4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
[slachtoffer 1]heeft (mede namens [slachtoffer 2] ) aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik woon aan de [adres] te [woonplaats] . Ik woon daar samen met mijn vader [slachtoffer 2]
.Op maandag 30 maart 2020 hoorde ik de bel gaan. Ik opende de deur. Ik zag drie man om een hoekje vandaan komen. Deze drie personen zagen er alle drie hetzelfde uit. Ik kan deze drie personen als volgt omschrijven:
- zwart vest met capuchon op;
- zwart masker voor zijn gehele gezicht.
Ik zag dat de drie personen ook alle drie een zilverkleurig vuurwapen in de handen hadden. De voorste van de drie duwde mij de hal van de woning in. Ik zag dat de drie personen mijn woning betraden.
Ik zag dat één man direct de trap op liep naar boven. Ik zag dat de derde man de woonkamer begon te doorzoeken.
De man die mij vast had sloeg mij met forse kracht in mijn buik. Ik voelde direct een hevige pijn in de omgeving rondom mijn navel. Ik zag dat deze persoon in zijn rechterhand een zilverkleurig pistool vast had.
Terwijl ik op de bank zat zag ik dat de persoon waar ik mee geworsteld had tegen over mij bleef staan. Ik zag dat hij mij aan keek. Ik zag dat hij dat pistool in zijn rechterhand vast had en naast zijn lichaam had hangen. Ik zag dat de andere persoon verschillende kastjes opende en op zoek was naar spullen.
Ik hoorde dat de persoon die tegenover mij stond tegen mij zei in het Engels dat ik
moest gaan liggen op mijn buik. Ik gaf toen aan dat ik wilde blijven zitten. Ik zag dat hij het vuurwapen naar mij toe richtte. Ik ben toen toch maar op mijn buik gaan liggen. Ik hoorde dat de persoon die bij mij stond tegen mij zei dat ik mijn armen naar voren moest doen. Ik zag toen dat deze persoon grijs tape pakte en mijn handen aan elkaar vast tapete.
Na twee of drie minuten keek ik weer op en zag ik dat mijn vader op stond en naar de stoel in de woonkamer liep. Alle drie de personen met vuurwapen waren op dat moment beneden.Ik zag dat één van die personen een keukenstoel pakte. Ik zag dat deze persoon met de keukenstoel mijn vader sloeg. Ik zag dat mijn vader met de ijzeren poten van de keukenstoel geraakt werd. Ik hoorde mijn vader schreeuwen en kreunen. Op dat moment deed de persoon die bij mij stond een theedoek voor mijn ogen. Ik hoorde mijn vader kreunen. Ik wrikte me een beetje los van de tape en keek onder de theedoek. Ik zag dat twee personen bezig waren mijn vader vast te tapen. Ik zag dat één van de personen mij aan keek. Ik hoorde dat hij riep in het Engels dat ik weer op mijn buik moest liggen en mijn armen op mijn rug moest doen. Ik zag dat hij de loop van zijn pistool in mijn richting richtte. Ik zag dat deze persoon naar mij toe liep. Ik voelde dat mijn armen op mijn rug werden vastgemaakt.
Ik hoorde dat één persoon aan mij vroeg in het Engels of ik de code van de telefoon van mijn vader wist. Ik gaf aan dat ik de code niet wist. Toen ik aangaf dat ik het niet wist voelde ik direct een enorme druk in mijn buik alsof er iemand met enorme kracht tegenaan schopte. Ik voelde wederom een enorme pijn in mijn buik. Ik voelde vervolgens op meerdere plekken op mijn lichaam dat ze tegen mij aantrapten. Ik voelde diverse trappen in mijn gezicht.
Ik hoorde dat één van de personen aan mij vroeg in het Engels: “Waar zijn de pasjes? Waar zijn de pasjes, waar is de creditcard?” Ik zei dat ze ergens moesten liggen. Ik hoorde dat één van de personen in het Engels vroeg: “Bij welke bank zit je vader?”
Ik zag dat mijn laptop weg was. Verder zag ik dat mijn Airpods weg waren en mijn portemonnee.
De sleutelbos van mijn vader was weg. Ik ben toen naar buiten gegaan om te kijken of mijn vaders auto, een grijze BMW met kenteken [kenteken] , nog op de parkeerplaats stond. Ik zag dat mijn vaders auto weg was.
