ECLI:NL:RBMNE:2022:2938

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
16/322222-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging zware mishandeling, diefstal met geweld, afpersing en bedreiging door zoon tegen moeder

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een zoon, die zijn moeder op 27 november 2021 in Amersfoort heeft mishandeld en bedreigd. De verdachte heeft zijn moeder geprobeerd te wurgen met een sjaal en zijn arm, haar vastgebonden met tiewraps en tape, en haar gedwongen om bankcodes en andere persoonlijke gegevens af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging zware mishandeling, diefstal met geweld, afpersing, wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal met een valse sleutel en bedreiging met de dood. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 25 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer, en de wens van het slachtoffer om de verdachte mild te straffen. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn narcistische persoonlijkheidsstoornis en de succesvolle mediation tussen hem en zijn moeder.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/322222-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 juli 2022
in de strafzaak tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [1994] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in de PI te Lelystad.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 maart 2022, 17 mei 2022 en 7 juli 2022. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 7 juli 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G.A. Hoppenbrouwers en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. R. Dijkstra, advocaat te Utrecht, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer] en haar begeleidster [A] van Slachtofferhulp Nederland, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
op 27 november 2021 in Amersfoort, primair, heeft geprobeerd [slachtoffer] (zijn moeder) te doden door haar te wurgen,
subsidiair, heeft geprobeerd haar zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
Feit 2:
op 27 november 2021 in Amersfoort met (dreiging met) geweld bankpassen, een telefoon, een auto en auto- en huissleutels van [slachtoffer] heeft gestolen;
Feit 3:
op 27 november 2021 in Amersfoort [slachtoffer] heeft afgeperst (dwingen tot het afgeven van codes IPad, ING en telefoon);
Feit 4:
op 27 november 2021 in Amersfoort [slachtoffer] wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd;
Feit 5:
op 27 november 2021 in Amersfoort ongeveer 6000 euro van [slachtoffer] heeft gestolen door middel van een valse sleutel (overboekingen en pinnen);
Feit 6:
op 27 november 2021 in Amersfoort [slachtoffer] heeft bedreigd met de dood.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder feit 1 primair ten laste gelegde: poging doodslag, maar acht het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde: poging zware mishandeling, te bewijzen. De officier van justitie acht voorts het onder feit 2 tot en met feit 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 (zowel van het primair ten laste gelegde als van het subsidiair ten laste gelegde) en van het onder feit 2, feit 3 en feit 5 ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder feit 4 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Het gaat in deze zaak om zes feiten die allemaal spelen tussen dezelfde verdachte en hetzelfde slachtoffer (moeder en zoon) die bovendien allemaal op dezelfde avond hebben plaatsgevonden. De rechtbank zal om die reden ook de bewijsmiddelen tezamen bespreken.
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 6
Aangifte
Mijn zoon is [verdachte] . Vandaag was de bedoeling dat hij weg zou gaan uit mijn woning. Ik heb een aantal lelijke apps van hem gekregen met teksten als: "Je bent mijn moeder niet meer?" "Ik wil je niet meer zien." Ik heb terug geappt: "Jammer dat we op deze manier uit elkaar moeten gaan." Rond een uur of 20.30 ben ik naar huis gegaan. Bij aankomst werd [verdachte] direct fysiek. Hij duwde me op de grond. Ik stond op en wilde terug meppen, maar hij is veel te sterk. [verdachte] trok mij naar achteren en trok mijn sjaal strak om mijn nek om mij te wurgen. Hij ging achter mij staan en sloeg zijn arm om mijn nek en wurgde wederom. [2] Hij sleepte me door de hele woonkamer. Dit begon ter hoogte van de deur naar het toilet, vervolgens naar de keuken, en naar de bank. Hij heeft me uiteindelijk gekneveld.
[verdachte] dwong mij de codes van de pinpassen af. Beide passen zijn van ING. Deze heeft hij meegenomen. Hij heeft ook mijn telefoon meegenomen, een IPhone 5s. Verder
heeft hij mijn autosleutel, mijn auto en twee setjes huissleutels meegenomen.
Ik lag voor de bank en toen zei hij: "Ik ga naar Amsterdam, wanneer ik terug ben maak
ik je los." Toen is hij weggegaan. Dit was rond 21.30 uur. "Als je de politie belt, dan ga je eraan".
(...) Ik heb mezelf overeind gewurmd en ben al huppend naar de buren gegaan. Hij zei: "Wacht even". Hij probeerde mij los te maken, maar dat lukte niet. Hij moest dit met een mes doen. Daarna zag ik jullie (politie). Ik dacht: "Dit is mijn doodvonnis, [verdachte] maakt me af." Want de politie mocht het niet weten van hem.
