ECLI:NL:RBMNE:2022:295

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 februari 2022
Publicatiedatum
1 februari 2022
Zaaknummer
16.050403.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wraakporno, belaging, laster en smaadschrift met jeugddetentie en bijzondere voorwaarden

Op 1 februari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan wraakporno, belaging, laster en smaadschrift. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 december 2020 tot en met 18 juni 2021 meerdere seksuele afbeeldingen van een 15-jarig meisje openbaar heeft gemaakt, terwijl hij wist dat deze openbaarmaking nadelig voor haar kon zijn. Daarnaast heeft hij het slachtoffer gedurende een langere periode belaagd door haar te bedreigen en te stalken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 210 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met het slachtoffer voor de duur van drie jaren. De rechtbank heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van een van de ten laste gelegde feiten, omdat er geen proces-verbaal van klacht aanwezig was. De verdachte is ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partijen, die immateriële en materiële schade hebben geleden door zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.050403.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 1 februari 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2003] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende in Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 januari 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C. Goedegebuure en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. F.L. Lischer, advocaat te Almere, alsmede mevrouw [A] van Slachtofferhulp Nederland namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en mevrouw S. Lionahr van de reclassering naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1.
in de periode van 1 december 2020 tot en met 18 juni 2021 te Lelystad en/of Haren van [slachtoffer 1] vijf foto’s van seksuele aard openbaar heeft gemaakt;
2.
in de periode van 1 december 2020 tot en met 22 februari 2021 te Haren [slachtoffer 1] heeft belaagd;
3.
in de periode van 20 februari 2021 tot en met 22 februari 2021 te Haren [slachtoffer 2] heeft belasterd;
4.
op 19 januari 2020 te Lelystad [slachtoffer 3] heeft gesmaad door middel van geschriften en/of afbeeldingen die werden verspreid;
5.
op 13 januari 2021 te Lelystad [slachtoffer 4] heeft gesmaad door middel van geschriften en/of afbeeldingen die werden verspreid;
6.
in de periode van 21 oktober 2020 tot en met 22 oktober 2021 te Dronten [slachtoffer 5] heeft gesmaad door middel van geschriften en/of afbeeldingen die werden verspreid.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte wat betreft het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
De officier van justitie is niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte wat betreft het onder 6 ten laste gelegde nu een proces-verbaal van klacht van aangeefster [slachtoffer 5] zich niet in het dossier bevindt en ook anderszins niet is gebleken dat aangeefster wil dat tot vervolging van verdachte zal worden overgegaan.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 – met uitzondering van het dreigen met het verspreiden van de bankgegevens – en 6 ten laste gelegde kan worden bewezen. Voor het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft zij vrijspraak bepleit omdat er geen sprake is van tenlastelegging van een bepaald feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak voor feit 5
De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring van laster onder meer vereist is dat sprake is van tenlastelegging van een ‘bepaald feit’ als bedoeld in artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht. Daarvan is sprake indien het feit op een zodanige wijze door de verdachte ten laste is gelegd dat het een duidelijk te onderkennen concrete gedraging van een ander aanwijst. Daarvan is bijvoorbeeld geen sprake indien het ‘feit’ niet het gedrag van die ander betreft, maar een eigenschap die hem wordt toegedicht en evenmin, als het wel gaat om diens gedrag, indien dat gedrag slechts in algemene termen wordt geduid en derhalve niet wordt toegespitst op een voldoende geconcretiseerde gedraging van een bepaalde persoon.
Het plaatsen en op Telegram delen van een tweeluiksfoto met aan de ene kant een foto van blote borsten van een (onbekende) persoon en aan de andere kant een foto van aangeefster [slachtoffer 4] is, gelet op wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen, wel beledigend voor de aangeefster in kwestie, maar wijst geen duidelijk te onderkennen concrete gedraging van [slachtoffer 4] aan en is daarmee geen tenlastelegging van een bepaald feit. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 5 ten laste gelegde.