In de bijlage ‘goederen’ bij de aangifte, worden de goederen genoemd die zijn weggenomen. Het betreft onder meer de volgende goederen:
Merk/type : Lenovo Ideapad C340-14
Bijzonderheden : Laptop
Merk/type : Apple Airpods
Object : Communicatieap (Smartphone)
Merk/type : Apple Iphone 6
Object : Computer
Merk/type : Google Home Mini
Categorie omschrijving : Sleutels
Bijzonderheden : Diverse sleutels aan een sleutelbos
Object : Horloge
Merk/type : Thomas Earnshaw
Object : Geld
Waarde : EUR 100,00
Object : Bankbescheiden (Betaalkaart)
Merk/type : Ing Bank
Voertuig : Personenenauto
Merk/type : Bmw
Kenteken : [kenteken]
[slachtoffer 2]is als aangever gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Er stonden twee mannen in mijn slaapkamer met elk een pistool. Toen zag ik mijn zoon in de woonkamer liggen. Hij was getapete en er stond ook iemand bij hem. Toen ik in de stoel zat, werd ik door één van de twee mannen getapete. Alleen mijn handen.
V: In het verhaal van uw zoon staat, dat u met een stoel geslagen bent. Weet u daar nog iets van?
A: Ik werd ook met een pistool op mijn hoofd geslagen.
[slachtoffer 2]is aanvullend gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Tijdens de overval waren uw handen vastgebonden met ducttape. Waar kwam de ducttape vandaan?
A: Die had hij gewoon bij zich.
V: Dus u had zelf de tape niet in huis waarmee u bent vastgebonden?
A: Nee dat hebben ze meegenomen.
[slachtoffer 1]is aanvullend gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: kwam deze tape uit jullie huis?
A: Nee het kwam van hen.
Verbalisant [verbalisant]heeft in een proces-verbaal forensisch onderzoek in de woning [adres] [woonplaats] onder meer het volgende gerelateerd:
Op maandag 30 maart 2020 om 23:00 uur kwam ik, naar aanleiding van een overval in woning, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] , [woonplaats] .Ik zag bij de eettafel op de grond een rol grijskleurig plakband waarvan het uiteinde was verfrommeld (foto 14). Ik heb de rol plakband veiliggesteld (de rechtbank begrijpt: SIN AANP2361NL). Op de eettafel zag ik een lege rol tape liggen, deze heb ik veiliggesteld (SIN AANP2355NL). Op de leuning van de fauteuil zag ik meerdere stukken plakband liggen, ik zag dat de plakzijde bebloed was (foto 5 en 15). Ik heb deze stukken plakband veiliggesteld (SIN AANP2358NL en SIN AANP2357NL).
Het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) heeft onderzoek verricht aan bemonsteringen van de in de woning aan de [adres] te [woonplaats] aangetroffen rollen en stukken tape. In de rapporten van het NFI is onder meer het volgende opgeschreven:
AANP2357NL
Onderzoeksmateriaal AANP2357NL betreft twee kluwen duct tape. Drie mogelijk originele uiteinden aan de buitenzijde van de kluwen tape zijn bemonsterd. De bemonsteringen zijn als AANP2357NL#01, #02 en #03 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. De tape is hierna uit elkaar gehaald. Vijf vermoedelijke originele uiteindes en de rugzijden van de onderliggende lagen tape zijn bemonsterd. De bemonsteringen zijn als AANP2357NL#04 tot en met #09 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
AANP2361NL
Onderzoeksmateriaal AANP2361NL betreft een gedeeltelijk afgerolde rol tape van het merk TESA. De zijkant van de rol tape is bemonsterd gericht op het verzamelen van DNA van degene(n) die de rol heeft/hebben gehanteerd. De bemonstering is als AANP2361NL#01 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. Het uiteinde en de rugzijde van de strook tape zijn bemonsterd. De bemonsteringen zijn als AANP2361NL#02 en #03 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
SIN
Beschrijving DNA-profiel
DNA kan afkomstig zijn van
AANP2357NL#07 AANP2357NL#07
DNA-mengprofiel van minimaal drie personen
getuige [slachtoffer 2] , [verdachte] en minimaal één andere persoon (zie toelichting 4 en 'Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek') getuige [slachtoffer 2] , [verdachte] en minimaal één andere persoon (zie toelichting 4 en 'Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek')
Tape AANP2361NL
SIN
Beschrijving DNA-profiel
DNA kan afkomstig zijn van
AANP2361NL#01 AANP2361NL#01
DNA-mengprofiel van minimaal vier personen DNA-mengprofiel van minimaal vier personen
[slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] , [verdachte] en minimaal één onbekende persoon [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] , [verdachte] en minimaal één onbekende persoon
AANP2361NL#02
DNA-mengprofiel van minimaal twee personen DNA-mengprofiel van minimaal twee personen
getuige [slachtoffer 1] en [verdachte] getuige [slachtoffer 1] en [verdachte]
AANP2361NL#03 AANP2361NL#03
DNA-mengprofiel van minimaal drie personen DNA-mengprofiel van minimaal drie personen
getuige [slachtoffer 2] , [verdachte] en minimaal één andere persoon (zie toelichting 3)getuige [slachtoffer 2] , [verdachte] en minimaal één andere persoon (zie toelichting 3)
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoekAANP2357NL#07 (vermoedelijk origineel uiteinde tape)Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [verdachte] en DNA-mengprofiel AANP2357NL#07 zijn de volgende aannames gedaan:
- bemonstering AANP2357NL#07 bevat DNA van drie personen;
- getuige [slachtoffer 2] is één van de donoren van DNA in bemonstering AANP2357NL#07;
- de onbekende personen in dit mengsel zijn niet onderling of aan [verdachte] en getuige [slachtoffer 2] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van getuige [slachtoffer 2] , [verdachte] en één willekeurige onbekende persoon.
