ECLI:NL:RBMNE:2022:2966

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
16/104779-21; 16/172263-20 (vord. tul) en 16/136804-19 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot verkrachting van een 84-jarige vrouw in haar woning, met DNA-bewijs en getuigenverklaringen

Op 27 juli 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 11 april 2021 in Utrecht heeft geprobeerd een 84-jarige vrouw te verkrachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het slachtoffer in haar eigen woning werd overvallen door de verdachte, die haar met geweld op de grond duwde en haar broek naar beneden trok. Het slachtoffer heeft verklaard dat de verdachte haar probeerde te verkrachten, maar dat zij zich hevig heeft verzet, waardoor de verdachte uiteindelijk is gevlucht.

De rechtbank heeft op basis van getuigenverklaringen en DNA-onderzoek geoordeeld dat de verdachte de dader is. Drie getuigen hebben de verdachte bij de woning van het slachtoffer gezien, en het DNA-mengprofiel dat op de broek van het slachtoffer is aangetroffen, bevatte DNA van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer.

De rechtbank heeft ook de vordering van de officier van justitie om het in beslag genomen mes te onttrekken aan het verkeer toegewezen, terwijl andere in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte worden teruggegeven. De verdachte heeft geen geldige verblijfstatus in Nederland en zal na zijn vrijlating in vreemdelingendetentie worden geplaatst.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/104779-21; 16/172263-20 (vord. tul) en 16/136804-19 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2000] te [geboorteplaats] (Mali),
thans gedetineerd te Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) Veldzicht, Balkbrug.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 juli 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. V.A. van Biljouw, advocaat te Breukelen, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 11 april 2021 te Utrecht heeft geprobeerd [slachtoffer] te verkrachten.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft haar standpunt verwoord in een ter terechtzitting overgelegd schriftelijk requisitoir. De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen en baseert zich op de bewijsmiddelen zoals deze zich in het dossier bevinden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zijn standpunt verwoord in een ter terechtzitting overgelegde pleitnota en heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde. De raadsman heeft – kort gezegd – aangevoerd dat er geen overtuigend bewijs is dat verdachte de dader is van de poging tot verkrachting.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Aangifte
- Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 11 april 2021
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan en heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [adres] te [woonplaats]
Pleegdatum: 11 april 2021 tussen 15.00 uur en 15.27 uur
Aangever: [slachtoffer] , geboren op [1936] .
De voordeurbel ging en ik ben naar de gang gelopen. Ik moet met de rollator, ik kan niet zonder. Ik zag een donker iemand voor de deur staan. Ik deed de deur open en toen stapte de man naar binnen en duwde mij achterover. [2] Hij klapte mij gelijk zo op de grond. [3] Hij raakte mij bij mijn buik, toen hij dat deed. Die vent had kracht, anders klap je toch niet zomaar op de grond. [4]
Ik wist niet wat er gebeurde. Ik gillen, schreeuwen, slaan en trappen. Hij deed zijn broek naar beneden en haalde alles tevoorschijn. En hij heeft nog geprobeerd om zijn piemel tussen mijn benen te krijgen. Ik heb dat net gevoeld, een beetje zo bij mijn geslachtsdelen. Het was met mijn kleding uit. Hij had mij zo uitgetrokken en is op mij gedoken. [5] Hij heeft mijn broek vastgepakt, want die heeft hij naar beneden getrokken. En mijn onderbroek ook natuurlijk, alles. [6]
Hij wilde dus zijn piemel bij mij er in doen, maar dat wilde ik niet. Hij schaafde langs de binnenkant van mijn bovenbeen. Ik heb toen nog harder geschreeuwd en mij geprobeerd om te draaien. Toen zag hij dat het niks werd. Hij is opgestaan, heeft zijn broek omhoog getrokken en is hard weggehold. [7]
Signalement dader
- Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 11 april 2021
[getuige 1] heeft als getuige bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 11 april 2021 omstreeks 15.15 uur was ik in mijn woning aan de [adres] te [woonplaats] . Er werd op dat moment aangebeld aan de voordeur. Ik zag een persoon voor de deur staan. Ik zag dat een man met een donkere huidskleur voor de deur stond en door het glas naar binnen keek. Ik heb de voordeur geopend. Hij had een zeer donkere huidskleur. Hij was gekleed in een halflange lichtkleurige jas. Hij had een capuchon op die volgens mij aan de jas vast zat en die capuchon was voorzien van een zwart koordje. Ik kreeg de indruk dat hij bij mijn woning naar binnen wilde. Ik probeerde hem duidelijk te maken dat ik dat niet wilde. Op dat moment kwam mijn man van het toilet. Hierna liep de man weg over de galerij richting het trappenhuis. [8]
- Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 11 april 2021
[getuige 2] heeft als getuige bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik was op 11 april 2021 in mijn woning aan de [adres] . Om 15.20 uur zag ik voor de deur van mijn buurvrouw op nummer [nummer] een man staan. Ik kan deze man als volgt omschrijven:
- Geslacht: man;
- Huidskleur: negroïde;
- Kleding: beige jas met capuchon en een zwarte pet.