Bewijsmiddelen [1] voor de feiten 1 en 2
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1 en 2 ten laste gelegde feit bekend en de raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 januari 2022;
  • het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] en de daarbij opgenomen bijlagen.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging voor feit 2
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat ook het ten laste gelegde dreigen met het verspreiden van de bankgegevens van [slachtoffer 1] wettig en overtuigend kan worden bewezen. Aangeefster heeft daar gedetailleerd over verklaard – zo noemde zij ook de datum waarop dit gebeurd is – en de rechtbank heeft geen reden om aan de inhoud van deze aangifte te twijfelen.
Bewijsmiddelen voor feit 3
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte op 21 februari 2021 een openbaar toegankelijke expose-groep heeft aangemaakt op Telegram waarin hij de contactgegevens en adresgegevens van zijn woning in [woonplaats] deelt. Verder gaf verdachte aan dat aangever elke week met een andere vrouw naar bed gaat. Hiermee verspreidde verdachte pertinente onwaarheden over aangever, waardoor aangever zich beledigd en aangetast voelt in zijn goede naam. Verdachte beschuldigde hem openlijk en publiekelijk van een onwaar feit. [3]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het klopt dat hij de vader van [slachtoffer 1] heeft beticht van een onwaar feit. Hij wist dat het niet waar is dat [slachtoffer 2] elke week met een andere vrouw naar bed gaat. [4]
Bewijsoverweging voor feit 3
De rechtbank is van oordeel dat de door verdachte gedane tenlastelegging dat ‘ [slachtoffer 2] elke week met een andere vrouw naar bed gaat’ een duidelijk te onderkennen concrete gedraging van [slachtoffer 2] aanwijst. Dat geldt niet voor het ten laste gelegde onderdeel dat ‘ [slachtoffer 2] schuilgaat onder de naam [bijnaam] ’, zodat verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken. Het onder 3 als laster ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Bewijsmiddelen voor feit 4
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat verdachte haar op dinsdag 18 januari 2021 (de rechtbank begrijpt: 19 januari 2021) berichten begon te sturen. Die avond werd zij meerdere malen gebeld door jongens die haar vertelden dat haar foto op Telegram stond met haar telefoonnummer erbij. Zij zag dat haar profielfoto van WhatsApp en haar telefoonnummer op Telegram stonden. Daar stond ook de volgende tekst bij: ‘vieze tante van een mislukte moslima, die jongens exposed als ze niet doen wat ze wilt, regel adres voor mij er is een beloning?’. Zij voelt zich in haar goede naam en eer aangetast door deze verspreiding. [5]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het klopt dat hij de ten laste gelegde tekst en de profielfoto op Telegram heeft geplaatst. [6]
Bewijsoverweging voor feit 4
Dat verdachte op Instagram foto's van [slachtoffer 3] heeft geplaatst waarop zij topless en/of in lingerie zichtbaar is, acht de rechtbank niet bewezen. Verdachte heeft ontkend dit te hebben gedaan en [slachtoffer 3] heeft verklaard dat deze foto’s door middel van een hack van haar Snapchat-account zijn gehaald. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte dit heeft gedaan. Verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Anders dan de raadsvrouw vindt de rechtbank dat de ten laste gelegde uitlating ‘die jongens exposed als ze niet doen wat ze wilt’ een duidelijk te onderkennen concrete gedraging van [slachtoffer 3] aanwijst, en acht zij het onder 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal de in de tenlastelegging genoemde datum van 19 januari 2020 verbeterd lezen als 19 januari 2021.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op tijdstippen in de periode van 1 december 2020 tot en met 18 juni 2021 te Lelystad van een persoon, [slachtoffer 1] , meerdere afbeeldingen van seksuele aard, te weten vijf foto's, waarop te zien is dat die [slachtoffer 1] geheel of gedeeltelijk ontkleed is, openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking voor die persoon nadelig kon zijn;
2
in de periode van 1 december 2020 tot en met 22 februari 2021 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door
- haar (ongevraagd) foto's van zijn geslachtsdeel te sturen,
- haar dwingend te vragen om naaktfoto's te sturen,
- te dreigen deze naaktfoto's openbaar te maken,
- deze naaktfoto's en haar gebruikersgegevens van social media te plaatsen in een groep op "Telegram" met meer dan 58.000 leden,
- deze naaktfoto's op een door hem aangemaakt account op "Instagram" te plaatsen,
- te dreigen haar bankgegevens te verspreiden,
- haar pakketjes te sturen,
- haar zeer vaak te bellen,
- haar een zeer grote hoeveelheid berichten te sturen,
- haar vader tientallen keren te bellen, en
- de gegevens van haar vader op "Telegram" te delen
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
3
in de periode van 20 februari 2021 tot en met 22 februari 2021 in Nederland, opzettelijk de eer en goede naam van [slachtoffer 2] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door op telegram een expose groep aan te maken en daarin te plaatsen dat die [slachtoffer 1] elke week met een andere vrouw naar bed gaat, terwijl verdachte wist dat dit ten laste gelegde feit in strijd met de waarheid was;
4
op 19 januari 2021 te Lelystad, opzettelijk, de eer en de goede naam van [slachtoffer 3] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld, door
- de profielfoto van die [slachtoffer 3] op "Telegram" te delen met de tekst "Vieze tante van
een mislukte moslima, die jongens exposed als ze niet doen wat ze wilt, regel adres
voor mij er is een beloning?”.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
van een persoon een afbeelding van seksuele aard openbaar maken, terwijl hij weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn, meermalen gepleegd.