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van getuige [slachtoffer 2] en twee willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AANP2357NL#07 is
meer dan 1 miljard keer waarschijnlijkerwanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
AANP2361NL#01 (zijkant rol tape)Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [verdachte] en DNA-mengprofiel AANP2361NL#01 zijn de volgende aannames gedaan:
- bemonstering AANP2361NL#01 bevat DNA van vier personen;
- getuigen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn twee van de donoren van DNA in bemonstering AANP2361NL#01;
- de onbekende personen in dit mengsel zijn niet onderling of aan [verdachte] en getuigen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 3: De bemonstering bevat DNA van getuige [slachtoffer 2] , getuige [slachtoffer 1] , [verdachte] en één willekeurige onbekende persoon.
Hypothese 4: De bemonstering bevat DNA van getuige [slachtoffer 2] , getuige [slachtoffer 1] en twee willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AANP2357NL#07 is
meer dan 1 miljard keer waarschijnlijkerwanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.
AANP2361NL#02 (originele uiteinde tape)Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [verdachte] en DNA-mengprofiel AANP2361NL#02 zijn de volgende aannames gedaan:
- bemonstering AANP2361NL#02 bevat DNA van twee personen;
- getuige [slachtoffer 1] is één van de donoren van DNA in bemonstering AANP2361NL#02;
- de in hypothese 6 genoemde onbekende persoon is niet aan [verdachte] of getuige [slachtoffer 1] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 5: De bemonstering bevat DNA van getuige [slachtoffer 1] en [verdachte] .
Hypothese 6: De bemonstering bevat DNA van getuige [slachtoffer 1] en één willekeurige onbekende persoon.
Het verkregen DNA-mengprofiel AANP2361NL#02 is
meer dan 1 miljard keer waarschijnlijkerwanneer hypothese 5 waar is, dan wanneer hypothese 6 waar is.
AANP2361NL#03 (rugzijde tape)Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [verdachte] en DNA-mengprofiel AANP2361NL#03 zijn de volgende aannames gedaan:
- bemonstering AANP2361NL#03 bevat DNA van drie personen;
- getuige [slachtoffer 2] is één van de donoren van DNA in bemonstering ANP2361NL#03;
- de onbekende personen in dit mengsel zijn niet aan [verdachte] of getuige [slachtoffer 2] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 7: De bemonstering bevat DNA van getuige [slachtoffer 2] , [verdachte] en één willekeurige onbekende persoon.
Hypothese 8: De bemonstering bevat DNA van getuige [slachtoffer 2] en twee willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AANP2361NL#03 is circa
850 miljoen keer waarschijnlijkerwanneer hypothese 7 waar is, dan wanneer hypothese 8 waar is.
SIN
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AANP2355NL#01
(randen)
Minimaal vier personen:
Een relatief grote hoeveelheid DNA
- getuige [slachtoffer 2]
Een relatief kleine hoeveelheid DNA
- getuige [slachtoffer 1]
- verdachte [verdachte]
- minimaal één andere persoon
- meer dan 1 miljard
- meer dan 1 miljard
- ongeveer 900 duizend
- n.v.t.
