4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Op 29 november 2019 vond op de Larserdreef in de gemeente Lelystad, op de kruising met het Delfland, een verkeersongeval plaatswaarbij een personenauto, een witte Land Rover (type Land Rover), een andere personenauto, een rode Toyota Aygo, heeft aangereden.
De Larserdreef en het Delfland zijn gelegen binnen de bebouwde kom van Lelystad. De Larserdreef is een voorrangswegdie bestaat uit twee rijbanen met ieder twee rijstroken. De rijbanen zijn van elkaar gescheiden middels een grasberm van ongeveer 10 meter. Tussen de rijbanen bevindt zich een opstelstrook waar verkeer dat deze weg oversteekt, kan voorsorteren. De toegestane maximumsnelheid op de Larserdreef is 70 kilometer per uur.Het ongeval had plaatsgevonden op het T-kruispunt van de Larserdreef en Delfland.Het ongeval vond plaats omstreeks 18.18 uur.De straatverlichting was in werking en het wegdek was droog.
De Land Rover reed over een recht weggedeelte van de Larserdreef, komende uit de richting Middendreef en gaande in de richting Westerdreef. De Toyota reed over het Delfland in de richting van de kruising met de Larserdreef en wilde, aangekomen bij deze kruising, linksaf slaan. De Toyota trok vanuit stilstand op en reed de Larserdreef op. De Land Rover botste met de voorzijde tegen de linkerzijde van de Toyota. Door de aanrijding draaide de Toyota links om zijn as.De Toyota werd van de plaats van de aanrijding over een afstand van ongeveer 17,3 meter zijwaarts naar rechts verplaatst en had zware schade aan de linkerzijde, vanaf de B-stijl richting achterzijde.
Getuige [getuige 1] reed over de Larserdreef en werd ongeveer 50 meter voor de kruising met het Delfland door een witte Land Rover ingehaald. De Land Rover flitste voorbij en de getuige verklaart dat het leek of zij stil stond in vergelijking met de Land Rover. Zij schatte de snelheid van de Land Rover tussen 100 en 120 kilometer per uur. Zij zag dat een kleine rode auto, komend uit het Delfland (de rechtbank begrijpt: de Toyota Aygo), de rijbaan van de Larserdreef overstak en keihard werd aangereden door de Land Rover. Zij zag dat het bestuurdersportier van de rode auto openklapte en dat de bestuurder levenloos en half uit de auto hing. Zij zag ook dat een kind uit deze auto werd geslingerd en op de rijbaan terecht kwam van het verkeer in tegengestelde richting.
Getuige [getuige 2] reed achter de Toyota Aygo en heeft het ongeluk zien gebeuren. De Toyota reed de Larserdreef op, richting de opstelstrook in de middenberm. Toen de Toyota reed ter hoogte van rijstrook 1, vanaf de middenberm gezien, zag de getuige plotseling een witte Land Rover van links komen op rijstrook 1. De Land Rover kwam uit het niets en reed in een flits voorbij; naar het gevoel van de getuige – die de situatie ter plaatse kent – reed de Land Rover 120 kilometer per uur.
Getuige [getuige 3] reed over de Larserdreef, in dezelfde richting als de witte Land Rover. Hij heeft gezien dat de bestuurder van de rode auto (de rechtbank begrijpt: de Toyota Aygo) naar links en naar rechts heeft gekeken voor hij de kruising op reed.Hij schat de snelheid van de Land Rover boven de 100 kilometer per uur; op het moment dat de Land Rover hem inhaalde, voelde hij dat zijn auto door de luchtverplaatsing een zijdelingse beweging maakte.
De airbagmodule van de Land Rover is uitgelezen.Uit dit onderzoek is gebleken dat de hoogste snelheid van de Land Rover op ongeveer 3 seconden voor de aanrijding was geregistreerd op 139,78 kilometer per uur en dat het voertuig op het moment van impact een snelheid had van 102,34 kilometer per uur.Om deze botssnelheid te toetsen, is door de Forensische Opsporing een computersimulatie gemaakt, gebaseerd op reële invoerparameters. Daaruit is gebleken dat een snelheid van de Land Rover van 102 kilometer per uur en van de Toyota Aygo van 17 kilometer per uur resulteren in een vergelijkbare uitloopbeweging en deformatie als de daadwerkelijke uitloopbeweging. De uitkomst van dit onderzoek is dat er geen reden is te twijfelen aan de juistheid van de door de airbagmodule geregistreerde botssnelheid en andere geregistreerde snelheden.
Met een tweede computersimulatie is beoordeeld of de beslissing van de bestuurder van de Toyota om over te steken een voorrangsfout is geweest of dat de (veel) te hoge snelheid van de bestuurder van de Land Rover de oorzaak was voor het ontstaan van het ongeval. Uit deze tweede computersimulatie is gebleken dat de bestuurder van de Toyota Aygo ruim voldoende tijd had gehad om de middenberm te bereiken wanneer de bestuurder van de Land Rover zich had gehouden aan de maximumsnelheid van 70 kilometer per uur.