Feit 2:
belaging.
Feit 3:
laster.
Feit 4:
smaadschrift.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

In de strafzaak tegen verdachte met parketnummer 16.278134.21 waarin verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten meerderjarig was en die gelijktijdig met de onderhavige zaak ter terechtzitting van 18 januari 2022 is behandeld, is een rapport psychologisch onderzoek van 14 december 2021 gevoegd dat is opgemaakt door E.I.J. Peeters, GZ-psycholoog. De rechtbank, officier van justitie en raadsvrouw hebben kennisgenomen van de inhoud van dit rapport en de rechtbank zal de conclusies uit dat rapport ook betrekken in onderhavige zaak.
Uit dit rapport volgt dat verdachte met betrekking tot de in voornoemd parketnummer ten laste gelegde feiten verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht vanwege de bij hem bestaande autismespectrumstoornis. Verdachte is reeds op jonge leeftijd gediagnosticeerd met deze stoornis en uit het rapport volgt dat deze stoornis al vele jaren van grote invloed is op het algehele functioneren van verdachte. Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat deze stoornis ook ten tijde van onderhavige ten laste gelegde feiten aanwezig was en gaat zij ervan uit dat deze stoornis heeft doorgewerkt in het handelen van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde.
De rechtbank is van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte in zowel onderhavige zaak als in de zaak met parketnummer 16.278134.21 te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van veertien maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van zeven maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met als bijzondere voorwaarden 1) verplicht reclasseringscontact, 2) meewerken aan dagbesteding waaronder scholing en werk, 3) schuldhulpverlening en 4) therapie van ForFact en al dan niet een kortstondige klinische opname.
- een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr.), inhoudende een contact- en locatieverbod met betrekking tot de slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] .
Voor zover de rechtbank onderhavige zaak niet kan voegen met de strafzaak tegen verdachte waar hij ten tijde van de feiten meerderjarig was, heeft de officier van justitie subsidiair gevorderd verdachte te veroordelen tot een jeugddetentie van 135 dagen. In de overgelegde schriftelijke vordering vordert zij een jeugddetentie van 145 dagen.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht alsook de maatregel ex artikel 38v Sr. dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte te veroordelen tot een jeugddetentie waarvan het onvoorwaardelijk gedeelte gelijk is aan de duur van het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijk deel met bijzondere voorwaarden. Therapie van ForFact en de mogelijkheid van een kortdurende klinische opname gedurende een ambulante behandeling, kan, gelet op de aard van de bij verdachte vastgestelde stoornis, niet aan de orde zijn.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het openbaar maken van een vijftal naaktfoto’s van een 15-jarig meisje met wie hij via sociale media contact had. Verdachte heeft haar op een dwingende manier om naaktfoto’s gevraagd en gedreigd om haar Snapchatgegevens te delen op Telegram, waarop het slachtoffer verdachte uiteindelijk vijf foto’s van zichzelf in lingerie heeft gestuurd. Verdachte heeft deze foto’s gedeeld in een groep op Telegram met meer dan 58.000 leden en op een door hem aangemaakt account op Instagram. Vervolgens heeft verdachte ditzelfde slachtoffer belaagd door haar gedurende een periode van enkele maanden onder meer veelvuldig te bellen en berichten en pakketjes te sturen en ook haar vader veelvuldig te bellen.
