ECLI:NL:RBMNE:2022:2976
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van procesbelang en ontvankelijkheid in bestuursrechtelijke vergunningzaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 19 juni 2020, waarin zijn bezwaar tegen een omgevingsvergunning ongegrond was verklaard. De vergunninghouder had eerder een omgevingsvergunning verkregen voor aanpassingen aan een schuur, maar er was een nieuwe aanvraag ingediend voor de verbouw van een boerderij tot twee wooneenheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nieuwe vergunning van rechtswege was verleend op 1 juni 2021 en dat de eiser hiertegen geen beroep had ingesteld.
Tijdens de zitting op 13 juli 2022 is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat de verschillen tussen de oude en nieuwe vergunning zodanig zijn dat er geen sprake is van een ondergeschikte wijziging. Dit betekent dat het beroep van de eiser tegen de oude vergunning niet-ontvankelijk is, omdat hij geen procesbelang meer heeft. De rechtbank heeft geoordeeld dat de uitvoering van de oude vergunning onmogelijk is, aangezien de nieuwe vergunning al in uitvoering is genomen. De rechtbank heeft daarom besloten om de beroepsgronden tegen de oude vergunning niet te behandelen en het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding, gezien de niet-ontvankelijkheid van het beroep.