ECLI:NL:RBMNE:2022:2967
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging tot zware mishandeling en mishandeling na onvoldoende bewijs
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1994 in Nigeria en zonder vaste woon- of verblijfplaats, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 26 juli 2022 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en subsidiair van mishandeling, beide gepleegd op 10 mei 2020 te Dronten. De officier van justitie vorderde vrijspraak van de tenlastelegging. Tijdens de zitting op 12 juli 2022 zijn verklaringen van de aangever, de verdachte en diverse getuigen gehoord. De rechtbank constateerde dat de verklaringen onderling sterk verschilden en dat er onvoldoende bewijs was om de feitelijke gang van zaken vast te stellen. De rechtbank kon niet met voldoende zekerheid vaststellen of de verdachte degene was die de aangever had gestoken, noch hoe dit zou zijn gebeurd. Het rapport van de forensisch arts droeg ook niet bij aan de duidelijkheid van de zaak. Gezien het gebrek aan overtuigend bewijs heeft de rechtbank besloten de verdachte vrij te spreken van de tenlastelegging. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, waarbij de griffier ook aanwezig was.