Deze vorm van wraakporno heeft verstrekkende gevolgen gehad voor het slachtoffer. De ervaring leert dat het nagenoeg niet mogelijk is dergelijke beelden van internet te verwijderen, zodat het slachtoffer daardoor steeds dan wel langere tijd wordt achtervolgd. Verdachte heeft op een indringende manier inbreuk gemaakt op haar morele integriteit en met de belaging ook herhaaldelijk inbreuk gemaakt op haar persoonlijk leven en op dat van haar gezinsleden. Dit heeft grote impact gehad, haar veiligheidsgevoel aangetast en gevoelens van angst veroorzaakt, hetgeen ook blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring.
Daarnaast heeft verdachte een tweede slachtoffer, namelijk de vader van het 15-jarige meisje, belasterd door op Telegram een expose groep aan te maken en daarin een foto van hem te plaatsen met daarbij de tekst dat deze man elke week met een andere vrouw naar bed gaat, terwijl verdachte wist dat dit niet waar was. Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan smaadschrift door met betrekking tot een derde slachtoffer een profielfoto van dit slachtoffer op Telegram te delen met daarbij een beledigende en onware aantijging.
Met betrekking tot deze twee slachtoffers heeft verdachte hun naam op een respectloze manier door het slijk gehaald tegenover een zeer groot aantal gebruikers van Telegram, met alle gevolgen van dien voor de slachtoffers in kwestie. De rechtbank rekent verdachte dit alles ernstig aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 21 december 2021 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit, namelijk bedreiging.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het onder punt 7 van dit vonnis genoemde rapport van de psycholoog. De kans op recidive van geweld wordt ingeschat als matig tot hoog. Hierin speelt mee dat verdachte eerder is veroordeeld voor huiselijk geweld en dat er met het huidige ten laste gelegde sprake is van een patroon van bedreigen en exposen van meisjes met wie verdachte op dat moment een beginnende relatie heeft. Omdat verdachte weinig inzicht lijkt te hebben in zijn autismespectrumstoornis, wat een blijvende ‘handicap’ betreft, wordt de inschatting gemaakt dat de kans groot is dat verdachte zonder adequate behandeling of begeleiding opnieuw zal recidiveren. De psycholoog adviseert om aan verdachte een ambulante behandeling in een forensisch kader op te leggen die zou moeten bestaan uit psycho-educatie. In de behandeling kan bovendien worden stilgestaan bij het aanleren van adequate emotieregulatievaardigheden en kan een medicamenteuze behandeling worden toegevoegd. Daarnaast is het van belang dat verdachte ondersteuning krijgt bij het vinden van een opleiding en dat hij zijn werk/bijbaan weer oppakt en gaat sporten. De ambulante behandeling kan worden opgelegd als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf.
Ten slotte heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 2 juli 2021. Het baart de reclassering zorgen dat verdachte, ondanks dat er duidelijk aan hem is uitgelegd wat er van hem in het kader van de schorsingsvoorwaarden wordt verwacht en wat de consequenties zijn als hij die overtreedt, toch opnieuw contact heeft gezocht met één van de slachtoffers. Verdachte heeft zelf aangegeven hulp nodig te hebben bij het reguleren van zijn emoties. De reclassering adviseert om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: 1) een meldplicht bij de reclassering, 2) een ambulante behandeling door een forensisch FACT-team met de mogelijkheid van een kortdurende klinische opname, 3) een contactverbod met de slachtoffers, 4) een locatieverbod voor de woonplaats van [slachtoffer 1] , 5) het zich inzetten voor het vinden en behouden van een dagbesteding, dan wel het volgen van een opleiding en 6) het zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dit inhoudt het meewerken aan de rondetafelgesprekken vanuit de Persoonsgerichte Aanpak Lelystad.
Ter terechtzitting heeft de deskundige S. Lionahr verklaard dat als bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel kunnen worden opgelegd een meldplicht, het inzetten van een ForFACT-team met de mogelijkheid van een kortdurende klinische opname, een contact- en locatieverbod met betrekking tot de slachtoffers en het hebben van dagbesteding.