Naar aanleiding van dit incident heb ik letsel opgelopen aan mijn polsen. Hier zitten striemen in van het tape. Onder mijn linkeroog zit een blauwe plek. Dit komt door een harde klap die [verdachte] heeft gegeven op het moment dat ik de zak al over mijn hoofd had. De verbalisant van dit proces-verbaal heeft hiervan foto's gemaakt. [3]
Door het geweld dat hij op mij heeft uitgeoefend, heb ik pijn en letsel opgelopen en ik voelde mij heel erg bang. Tevens zijn er diverse goederen en geld van mij weggenomen. [4]
Mijn zoon heeft mij diverse malen geslagen in mijn gezicht, zowel met de vuist als met vlakke hand, hij heeft mij 2 à 3 keer getracht te wurgen, zowel met mijn sjaal als met zijn arm. Ik heb mijn urine en wat ontlasting laten lopen tijdens deze worstelingen. Hij heeft mij geschopt in mijn buik met zijn voet, heeft aan mijn haren getrokken, heeft mijn armen, benen en lichaam met tape omwikkeld en met tiewraps mijn benen vastgemaakt, heeft een prop in mijn mond gedaan en mijn mond/hoofd met tape omwikkeld en een zak over mijn hoofd gedaan.
Ik heb onder dwang en door middel van geweld diverse codes moeten geven aan hem en hij heeft geld van mijn bankrekeningen overgeboekt en opgenomen. Ook heeft hij mijn mobiele telefoon, een IPhone 5s, twee bossen met huissleutels, mijn autosleutels en mijn auto, een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] weggenomen.
Mijn zoon heeft mijn armen op mijn rug met tape aan elkaar gebonden en mijn bovenlichaam met mijn armen met tape omwikkeld. Ook heeft hij mijn benen met tape aan elkaar getapet en daarna met tiewraps nog een keer mijn benen vastgemaakt. Hij heeft papieren tissues in mijn mond gedaan en mijn hoofd en mond met tape omwikkeld en een zak over mijn hoofd gedaan. [5]
Hij heeft via internet bankieren 5000 euro naar een Belgische rekening overgemaakt en hij heeft 5000 euro overgemaakt van mijn vaste lasten rekening naar mijn boodschappen rekening. Ook heeft hij 500 euro opgenomen. Ik heb dit vannacht gezien. Ik heb toen mijn bankpasjes gelijk geblokkeerd. [6] Ik zag dat er bij een Geldautomaat (pinautomaat) 500 euro door [verdachte] is opgenomen op 27-11-2021 om 21.49 uur van de boodschappen rekening. Ik heb [verdachte] geen toestemming gegeven om dit geld over te boeken en/of op te nemen. [7]
[verdachte] riep een paar keer: "Ik maak je dood, ik maak je dood".
Ik kwam weer bij mij positieven toen ik bij de ijskast op de grond zat, in de keuken. Ik weet niet of ik het bewustzijn daadwerkelijk heb verloren. Ik weet alleen niet hoe ik bij de ijskast terecht ben gekomen. Ik hoorde [verdachte] toen tegen mij zeggen: "Ik ruik poep". Heb jij gepoept ofzo?" Ik was mij er niet bewust van dat ik gepoept had, wel voelde en zag ik dat in mijn broek had geplast.
Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij zei ‘iets over een blauw oog wat ik had’. Ik zag dat [verdachte] een paar ijklonten pakte en dit in een papieren tissue deed en dit tegen min linkeroog aan drukte. Ik hoorde dat hij zei dat hij zijn telefoon ging pakken en dat hij mij ging filmen. Ik moest dan op de film zeggen dat ik een blauw oog had opgelopen doordat ik gevallen was. Vervolgens heeft [verdachte] inderdaad dit gefilmd met zijn telefoon terwijl ik dat zei. [verdachte] heeft mij hierbij een paar keer in mijn gezicht geslagen met zijn vlakke hand.
Vervolgens hoorde ik dat [verdachte] tegen mij zei: "Hoe wil je dood? Met kogel? En moet die in je hoofd of in je maag?" Ik zei toen tegen hem: "doe het maar gelijk goed, in mijn hoofd". Ik hoorde toen dat [verdachte] zei: "Dan doe ik in je maag de kogel schieten want dan duurt het nog 3 uur voordat je dood bent!"