Ik wist niet wat hij bij de buurvrouw ging doen. Ik zag dat de voordeur van de buurvrouw open ging. Ik hoorde haar zeggen: “Ik hoef niets, wat kom je doen?” Ik zag dat de man de woning binnen stapte en dat de deur dicht ging. Ik vertrouwde dit niet. Ik rende vervolgens naar de andere buren op nummer [nummer] . Ik heb in zijn woning de politie gebeld. Om 15.25 uur had ik de politie aan de lijn en zicht op de voordeur van de buurvrouw. Ik hoorde haar schreeuwen in de woning. [9] Kort hierop kwam de negroïde man de woning uit. Ik stond toen samen met de buurman buiten en de man passeerde ons en liep met de trap naar beneden. [10]
- Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 11 april 2021
[getuige 3] heeft als getuige bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik ben woonachtig aan de [adres] . Op 11 april 2021 omstreeks 15.15 uur was ik in mijn woning. Ik zag dat mijn buurvrouw van nummer [nummer] voor de deur stond. Ik hoorde de buurvrouw zeggen dat er een man naar binnen zou zijn gegaan bij haar buurvrouw op nummer [nummer] . Ik hoorde vanaf de galerij een gedempte gil of schreeuw. Vervolgens zag ik dat de deur van de woning op nummer [nummer] open ging. Ik zag een man de woning uit komen lopen. Ik zag dat de man er als volgt uit zag:
- Zeer donkere huidskleur;
- Ongeveer 20 tot 30 jaar oud;
- Donkere pet met lichtkleurig logo op de voorzijde;
- Jas wijd model tot over de heup met capuchon, wit/beige van kleur. [11]
- Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 april 2021
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 15 april 2021 omstreeks 17:30 uur, hebben wij, verbalisanten, aan de getuige genaamd [getuige 1] , een foto getoond. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , vroeg of ze naar de getoonde foto wilde kijken en kon aangeven of dit wel of niet de persoon was die afgelopen zondag 11 april 2021 voor haar woning had gestaan. Wij verbalisanten hoorden dat ze verklaarde dat ze de trui met zwarte koordjes herkende. De kleur en capuchon klopte. Dit wist ze zo zeker want dit had ze laten wijzigen in haar getuigenverhoor.
Vervolgens zijn wij, verbalisanten naar de getuige [getuige 3] gegaan. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , heb aan hem gevraagd of wij een foto mochten tonen en of hij wilde aangeven of dit wel of niet de persoon was die hij uit de woning van zijn buurvrouw op nummer [nummer] had zien komen afgelopen zondag 11 april 2021. Wij, verbalisanten, hoorden dat hij verklaarde: “Dit zou hem heel goed kunnen zijn. Hij lijkt er wel op. Jas/trui klopt helemaal. De huidskleur klopt ook helemaal. Die is niet donkerder en ook niet lichter. Ik dacht dat hij iets smaller was in zijn gezicht, maar dat weet ik niet zeker.”