AANP2355NL#01 (randen tape rol)
Ten aanzien vanverdachte [verdachte] :
DNA-mengprofiel AANP2355NL#01 is
ongeveer 900 duizendkeer waarschijnlijker wanneer de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van [slachtoffer 2] en een relatief kleine hoeveelheid DNA bevat van [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van [slachtoffer 2] en een relatief kleine hoeveelheid DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.
NB:Als ook wordt aangenomen dat [slachtoffer 1] één van de donoren is, dan verandert de bewijskracht ten aanzien van [verdachte] naar ongeveer 30 miljoen. Ofwel:
DNA-mengprofiel AANP2355NL#01 is
ongeveer 30 miljoenkeer waarschijnlijker wanneer de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van [slachtoffer 2] en een relatief kleine hoeveelheid DNA bevat van [verdachte] , [slachtoffer 1] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van [slachtoffer 2] en een relatief kleine hoeveelheid DNA bevat van [slachtoffer 1] en twee willekeurige onbekende personen.
De bevindingen van het onderzoek aan de rollen tape en stukken tape zijn alleen informatief ten aanzien van de handelingen bij het vastbinden van de slachtoffers. Uit de voorgelegde hypothesen zijn daarom sub-hypothesen afgeleid waaraan de onderzoeksresultaten zullen worden getoetst:
Hypothese 1a:Verdachte [verdachte] en twee onbekende personen hebben de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] gebonden met tape.
Hypothese 2a:Drie onbekende personen hebben de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] gebonden met tape. Verdachte [verdachte] heeft hiermee niets te maken.
• Mogelijke routes van overdracht van DNA van verdachte
- Hypothese 1a
Als hypothese 1a waar is - en verdachte de rollen en stukken tape gehanteerd kan hebben bij het vastbinden van de slachtoffers - dan kan DNA van verdachte via een of meer van de volgende routes van (directe of indirecte) overdracht op de rollen of stukken tape terecht komen:
1. bij het hanteren van de rollen tape door verdachte voorafgaand aan de overval,
2. bij het hanteren van de rollen of stukken tape door verdachte tijdens de overval als hij één of beide slachtoffers heeft vastgebonden,
3. door aanwezigheid van verdachte in de woning tijdens de overval en daardoor fysieke nabijheid bij de rollen en stukken tape,
4. door contact van de andere, onbekende overvallers met verdachte of met voorwerpen van verdachte voorafgaand aan of tijdens de overval, en vervolgens contact van deze onbekende overvallers met de rollen of stukken tape,
5. door contact van de slachtoffers of van de overvallers met een locatie in de woning waar zich DNA van verdachte bevond (als gevolg van eerdere aanwezigheid in de woning) en vervolgens contact met de rollen of stukken tape,
6. door direct contact van de rollen of stukken tape met locaties in de woning waar zich DNA van verdachte bevond (als gevolg van eerdere aanwezigheid in de woning).
- Hypothese 2a
Als hypothese 2a waar is en verdachte niets met de overval, de handschoenen en de rollen tape te maken heeft, dan kan DNA van verdachte niet via routes 1 tot en met 4, maar wel via routes 5 en 6 naar de rollen en stukken tape worden overgedragen.
Routes 5 en 6 (gelden voor beide hypothesen):
Om DNA aan te treffen in bemonsteringen van de rollen of stukken tape als gevolg van eerdere aanwezigheid in de woning zijn meerdere stappen van overdracht van DNA en persistentie daarvan nodig. Verdachte Haredy is in de periode november 2019 t/m januari 2020 bijna dagelijks in de woning geweest, waarbij hij in ieder geval in de keuken (koelkast) en woonkamer (op de bank) is geweest en waarbij hij tevens gebruik kan gemaakt hebben van het toilet. Hierbij kan zijn DNA naar verschillende plaatsen zijn overgedragen.
In de minimaal twee maanden voorafgaand aan de overval is verdachte niet in de woning geweest, maar is de woning wel regulier gebruikt door slachtoffers, getuigen en mogelijk bezoekers. Eventueel aanwezig DNA van verdachte kan door het reguliere gebruik van de woning en/of door schoonmaken zijn verwijderd of zijn vermengd met DNA van bewoners of andere personen.
Om DNA aan treffen in bemonsteringen van de rollen of stukken tape door direct contact met een plek in de woning (route 6), moet de rol of het stuk tape bij de overval op een locatie zijn terecht gekomen waar zich nog DNA van verdachte bevond en moet DNA daarbij zijn overgedragen en zijn blijven zitten.