De straf
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de straf die aan hem is opgelegd bij vonnis van 1 februari 2022 voor vergelijkbare feiten, gepleegd tijdens de meerderjarigheid (parketnummer 16.278134.21).
Alles afwegende, en rekening houdend met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van 210 dagen, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is. Een aanzienlijk deel daarvan, namelijk 180 dagen, zal de rechtbank voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren. Enerzijds als stok achter de deur en om verdachte te laten beseffen dat hij zich geen strafbare feiten kan veroorloven, anderzijds om behandeling en hulp van de reclassering (SAVE) mogelijk te maken, zoals dat is geadviseerd door de psycholoog en de reclassering. Aan dit voorwaardelijk deel zal de rechtbank de volgende bijzondere voorwaarden verbinden:
een meldplicht bij SAVE te Almere, waar verdachte zich binnen twee werkdagen na vrijlating moet melden;
het volgen van een ambulante behandeling van een ForFACT-team of een soortgelijke zorgverlener, waarbij het innemen van medicatie onderdeel kan zijn van de behandeling. De rechtbank ziet, gelet op de aard van de bij verdachte vastgestelde stoornis, niet de noodzaak van een kortdurende klinische opname, zodat zij dit niet zal opnemen.
het vinden en behouden van een dagbesteding in de vorm van een opleiding en/of werk/bijbaan en/of sport.
De vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank zal ter voorkoming van strafbare feiten bevelen dat verdachte zich onthoudt van contact met [slachtoffer 1] . De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van drie jaren. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende jeugddetentie voor een hierna te bepalen duur worden opgelegd.
Gelet op de inhoud van voornoemde rapportages is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer 1] . Daarom zal de rechtbank bevelen dat de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

9.BESLAG

De rechtbank zal geen beslissing nemen over de in beslag genomen voorwerpen, te weten twee wapens. De officier van justitie heeft gevorderd deze voorwerpen te onttrekken aan het verkeer. Gelet echter op de criteria zoals die worden genoemd in de artikelen 36c en 36d van het Wetboek van Strafrecht, zijn deze voorwerpen niet vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.123,50. Dit bedrag bestaat uit € 123,50 materiële schade en € 4,000,00 immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 750,00. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat in de vordering van [slachtoffer 1] de gevorderde reiskosten niet overeenkomen met het bedrag dat in de bijlage wordt genoemd. De vordering kan voor het overige worden toegewezen. De benadeelde partij [slachtoffer 2] moet in zijn vordering niet-ontvankelijk worden verklaard in verband met de bepleite vrijspraak.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van [slachtoffer 1]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op
€ 4.123,50 bestaande uit € 123,50 materiële schade en € 4.000,- immateriële schade en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 18 juni 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 4.123,50, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 18 juni 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met nul dagen gijzeling.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
De vordering van [slachtoffer 2]
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 3 bewezen verklaarde feit immateriële schade heeft geleden. Gelet op de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, acht de rechtbank een vergoeding van € 500,00 voor de geleden immateriële schade billijk.
De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 500,00 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 februari 2021 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij wat betreft het meer gevorderde afwijzen.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 februari 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met nul dagen gijzeling.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38v, 77a, 77g, 77i, 77we, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 139h, 261, 262 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde;
Vrijspraak
- verklaart het onder 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 210 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
180 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen twee werkdagen na vrijlating zal melden Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE) op het adres Haagbeukweg 149 te Almere, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van ForFACT of een soortgelijke zorgverlener, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, ook als dit inhoudt het innemen van medicatie;
* zich zal houden aan de (het gedrag van de veroordeelde betreffende) voorwaarde dat hij zal meewerken aan het vinden en behouden van dagbesteding in de vorm van opleiding en/of werk/bijbaan en/of sport;
- waarbij de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- legt aan verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidvoor de duur van 3 (drie) jaren;
- beveelt dat verdachte zich onthoudt van contact met [slachtoffer 1] , geboren [2005] ;
  • waarbij de politie toezicht houdt op de naleving van deze maatregel;
  • beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door 1 week jeugddetentie voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 4.123,50, bestaande uit een vergoeding van € 123,50 voor materiële schade en een vergoeding van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 500,00, bestaande uit een vergoeding voor immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. H. den Haan en mr. G.A. Hendriks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 februari 2022.