De getoonde foto betrof de foto van [verdachte] , geboren op [2000] te [geboorteplaats] . [12]
- Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 mei 2021
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 4 mei 2021 heb ik uit de fouillering van verdachte [verdachte] een zwarte baseball pet met voorop een logo in de kleuren grijs/wit en geel gehaald. [13]
DNA-onderzoek
- Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 mei 2021
Verbalisanten [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] hebben in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 11 april 2021 kwamen wij voor forensisch onderzoek aan op de [adres] te [woonplaats] . [14] Door ons werden de kledingstukken van het slachtoffer [slachtoffer] in beslag genomen voor verder onderzoek. De volgende kledingstukken werden in beslag genomen: broek. Alle kledingstukken waren gedragen ten tijden van het incident. [15]
Sporendragers:
- Goednummer: PL0900-2021111612-2809513
- SIN: AAMN9155NL
- Object: Kleding (broek) [16]
- Rapport Nederlands Forensisch Instituut – Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek d.d. 21 mei 2021, zijnde een geschrift
Deskundige J.L.W. Dieltjes heeft in het rapport onder meer het volgende gerapporteerd, zakelijk weergegeven:
Bemonsteringen en sporenmateriaal
SIN
Omschrijving bemonstering
AAMN9155NL#05
Voorzijde van de broek en een deel van de achterzijde aan de linkerkant
AAMN9155NL#06
Voorzijde van de broek en een deel van de achterzijde aan de rechterkant [17]
Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
SIN
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAMN9155NL#05
DNA-mengprofiel van minimaal twee personen, relatief grote hoeveelheid DNA:
- slachtoffer [slachtoffer]
- verdachte [verdachte]
Meer dan 1 miljard
AAMN9155NL#06
DNA-mengprofiel van minimaal drie personen:
- slachtoffer [slachtoffer]
- verdachte [verdachte]
- minimaal een onbekende persoon
Meer dan 1 miljard [18]
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
AAMN9155NL#05 en #06
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonsteringen DNA bevatten van twee respectievelijk drie niet-verwante personen. Ook is aangenomen dat een deel van het DNA afkomstig is van het slachtoffer [slachtoffer] .
DNA-mengprofiel AAMN9155NL#05 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer] en verdachte [verdachte] , dan wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer] en één willekeurige onbekende persoon.
DNA-mengprofiel AAMN9155NL#06 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer] , verdachte [verdachte] en één willekeurige onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer] en twee willekeurige onbekende personen. [19]
Bewijsoverweging
De rechtbank leidt uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen de volgende gang van zaken af.
Op 11 april 2021 heeft een dader geprobeerd mevrouw [slachtoffer] te verkrachten in haar woning. Mevrouw [slachtoffer] heeft in haar aangifte verklaard dat de dader daarbij haar broek naar beneden heeft getrokken. Deze broek is voor nader onderzoek inbeslaggenomen, bemonsterd en onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken dat op zowel de linker- als de rechterzijde van de broek een DNA-mengprofiel is aangetroffen, waarvan het DNA van verdachte deel uitmaakt.
Daarnaast hebben drie getuigen op 11 april 2021 een man bij de woning van [slachtoffer] gezien. De eerste getuige heeft de man voor haar eigen woning zien staan. De tweede getuige heeft gezien dat de man de woning van [slachtoffer] is binnengetreden en na gegil van de aangeefster de woning heeft verlaten. De derde getuige heeft gezien dat de man de woning van aangeefster verliet. De rechtbank acht deze getuigenverklaringen betrouwbaar, nu hun verklaringen in voldoende mate met elkaar en met de verklaring van het slachtoffer overeenstemmen. De door de getuigen beschreven man had een zeer donkere huidskleur. Hij droeg een halflange lichtgekleurde jas met capuchon voorzien van een zwart koord en een donkere pet met lichtkleurig logo op de voorzijde. Twee getuigen hebben op een foto van [verdachte] deze jas herkend als soortgelijk aan de kleding van de man die zij hebben gezien bij de woning van mevrouw [slachtoffer] . In de fouillering van verdachte is tevens een zwarte pet met een lichtgekleurd logo aangetroffen.