Verdachte [verdachte] was de bestuurder van de Land Rover.
[slachtoffer 1] was de bestuurder van de Toyota Aygo. Hij is ten gevolge van het verkeersongeval overleden.De aard van het letsel betrof een nekfractuur.
[slachtoffer 2] , de 4-jarige kleinzoon van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] , zat ten tijde van het ongeval achter in de Toyota, achter de passagiersstoel.Hij is ten gevolge van het verkeersongeval overleden.Door het snijdend geweld van het ongeval in de hals is zijn hoofd van de romp gescheiden.
[slachtoffer 3] , echtgenote van [slachtoffer 1] , zat ten tijde van het ongeval naast haar echtgenoot op de passagiersstoel in de Toyota.Ten gevolge van het ongeval heeft zij onder meer het volgende letsel opgelopen: een hersenbloeding, twee wervelfracturen, een bloeding in de bijnier links en open wonden op de rechterhand en de linkervoet.
Verdachte wist dat de maximaal toegestane snelheid op de Larserdreef 70 kilometer per uur bedraagt. Hij heeft verklaard dat hij niet op zijn snelheid heeft gelet en dat hij te hard heeft gereden.
Bewijsoverwegingen
Vast staat dat verdachte op 29 november 2019 in Lelystad als bestuurder van een personenauto (Range Rover), daarmee rijdend over de Larserdreef, een verkeersongeval heeft veroorzaakt waarbij hij een van rechts komende personenauto heeft aangereden, ten gevolge waarvan [slachtoffer 1] (bestuurder van de aangereden auto) en zijn kleinzoon [slachtoffer 2] (passagier in deze auto) zijn komen te overlijden en [slachtoffer 3] (bijrijder van deze auto) zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Ten aanzien van de vraag of het handelen van verdachte schuld aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 oplevert, overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van vaste jurisprudentie gaat het bij de vaststelling of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 om het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst van deze gedragingen en de overige omstandigheden van het geval. Vastgesteld dient te worden of verdachte verwijtbaar heeft gehandeld. Het gedrag van verdachte moet daarvoor worden afgemeten aan wat van een automobilist in het algemeen en gemiddeld genomen mag worden verwacht. De schuld heeft geen betrekking op de relatie tussen het gedrag en de dood of het letsel van een of meer slachtoffers. Dat betekent dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het handelen, kan worden vastgesteld dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte met een snelheid tussen 102 kilometer per uur en 139 kilometer per uur heeft gereden over de Larserdreef in Lelystad, terwijl op deze weg een maximumsnelheid geldt van 70 kilometer per uur en verdachte daarvan op de hoogte was. Zicht en wegdek waren goed, verdachte was zowel met de verkeerssituatie ter plaatse als met het door hem bestuurde voertuig volledig vertrouwd. Door met deze extreme(immers: bijna twee keer de toegestane) snelheid te rijden en de kruising van de Larserdreef met het Delfland te naderen, heeft verdachte niet meer kunnen anticiperen op het oversteken van de Larserdreef door de Toyota Aygo, die (vanuit het gezichtspunt van verdachte) van rechts vanuit stilstand de Larserdreef is opgereden richting de opstelstrook tussen de beide rijstroken van deze weg. Dat had verdachte wel moeten (kunnen) doen. Hoewel in beginsel de bestuurder die een voorrangsweg oprijdt het op die weg rijdende verkeer voorrang moet verlenen, mocht verdachte onder deze omstandigheden niet verwachten dat die bestuurder van de Toyota Aygo de snelheid van verdachte goed zou (kunnen) inschatten en verdachte vrije doorgang zou verlenen. Het is verdachte geweest die, zonder enige noodzaak of aanleiding, met een veel te hoge snelheid de kruising is genaderd en (daardoor) zijn auto niet zodanig onder controle heeft gehouden dat hij tijdig zijn auto tot stilstand had kunnen brengen, althans voldoende had kunnen remmen teneinde een aanrijding te voorkomen. Gebleken is dat indien verdachte zich aan de maximumsnelheid had gehouden, de bestuurder van de Toyota Aygo ruim voldoende tijd zou hebben gehad om veilig de middenberm te bereiken. De bestuurder van de Toyota heeft dit ongeval dus nooit kunnen voorkomen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte ernstig is tekortgeschoten in de voorzichtigheid die van bestuurders van personenauto’s mag worden verwacht, met als gevolg een ernstig verkeersongeval waarbij twee doden en een zwaargewonde zijn te betreuren.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen en -overwegingen is de rechtbank van oordeel dat het rijgedrag van verdachte moet worden aangemerkt als
zeeronvoorzichtig en/of onoplettend. Dit betekent dat sprake is van schuld als bedoeld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, zodat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen. Aangezien de snelheid van verdachte zodanig hoog en van wezenlijke invloed was op het ontstaan van het ongeval, acht de rechtbank tevens de strafverzwarende omstandigheid van (het ten tijde van het ongeval geldende) artikel 175, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 bewezen.