ECLI:NL:RBMNE:2022:2941

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
UTR 21/4688
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de Wajong-aanvraag en de medische beoordeling van eiseres met betrekking tot arbeidsvermogen

In deze zaak heeft eiseres een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend bij het UWV, welke is afgewezen op basis van de conclusie dat zij arbeidsvermogen heeft. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 22 juli 2022 behandeld. Tijdens de zitting was eiseres vertegenwoordigd door haar gemachtigde en haar vader. De rechtbank heeft besloten om een usb-stick met videomateriaal van eiseres buiten beschouwing te laten, omdat deze te laat was ingediend en niet vooraf was gecontroleerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gezondheid van eiseres sinds de diagnose in 2014 is verslechterd, maar dat de beoordeling van het UWV op het moment van het spreekuur in december 2020 niet onterecht was. Eiseres heeft verschillende diagnoses, waaronder Hashimoto en CVS/ME, maar de rechtbank oordeelt dat het UWV voldoende rekening heeft gehouden met haar klachten en beperkingen. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres arbeidsvermogen heeft en dat zij geen recht heeft op een Wajong-uitkering. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4688

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juli 2022 in de zaak tussen

[eiseres] uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. C. de Blaeij),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV), verweerder
(gemachtigde: Mr. E.F. de Roy van Zuydewijn).

Inleiding

1. Eiseres heeft bij het UWV een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen in het kader van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) ingediend.
2. In het besluit van 5 februari 2021 heeft het UWV beslist dat eiseres geen recht heeft op een Wajonguitkering, omdat zij arbeidsvermogen heeft. In de beslissing op bezwaar van 15 oktober 2021 heeft het UWV de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres is in beroep gegaan tegen die beslissing op bezwaar.
3. De rechtbank heeft het beroep op 24 mei 2022 via een videoverbinding op zitting behandeld. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde, samen met [vader], de vader van eiseres. Het UWV is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

4. Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep van eiseres ongegrond. De rechtbank licht hierna toe hoe zij tot die conclusie gekomen is.
Procesbeslissing usb-stick
5. De rechtbank heeft op 19 mei 2022, vijf dagen voor de zitting, van eiseres een usb-stick ontvangen. De gemachtigde heeft in een brief toegelicht dat hierop korte opnames staan van eiseres, waarop zij (voor het geval zij zelf niet aan de zitting kan deelnemen) toelicht hoe haar leven eruitziet. Op de zitting heeft de rechtbank besloten dat wat op de usb-stick staat in het kader van een goede procesorde buiten beschouwing wordt gelaten. Een usb-stick moet eerst door de ICT-afdeling van de rechtbank gecheckt en geschoond worden, voordat de bestanden daarop geopend mogen worden. Doordat de usb-stick zo laat is ingediend is het voor de rechtbank en het UWV niet mogelijk om de videobeelden vervolgens nog rustig te bekijken en zich daar een oordeel over te vormen. Bovendien komt uit het dossier al een duidelijk beeld van de huidige toestand van eiseres naar voren en heeft de vader van eiseres daar ook over kunnen vertellen.
Datum in geding
6. Eiseres is op [2009] 18 jaar geworden. Haar gezondheidsklachten komen vanaf 2011 duidelijk naar voren en in 2014 wordt voor het eerst een diagnose (Hashimoto) gesteld. In de zomer van 2014 is eiseres afgestudeerd. Uit het dossier blijkt verder dat in 2017 een verslechtering heeft plaatsgevonden.
7. Eiseres heeft in 2020 een laattijdige Wajongaanvraag gedaan. Partijen verschillen van mening over de vraag welke datum in geding nu van toepassing is. Het UWV vindt dat de datum in geding in 2014 (einde van de studie) ligt, of anders uiterlijk 2016 (5 jaar na het ontstaan van de klachten). Eiseres vindt dat de datum in geding in 2019 (5 jaar na de eerste diagnose) ligt en dat dus de verslechtering in 2017 moet worden meegewogen.
8. Naar het oordeel van de rechtbank is de precieze datum in geding in dit geval echter niet relevant. Uit de rapporten van de primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep van het UWV blijkt namelijk dat die voor hun beoordeling hebben gekeken naar de situatie van eiseres op het moment van het spreekuur van de primaire verzekeringsarts in december 2020. Uit de beschikbare (medische) informatie blijkt dat de gezondheid van eiseres tussen de mogelijke data in geding en het spreekuur van de primaire verzekeringsarts niet is verbeterd, maar eerder is verslechterd. De klachten en beperkingen van eiseres waren dus op het feitelijke beoordelingsmoment niet minder ernstig dan op de mogelijke data in geding. Het gehanteerde beoordelingsmoment kan dus niet tot een onderschatting van de klachten en beperkingen van eiseres hebben geleid.
De medische beoordeling
9. Eiseres voert aan dat haar klachten en beperkingen door het UWV zijn onderschat. Zij is van mening dat zij niet ten minste vier uur per dag belastbaar is en niet ten minste één uur aaneengesloten kan werken. Tijdens de bezwaarprocedure heeft cardioloog [cardioloog] op 22 augustus 2021 naast onder meer Hashimoto, POTS en postinspanningsmalaise ook de diagnose CVS/ME (matig tot ernstig) gesteld. [cardioloog] geeft ook aan dat eiseres binnen de grenzen van haar energie moet blijven en zichzelf tijd moet gunnen voor (liggend) herstel. Verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts] beschikt over die informatie, maar neemt in haar rapport van 30 september 2021 CVS/ME niet op in de lijst met diagnoses en besteedt in het rapport ook nauwelijks aandacht aan het bericht van de cardioloog. In beroep heeft eiseres een second opinion van 8 maart 2022 van het CVS/ME Medisch Centrum ingediend, waarin arts [arts] bevestigt dat wordt voldaan aan de criteria voor CVS/ME en POTS. Hij geeft aan dat eiseres fysiek ernstig beperkt is. De vader van eiseres heeft op de zitting verteld dat eiseres op dit moment nauwelijks meer uit bed komt en regelmatig zelfs te moe is om te praten.
10. Het UWV stelt zich op het standpunt dat de klachten en beperkingen van eiseres niet zijn onderschat. In reactie op het beroep geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan dat de primaire verzekeringsarts bij het vaststellen van het arbeidsvermogen is uitgegaan van de door eiseres geclaimde vermoeidheidsklachten en andere bij de diagnoses passende klachten en rekening heeft gehouden met de daginvulling van eiseres. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is ruimschoots tegemoetgekomen aan de geclaimde klachten en beperkingen. Zij geeft aan dat zij de informatie van cardioloog [cardioloog] bij de heroverweging heeft betrokken en onderschrijft dat sprake is van zeer ernstige klachten. In reactie op de second opinion van [arts] geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan dat het onderzoek van het CVS/ME Medisch Centrum op de actuele medische situatie ziet. Op de zitting heeft de gemachtigde van het UWV toegelicht dat een diagnose niet bepalend is. Hij heeft erop gewezen dat er onder meer een urenbeperking van 4 uur per dag is aangenomen, en dat er dus rekening is gehouden met de vermoeidheidsklachten.
11. Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het voor iedereen duidelijk is dat eiseres ernstige (vermoeidheids)klachten heeft. Die vermoeidheidsklachten waren al ernstig tijdens de beoordeling door de primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Uit de dagboeken van eiseres blijkt dat de klachten sindsdien fors zijn verergerd en dat is op de zitting ook erkend. Die toename van klachten maakt de beoordeling lastiger. De uitslagen van het onderzoek door het CVS/ME Medisch Centrum zijn daardoor niet één op één over te zetten naar het eerdere beoordelingsmoment (december 2020) dat het uitgangspunt vormt voor de beoordeling door de primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
12. Uit het rapport van de primaire verzekeringsarts blijkt dat tijdens het spreekuur is uitgevraagd en onderzocht welke klachten eiseres op dat moment ervaart. Er is ook gekeken naar de beschikbare medische informatie. De vermoeidheidsklachten, inspanningsklachten en POTS-klachten van eiseres zijn onderkend en zijn door de primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep als uitgangspunt genomen. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat de verzekeringsartsen van het UWV bij het beoordelen van het arbeidsvermogen onvoldoende rekening hebben gehouden met de klachten van eiseres. Er is een urenbeperking van 4 uur per dag aangenomen en er is ook rekening gehouden met het beperken van stress en fysieke belasting. Dat aan die klachten achteraf een andere diagnose verbonden is betekent nog niet dat de klachten niet voldoende serieus genomen zijn. De verzekeringsartsen concluderen dat eiseres ten minste vier uur per dag belastbaar is en dat zij ten minste één uur aaneengesloten kan werken. Die beoordeling is de specifieke expertise van verzekeringsartsen en de rechtbank ziet in wat eiseres aanvoert geen reden om aan dat medisch oordeel te twijfelen.
13. Het UWV mocht er op basis van de rapporten van de verzekeringsartsen van uitgaan dat eiseres arbeidsvermogen heeft. Het UWV heeft daarom terecht beslist dat eiseres geen recht heeft op een Wajonguitkering.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van
mr.M. van der Knijff, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.