Gelet op het voornoemde heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte de persoon is geweest die heeft geprobeerd [slachtoffer] te verkrachten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 11 april 2021 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld [slachtoffer] , geboren op [1936] , te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten onder meer het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] ,
- bij die [slachtoffer] heeft aangebeld en
/of
- onverhoeds en zonder toestemming van die [slachtoffer] de woning van die [slachtoffer] is binnengetreden en
- met kracht die [slachtoffer] tegen de buik heeft geduwd waardoor die [slachtoffer] op de grond viel en
- zijn, verdachtes, broek naar beneden heeft getrokken en
- de broek en onderbroeken van die [slachtoffer] naar beneden heeft getrokken en
- zijn, verdachtes, lichaam bovenop het lichaam van die [slachtoffer] heeft gebracht, waardoor die [slachtoffer] niet weg kon en
- met zijn, verdachtes, ontblote penis de binnenzijde van het bovenbeen van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en
- een fysiek overwicht heeft gehad op die [slachtoffer] en
- misbruik heeft gemaakt van de lichamelijke gesteldheid van die [slachtoffer] en
- deze handelingen onverhoeds heeft uitgevoerd en
- terwijl die [slachtoffer] onder meer schreeuwde en vocht en bewoog en trapte en verdachte sloeg voorbij is gegaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en
- aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende en intimiderende situatie heeft doen ontstaan waaraan zij zich niet kon onttrekken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
poging tot verkrachting.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot verkrachting van een destijds 84jarige vrouw in haar eigen woning. Verdachte heeft daarbij het slachtoffer overlopen en haar direct op de grond geduwd. Vervolgens heeft hij haar broek en onderbroek uitgetrokken en haar geprobeerd te verkrachten. Enkel doordat het slachtoffer zich kranig heeft verweerd en daarbij onder meer hard heeft geschreeuwd, heeft verdachte de woning weer verlaten en is het ‘slechts’ bij een poging gebleven.
Verdachte heeft door zijn handelen een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] . Het slachtoffer is in haar eigen woning overrompeld, een plaats waar zij zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen. Dat gevoel van veiligheid heeft de verdachte op grove wijze geweld aangedaan. Bij slachtoffers van dergelijke misdrijven blijven in het algemeen lange tijd gevoelens van angst en onveiligheid bestaan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 26 juli 2021, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor andersoortige misdrijven is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de onderzoeken naar de persoon van verdachte. Verdachte is allereerst onderzocht door een psycholoog en een psychiater en is daarna ter observatie in het Pieter Baan Centrum opgenomen om klinisch te worden onderzocht. Kort weergegeven hebben de deskundigen gerapporteerd dat bij verdachte sprake is van een stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis. Daarnaast is tijdens de klinische observatie gebleken dat verdachte lijdende is aan een paranoïde psychotisch toestandsbeeld, waarbij sprake is van hallucinaties, angst, lijdensdruk, disfunctioneren en inadequaat gedrag. Ten tijde van het bewezen verklaarde feit was er al wel sprake van afglijden en waarschijnlijk van enige ontregeling. Of dit toen reeds een psychotisch karakter had bereikt, is de deskundigen echter niet duidelijk. Evenmin is bekend wat de ernst van de ontregeling op dat moment was en in welke mate het zijn handelen, denken en voelen beïnvloedde. Zodoende hebben de deskundigen geen antwoord kunnen geven op de vragen over de toerekenbaarheid en over het recidiverisico.
Verder blijkt dat verdachte geen geldige verblijfstatus heeft in Nederland. Op het moment dat verdachte in vrijheid wordt gesteld, zal hij in vreemdelingendetentie geraken waar hij wordt voorbereid op zijn vertrek uit Nederland naar Italië, het land waar hij zich voor het eerst in Europa heeft gevestigd.
Reclasseringsadvies
Gelet op het voorgaande ziet de reclassering geen mogelijkheden voor het opstellen van een passend plan van aanpak. Het ontbreekt verdachte aan een geldig verblijfsdocument, waardoor hij binnen Nederland nagenoeg geen aanspraak kan maken op voorzieningen en zodoende niet kan re-integreren. De reclassering adviseert dan ook om aan verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
Strafoplegging
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de straffen die in min of meer vergelijkbare zaken plegen te worden opgelegd en in het bijzonder gelet op de belangen van het slachtoffer aan wie de verdachte aanzienlijk persoonlijk leed heeft toegebracht, niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van aanzienlijke duur met zich brengt. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het onder verdachte in beslag genomen mes te onttrekken aan het verkeer. De onder verdachte inbeslaggenomen schoenen, telefoon, ring en trui kunnen worden teruggegeven aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht tot teruggave van de onder verdachte in beslag genomen schoenen, telefoon, ring en trui. Ten aanzien van het inbeslaggenomen mes heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het in beslag genomen mes (G2815758) onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de onder hem in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • een paar Nike schoenen (G2815759);
  • een telefoontoestel (G2816108);
  • een ring (G2820316);
  • een trui (G2820314).