Mr. Hendriks is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 december 2020 tot en met 18
juni 2021 te Lelystad en/of te Haren Gn , gemeente Groningen, althans in Nederland
van een persoon, [slachtoffer 1] , meerdere afbeeldingen van seksuele aard, te weten vijf foto's, waarop te zien is dat die [slachtoffer 1] geheel of gedeeltelijk ontkleed is, openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking voor die persoon nadelig kon zijn;
2
hij in of omstreeks 1 december 2020 tot en met 22 februari 2021 te Haren Gn ,
gemeente Groningen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door
- haar (ongevraagd) foto's van zijn geslachtsdeel te sturen,
- haar dwingend te vragen om naaktfoto's te sturen,
- te dreigen deze naaktfoto's openbaar te maken,
- deze naaktfoto's en haar gebruikersgegevens van social media te plaatsen in een groep op "Telegram" met meer dan 58.000 leden,
- deze naaktfoto's op een door hem aangemaakt account op "Instagram" te plaatsen,
- te dreigen haar bankgegevens te verspreiden,
- haar pakketjes te sturen,
- haar zeer vaak te bellen,
- haar een zeer grote hoeveelheid berichten te sturen,
- haar vader tientallen keren te bellen, en/of
- de gegevens van haar vader op "Telegram" te delen
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
3
hij in of omstreeks de periode van 20 februari 2021 tot en met 22 februari 2021 te
Haren Gn , gemeente Groningen, althans in Nederland opzettelijk de eer en/of goede naam van [slachtoffer 2] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit,
met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven,
door op telegram een expose groep aan te maken en daarin te plaatsen dat
- die [slachtoffer 2] schuilgaat onder de naam " [bijnaam] ",
- die [slachtoffer 2] elke week met een andere vrouw naar bed gaat,
terwijl verdachte wist dat dit ten laste gelegde feit in strijd met de waarheid was;
4
hij op of omstreeks 19 januari 2020 te Lelystad, althans in Nederland opzettelijk,
de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 3] heeft aangerand,
door tenlastelegging van een bepaald feit,
met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven,
door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld
of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht,
door
- de profielfoto van die [slachtoffer 3] op "Telegram" te delen met de tekst "Vieze tante van
een mislukte moslima, die jongens exposed als ze niet doen wat ze wilt, regel adres
voor mij er is een beloning?”
- op Instagram foto's te plaatsen van die [slachtoffer 3] waarop zij topless en/of in lingerie
zichtbaar is;
5
hij op of omstreeks 13 januari 2021 te Lelystad, althans in Nederland opzettelijk,
de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 4] heeft aangerand,
door tenlastelegging van een bepaald feit,
met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven,
door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld
of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht,
door een tweeluiks foto, waarop aan de linkerzijde een foto van die [slachtoffer 4] te zien
was en op de rechterzijde een foto van blote borsten, te delen in een groep op
"Telegram" met meer dan 58.000 leden;
6
hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2020 tot en met 22 oktober 2021 te
Dronten, althans in Nederland opzettelijk,
de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 5] heeft aangerand,
door tenlastelegging van een bepaald feit,
met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven,
door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld
of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht,
door op Instagram een bericht te plaatsen, voorzien van de gebruikersnaam van
Instagram en Snapchat van die [slachtoffer 5] , met daarbij de tekst "kanker hoertje
uit dronten pijpt je voor tientje, goedkope hoertje doet alles als je dr beetje
aandacht geeft en als je met geld/ kleding showt. meest simpele hoer uit flevoland
die je op dit moment kan krijgen".

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 1 maart 2021, genummerd PL0900-2021058388, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina’s 1 t/m 6, 100 t/m 120, 200 t/m 229, 300 t/m 440, 600 t/m 634 en 1100 t/m 1129. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 301 t/m 315.
3.Pagina 319.
4.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 januari 2022.
5.Pagina’s 101 en 102 en de bijlage op pagina 105.
6.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 januari 2022.