakt van de meervoudige kamer die op 24 juli 2020 heeft beslist over de hoofdverblijfplaats, de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van [minderjarige] . De rechters hebben met die beslissingen willens en wetens onherstelbare schade aan [minderjarige] toegebracht. Uit de beschikking van 24 juli 2020 en de motivering daarvan blijkt dat bij de rechters daarnaast een ontoelaatbare preoccupatie bestaat jegens [verzoekster] . Hierdoor zal ook de rechterlijke onpartijdigheid in de hoofdzaak schade kunnen lijden. De rechters hadden na de vergaande beslissing van 24 juli 2020 plaats moeten maken voor andere rechters. De rechters willen [verzoekster] koste wat het kost breken. Daarnaast heeft Van Amstel in een e-mail geprobeerd de toewijzing van een rechter aan een door [verzoekster] bij de afdeling bestuursrecht aanhangig gemaakte zaak te beïnvloeden. Deze e-mail is wel aan de gecertificeerde instelling (Samen Veilig Midden-Nederland), maar niet aan [verzoekster] beschikbaar gesteld. Dit bevestigt de innige relatie tussen deze instelling en de rechtbank. Volgens [verzoekster] beslissen kinderrechters ook vaak ten gunste van de gecertificeerde instelling. Hierdoor kan er geen sprake meer zijn van onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak in zaken waarbij een gecertificeerde instelling is betrokken. In de hiervoor genoemde e-mail heeft Van Amstel ook aangegeven dat de moeder van [verzoekster] de media opzoekt. Hieruit blijkt dat de rechters ook de moeder van [verzoekster] willen breken. Ten slotte voert [verzoekster] aan dat zij, in strijd met het bepaalde in artikel 272 lid 2 Rv en het toepasselijke procesreglement, geen aangetekende oproeping voor de zitting heeft ontvangen. De oproep is alleen bij gewone brief gedaan en die heeft [verzoekster] niet ontvangen. Nu alleen de rechters kunnen bepalen dat van aangetekende verzending van de oproep moet worden afgezien, hebben zij [verzoekster] bewust de bescherming van aangetekende verzending onthouden. Voor zover de griffier van de rechtbank heeft bepaald dat de oproeping uitsluitend per gewone brief zou plaatsvinden, moet dit worden toegerekend aan de rechters. Ook hieruit blijkt van partijdigheid van de rechters.
2.3.
De rechters hebben niet berust in de wraking. Zij hebben het volgende naar voren gebracht. Het uitgangspunt in familiezaken is “één gezin, één rechter”. De bezwaren tegen de beslissing van 24 juli 2020 zijn inhoudelijk van aard. Die beschikking is uitgebreid gemotiveerd. De bezwaren daartegen zullen in hoger beroep door het Gerechtshof worden beoordeeld. Dit maakt niet dat de rechters in de hoofdzaak vooringenomen zijn. Een nieuwe beslissing zal op nieuwe overwegingen berusten. De kritiek van [verzoekster] op het functioneren van de familie- en jeugdrechtspraak heeft geen betrekking op het persoonlijk handelen van de rechters. Van Amstel heeft, na akkoord van de gemachtigde van [verzoekster] , een beroepschrift dat in het dossier voor de ondertoezichtstelling werd aangetroffen doorgestuurd naar de afdeling bestuursrecht van de rechtbank. De bedoeling van de e-mail was om de behandeling adequaat op te laten pakken. Hiervoor was het nodig om de familierechtelijke context te benadrukken. Van Amstel heeft daarna geen bemoeienis meer met de bestuursrechtelijke zaak gehad. Het is haar onbekend hoe de e-mail bij de gecertificeerde instelling terecht is gekomen. Zij heeft daarbij in ieder geval geen betrokkenheid gehad. Bij de wijze van oproeping voor de zitting zijn de rechters ook niet betrokken geweest. De oproeping heeft plaatsgevonden op de in deze zaken gebruikelijke manier.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
De wrakingskamer onderzoekt in een wrakingsprocedure of de onpartijdigheid van de rechter schade lijdt. Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn tot het tegendeel vaststaat. Van dat laatste kan sprake zijn als uit zijn overtuiging of gedrag persoonlijke vooringenomenheid tegenover een procespartij blijkt. Daarnaast kan een procespartij de indruk krijgen dat de rechter vooringenomen is. Het gezichtspunt van de procespartij is hier van belang, maar speelt geen doorslaggevende rol. Beslissend is of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Komt vooringenomenheid of een gerechtvaardigd vermoeden daarvan vast te staan, dan lijdt de rechterlijke onpartijdigheid schade. De wrakingskamer zal het wrakingsverzoek aan de hand van de hiervoor genoemde maatstaven beoordelen.