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vorderingen tot tenuitvoerlegging.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
16/136804-19
Bij vonnis van de politierechter te Midden-Nederland, locatie Utrecht van 15 juli 2019 (parketnummer 16/136804-19) is verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een week opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer worden gelegd.
16/172263-20
Bij vonnis van de politierechter te Midden-Nederland, locatie Utrecht van 5 november 2020 (parketnummer 16/172263-20) is verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier dagen opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer worden gelegd.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36d, 45 en 242 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van dertig (30) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
 mes (G2815758);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • een paar Nike schoenen (G2815759);
  • een telefoontoestel (G2518108);
  • een ring (G2820316)
  • een trui (G2820314);
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/136804-19
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht bij vonnis van 15 juli 2019 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een (1) week;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/172263-20
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht bij vonnis van 5 november 2020 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier (4) dagen;
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Bos, voorzitter, mr. P.C. Quak en mr. S. Ourahma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dam, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 juli 2022.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 april 2021 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] (geboren op [1936] ) te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten onder meer het duwen/brengen en/of houden en/of bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen en/of anus van die [slachtoffer] ,
- bij die [slachtoffer] heeft aangebeld en/of
- (onverhoeds) (en/of zonder toestemming van die [slachtoffer] ) de woning van die [slachtoffer] is binnengedrongen/binnengetreden en/of
- (met kracht) die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of die [slachtoffer] op/tegen de buik en/of het lichaam heeft geduwd (waardoor die [slachtoffer] (hard) op de grond viel) en/of
- zijn, verdachtes, broek heeft uitgetrokken en/of naar beneden heeft getrokken en/of
- (de broek(en) en/of onderbroek(en) van) die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of
- de broek en/of onderbroek(en) van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of naar beneden heeft getrokken en/of
- voor die [slachtoffer] is gaan zitten en/of
- boven op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of zitten, althans zijn, verdachtes, lichaam boven(op) het lichaam van die [slachtoffer] heeft gebracht (waardoor die [slachtoffer] niet weg kon) en/of
- zijn, verdachtes, (ontblote) penis in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of bewogen en/of
- zijn, verdachtes, (ontblote) penis tegen de lies en/of de binnenzijde van het bovenbeen, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of met zijn, verdachtes, (ontblote) penis de lies en/of de binnenzijde van het bovenbeen, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en/of
- een fysiek overwicht heeft gehad op die [slachtoffer] en/of
- misbruik heeft gemaakt van de lichamelijke gezondheid/gesteldheid van die [slachtoffer] en/of
- deze handelingen onverhoeds heeft uitgevoerd en/of
- (terwijl die [slachtoffer] onder meer schreeuwde en/of vocht en/of bewoog en/of trapte en/of verdachte sloeg en/of beet) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of
- (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende en/of intimiderende situatie heeft doen ontstaan (waaraan zij zich niet kon onttrekken),

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 mei 2021 en 30 juli (PV VGL, PV RDK en Eind PV hierna te noemen: einddossier) en het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 24 augustus 2021 (forensisch dossier), allen genummerd PL0900-2021111612, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 327 (einddossier) en 1 tot en met 89 (forensisch dossier). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 40, einddossier.
3.Pagina 41, einddossier.
4.Pagina 48, einddossier.
5.Pagina 41, einddossier.
6.Pagina 43, einddossier.
7.Pagina 42, einddossier.
8.Pagina 102, einddossier.
9.Pagina 104, einddossier.
10.Pagina 105, einddossier.
11.Pagina 106, einddossier.
12.Pagina 95 en 96, einddossier.
13.Pagina 99, einddossier.
14.Pagina 8, forensisch dossier.
15.Pagina 10, forensisch dossier.
16.Pagina 12, forensisch dossier.
17.Pagina 55, forensisch dossier.
18.Pagina 56, forensisch dossier.
19.Pagina 57, forensisch dossier.