[…]
Op grond van deze studies en op grond van mijn kennis van de dynamiek van biologische sporen en DNA acht ik de kans zeer klein (circa 0,5%) om DNA aan te treffen in bemonsteringen van de rollen tape door direct contact met locaties in de woning (route 6).
De kans op overdracht van DNA van verdachte vanaf een locatie in de woning via de handschoenen van een onbekende dader of via de handen van slachtoffers (route 5) acht ik nog kleiner (dan via route 6) omdat hiervoor nog een extra stap nodig is:
Overdracht vanaf een locatie in de woning naar handen of handschoenen, dat moet blijven zitten en vervolgens wordt overgedragen naar de tape.
Interpretatie en conclusie
Bemonstering AANP2355NL#01 van de lege rol op de eettafel- De kans om DNA van verdachte aan te treffen in deze bemonstering is veel groter als hypothese 1a waar is (ongeveer 10%) dan als hypothese 2a waar is (ongeveer 0,5%).
- De kans om DNA van een onbekende aan te treffen in deze bemonstering is iets kleiner als hypothese 1a (ongeveer 60%) waar is dan als hypothese 2a waar is (ongeveer 65%).
In de bemonstering is DNA aangetroffen van verdachte en een onbekende persoon. Deze bevindingen acht ik ongeveer 15 keer waarschijnlijker als hypothese 1a waar is dan als hypothese 2a waar is.
Bemonsteringen AANP2361NL#01, #02 en #03 van de rol tape op de vloerDe bevindingen van deze bemonsteringen zijn samengenomen als ware het 1 bemonstering (zie punt 2 op pagina 5).
- De kans om DNA van verdachte aan te treffen in deze bemonsteringen is veel groter als hypothese 1a waar is (ongeveer 10%) dan als hypothese 2a waar is (ongeveer 0,5%).
- De kans om DNA van een onbekende aan te treffen in deze bemonstering is iets kleiner als hypothese 1a (ongeveer 60%) waar is dan als hypothese 2a waar is (ongeveer 65%).
In deze bemonsteringen is DNA aangetroffen van verdachte en geen eenduidige aanwezigheid van DNA van een onbekende. Deze bevindingen acht ik ongeveer 30 keer waarschijnlijker als hypothese 1a waar is dan als hypothese 2a waar is.
Bemonstering AANP2357NL#07 van een tape-uiteinde van een kluwen tape (leuning fauteuil)- De kans om DNA van verdachte aan te treffen in deze bemonstering is veel groter als hypothese 1a waar is (ongeveer 2%) dan als hypothese 2a waar is (ongeveer 0,1%).
- De kans om DNA van een onbekende aan te treffen in deze bemonstering is iets kleiner als hypothese 1a (ongeveer 4%) waar is dan als hypothese 2a waar is (ongeveer 6%).
In deze bemonstering is DNA aangetroffen van verdachte en geen eenduidige aanwezigheid van DNA van een onbekende. Deze bevindingen acht ik ongeveer 20 keer waarschijnlijker als hypothese 1a waar is dan als hypothese 2a waar is.
Op basis van voorgaande overwegingen kom ik tot de volgende conclusie:
De bevindingen van het onderzoek aan de rollen en stukken tape acht ik, gegeven de hypothesen, de in paragraaf 4 vermelde aannamen en de overige relevante contextinformatie, ongeveer 300 keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1a waar is, dan wanneer hypothese 2a waar is.
Dit betekent dat de onderzoeksresultaten
veel waarschijnlijkerzijn als verdachte en twee onbekenden de slachtoffers hebben vastgebonden met tape dan wanneer drie onbekenden dit deden.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat de tape waarmee de aangevers zijn vastgebonden door de daders is meegenomen naar de woning. Verder staat vast dat op een aantal plekken op verschillende tape bemonsteringen (van de tape waarmee de aangevers zijn vastgebonden) DNA is aangetroffen dat van verdachte afkomstig kan zijn.
Verdachte heeft aangevoerd dat hij eerder in de woning van aangevers is geweest omdat hij het gezin kende. Ook heeft hij één van de gezinsleden geholpen met verhuizen. Ongeveer drie maanden voor het tenlastegelegde was verdachte voor het laatst in de woning. Dit zou volgens verdachte kunnen verklaren dat zijn DNA is aangetroffen op de tape waarmee aangevers zijn vastgebonden.