3.3.
De wrakingskamer stelt voorop dat [verzoekster] de rechters op 30 juni 2022 heeft gewraakt naar aanleiding van de oproep voor de zitting van 1 juli 2022. Bij die oproep zijn de namen van de rechters bekend gemaakt. De hoofdzaak is dus nog niet inhoudelijk behandeld. Van enige vooringenomenheid bij de inhoudelijke behandeling van de hoofdzaak kan daarom geen sprake zijn. Uit beslissingen en handelingen voorafgaand aan de aangekondigde zitting, concludeert [verzoekster] echter tot partijdigheid van de rechters bij de nog te behandelen hoofdzaak. De wrakingskamer overweegt daarover als volgt.
3.4.
Dat de rechters op 24 juli 2020 hebben beslist zoals zij hebben gedaan, betekent niet dat zij in de hoofdzaak vooringenomen zijn of daarvoor de gerechtvaardigde vrees bestaat. De beschikking van 24 juli 2020 is ter inhoudelijke beoordeling voorgelegd aan het Gerechtshof. Dat zal een oordeel vellen over de beslissingen die op 24 juli 2020 zijn genomen. Niet is gebleken van enige intentie van de rechters om [verzoekster] , zoals haar gemachtigde het noemt, te “breken”.
3.5.
Uit de e-mail van Van Amstel, waarmee zij het beroepschrift van [verzoekster] heeft doorgestuurd naar de afdeling bestuursrecht van deze rechtbank, blijkt naar het oordeel van de wrakingskamer geen poging tot beïnvloeding van de afdeling bestuursrecht bij het toewijzen van een rechter die het beroepschrift zou moeten behandelen. Van Amstel schetst in haar e-mail het kader waarbinnen de zaak zich afspeelt en doet suggesties voor rechters die de zaak, binnen dat kader, zouden kunnen behandelen. Omdat van beïnvloeding niet is gebleken, kan uit deze e-mail ook geen vooringenomenheid in de hoofdzaak of een gerechtvaardigde vrees daarvoor voortvloeien. Van Amstel heeft betwist dat zij deze e-mail aan de gecertificeerde instelling heeft verstrekt. Dat zij dat gedaan zou hebben, heeft [verzoekster] ook niet onderbouwd. De moeder van [verzoekster] is in de hoofdzaak geen belanghebbende. Dat Van Amstel in de genoemde e-mail iets over de moeder van [verzoekster] heeft gezegd, kan alleen al om die reden niet meebrengen dat de rechtelijke onpartijdigheid van Van Amstel schade zou kunnen lijden. Als het daarnaast al zo is dat kinderrechters vaak ten gunste van gecertificeerde instellingen beslissen, iets wat [verzoekster] verder niet heeft onderbouwd, brengt ook dat nog niet mee dat de rechters vooringenomen zijn of dat de vrees daarvoor gerechtvaardigd is. Dat laatste kan ook niet uit de wijze van oproeping worden afgeleid.
3.6.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaren.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot wraking ongegrond;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan [verzoekster] , de rechters waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, en aan de betrokken teamvoorzitter van het team, waarin de rechters werkzaam zijn, en de president van deze rechtbank;
4.3.
bepaalt dat de procedure van met zaaknummer C/16/538915/JE RK 22-833 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter en mr. A.F. Hermans en
mr. M.M. Janssen - Witteveen als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. R. Dijkman, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2022.
de griffier de voorzitter
de griffier is buiten staat deze
beslissing te ondertekenen
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.