ECLI:NL:RBMNE:2022:2961
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake tijdige beslissing op bezwaar door college van burgemeester en wethouders
Op 25 juli 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een verzetzaak van opposante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. Opposante had beroep ingesteld omdat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats] niet tijdig had beslist op haar bezwaar. De rechtbank had op 7 oktober 2021 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposante niet binnen een redelijke termijn in beroep was gegaan. Opposante stelde echter dat het college op 1 oktober 2021 al een beslissing had genomen op haar bezwaar, wat de rechtbank niet had erkend.
Tijdens de zitting op 24 juni 2022 heeft de rechtbank het verzet behandeld. De rechtbank concludeerde dat de eerdere uitspraak onterecht was, omdat er wel degelijk een reëel besluit was genomen door het college. Het verzet werd gegrond verklaard, wat betekende dat de eerdere uitspraak verviel. Normaal gesproken zou de rechtbank het onderzoek hervatten, maar opposante had op 27 juni 2022 haar beroep tegen het niet tijdig beslissen ingetrokken en verzocht om proceskostenvergoeding.
De rechtbank heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats] veroordeeld in de proceskosten van opposante, vastgesteld op € 379,50. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed, in aanwezigheid van griffier M. van der Knijff, en is openbaar uitgesproken op 25 juli 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.