Aangevers hebben verklaard dat zij tijdens de woningoverval zijn vastgebonden met tape. In de woning is een lege rol tape op de eettafel, een rol tape op de vloer en een kluwen tape op de leuning van een fauteuil aangetroffen. Deze rollen en de kluwen zijn bemonsterd en het NFI heeft onderzoek op bronniveau verricht. In vijf bemonsteringen van de rollen en de kluwen tape is DNA aangetroffen van verdachte, te weten op de kartonnen rand van de lege rol tape, op het tape-uiteinde van de kluwen tape en op de rand, rugzijde en het tape-uiteinde van de rol tape die op de vloer is aangetroffen. Het NFI heeft vervolgens een evaluatie van de resultaten van het DNA-onderzoek op activiteitniveau verricht. Daarbij zijn de resultaten van het DNA-onderzoek op bronniveau getoetst aan sub-hypothesen waarbij is onderzocht wat de kans is dat het DNA van verdachte via verschillende mogelijke routes van overdracht op de rollen of de stukken tape terecht is gekomen. Onder meer is daarbij onderzocht wat de kans is dat het DNA van verdachte op de rollen of stukken tape terecht is gekomen door contact van aangevers of van de overvallers met een locatie in de woning waar zich DNA van verdachte bevond als gevolg van eerdere aanwezigheid in de woning en vervolgens contact met de rollen of stukken tape. Daarnaast is onderzocht wat de kans is dat het DNA van verdachte op de rollen of stukken tape terecht is gekomen door direct contact van de rollen of stukken tape met locaties in de woning waar DNA van verdachte bevond als gevolg van eerdere aanwezigheid in de woning.
De rechtbank stelt vast dat uit de inhoud van de stukken in het dossier volgt dat de daders ten tijde van de woningoverval handschoenen aanhadden.
De deskundige van het NFI heeft met betrekking tot het aantreffen van DNA in bemonstering van de rollen tape het volgende onderbouwd. De kans om DNA aan te treffen van de persoon die een rol met zijn handschoenen hanteert bij het vastbinden van een slachtoffer wordt beoordeeld als betrekkelijk groot (30%). De kans om DNA aan te treffen in bemonsteringen van de rollen tape door direct contact met locaties in de woning als gevolg van eerdere aanwezigheid wordt zeer klein geacht (ongeveer 0,5%). De kans dat DNA vervolgens wordt overgedragen naar de zijkanten of rugzijde van de rol of stuk tape is weer een fractie hiervan. De kans op overdracht van DNA van verdachte vanaf een locatie in de woning via de handschoenen van een onbekende dader of via de handen van slachtoffers wordt nog kleiner geacht. Ten aanzien van de kluwen tape heeft de deskundige van het NFI onderbouwd dat de kans om DNA van een persoon die de tape heeft gehanteerd met zijn handschoenen aan te treffen op de rugzijde van het tape-uiteinde zeer klein is (ongeveer 5%). De kans om DNA van verdachte aan te treffen op een tape-uiteinde als gevolg van eerdere aanwezigheid in de woning is eveneens zeer klein (ongeveer 0,1%).
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat de kans dat DNA van verdachte door indirect contact is overgedragen op de rollen en de stukken tape waarmee aangevers zijn vastgebonden zeer klein is. Tegelijkertijd concludeert de deskundige van het NFI dat de resultaten van het onderzoek veel waarschijnlijker zijn (300 keer waarschijnlijker) als verdachte en twee onbekenden aangevers hebben vastgebonden met tape dan wanneer drie onbekenden dit hebben gedaan.
De zeer kleine kans op indirecte overdracht afgezet tegen dit waarschijnlijkheidsoordeel en in combinatie met de zeer specifieke plekken waar DNA van verdachte is aangetroffen - met name het tape-uiteinde van de kluwen tape, waar DNA is aangetroffen op een plek die pas zichtbaar werd nadat de kluwen tape uit elkaar was gehaald - maakt dat het door verdachte geschetste alternatieve scenario naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk is. Daar komt bij dat niet is komen vast te staan dat verdachte bij het helpen met de verhuizing tape in zijn handen heeft gehad en dat uit de verklaringen van de slachtoffers bovendien volgt dat de daders de door hen gebruikte tape zelf hadden meegenomen naar de woning. Het aantreffen van het DNA van verdachte op de rollen en de tape waarmee aangevers zijn vastgebonden kan niet anders worden uitgelegd dan dat verdachte een van de daders is geweest die tenminste één van de aangevers met de tape heeft vastgebonden.
Dit alles brengt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt een het plegen van de woningoverval in vereniging met anderen. De door de raadsvrouw aangevoerde contra-indicaties doen daar niet aan af.