Toen vroeg [verdachte] aan mij waar mijn bankpassen waren. Ik kon niet antwoorden. Kennelijk vond [verdachte] mijn tas en portemonnee. Toen moest ik zeggen waar mijn telefoon was. Ik kon nog steeds niet antwoorden door de papieren proppen in mijn mond. [8] [verdachte] is toen kennelijk aan het zoeken geweest, want hij vond mijn telefoon in de borstzak van mijn blauwe winterjas. Hierna moest ik van [verdachte] al mijn codes vertellen. Ik kon alleen niet praten door de proppen in mijn mond en de tape eromheen. [verdachte] bedacht toen dat hij de nummers 0 t/m 9 ging opnoemen en dan moest ik knikken met mijn hoofd als het goed was. Als ik niet snel genoeg antwoorde dan sloeg hij mij weer in mijn gezicht. Ik heb de code van mijn IPad, mijn mobiele telefoon en de inlog code van de ING moeten geven.
Ik heb door de mishandelingen en door het knevelen diverse kneuzingen, blauwe plekken en schaafplekken overgehouden. Mijn rechteroog is dik en rood en mijn oog zelf is rood en bloeddoorlopen. Mijn linker oog is dik en blauw en heeft een grote bloeduitstorting. Op mijn rechter arm heb ik diverse blauwe plekken en mijn arm is ook wat pijnlijk. Op mijn linker arm heb ik ook diverse blauwe plekken en mijn elleboog is rood en dik. Mijn beide polsen hebben wat rood blauwe plekken en er is een stukje huid van mijn pols. Op mijn voorhoofd aan de rechterkant heb ik een pijnlijk bult zitten. Als ik nu moet slikken voel ik dat het pijn doet in mijn keel. Ook heb ik in mijn nek een rood plekje zitten. [9]
Verklaring buurman
Gisterenavond, op 27 november 2021, was ik thuis in mijn woning aan de [adres] te [woonplaats] . Ongeveer tien minuten later hoor ik gebonk tegen mijn eigen deur. Ik zag toen iemand op de grond liggen voor mijn deur die helemaal met plakband vast getapet was. Ik zag dat de voeten vast zaten, de handen vast waren achter de rug en dat de mond helemaal dicht [10] geplakt was met plakband. Ik zag door de draaibewegingen die ze maakte dat het een vrouw was die daar lag. Ik heb gelijk de deur open gedaan omdat ik dacht dat dit niet kon zo. Ik zag dat haar handen helemaal blauw aan het worden waren omdat het zo strak zat om haar polsen. Ik heb een mes uit de keuken gepakt om haar los te snijden. Ze had ook tape om haar schouders en bovenarmen heen maar dat zat niet zo strak als dat plakband om haar polsen. Haar gezicht was ook dicht geplakt met tape. Het zat om haar mond heen en ook om de rest van haar gezicht heen. Haar ogen kon ik wel zien. Ik kon dus een klein stukje van haar gezicht zien. Ik heb toen de voordeur dicht gedaan en ben haar verder los gaan maken. Ik heb eerst haar handen achter losgemaakt die echt blauw waren. Daarna heb ik die zwarte dingen, die tiewraps, los gemaakt en daarna heb ik haar mond los gemaakt met het mes. Ik kon dat bijna niet los maken want dat zat heel strak. Daarna heb ik de benen ook los gemaakt. Die zaten vast met tiewraps en tape. Toen kwam de politie. [11]
Bevindingen politie
Op 27 november 2021 omstreeks 22:50 uur waren wij, verbalisanten, ter plaatse op de [adres] te [woonplaats] . Wij belden aan. Ik, verbalisant, zag vervolgens dat er een vrouw in de deur verscheen. Ik zag dat deze vrouw direct weg wilde lopen. Ik liep achter de vrouw aan en zag dat zij de woning op nummer [nummer] binnen liep. Ik probeerde contact te maken met de vrouw. Ik merkte dat zij een gehaaste indruk maakte. Ik zag dat zij snel door de woning heen en weer liep en een aantal spullen pakte. Ik hoorde haar tegen mij het volgende verklaren: [12] ‘Ik ben bang dat hij terug komt’, ‘mijn zoon vertelde mij dat wanneer ik de politie zou bellen of weg zou gaan dat hij mij dood zou gaan maken’, ‘dat jullie hier nu zijn vind ik echt heel erg hij maakt me echt af’. Ik hoorde de vrouw zeggen dat zij uit de woning wilde. Ik kreeg de indruk dat de vrouw in paniek was en zich erg onveilig voelde. Zij keek angstig uit haar ogen en bleef herhalen dat zij erg bang was voor haar zoon. [13]
Forensisch onderzoek
Wij, verbalisanten, hebben forensisch onderzoek gedaan in de woning aan de [adres] te [woonplaats] . [14] Wij zagen, nadat de voordeur geopend was, een kledingstuk direct links achter de voordeur op de vloer liggen. Wij zagen dat het kledingstuk een sjaal betrof. De woonkamer maakte een rommelige indruk op ons. [15]
Wij zagen op de eettafel geel zwarte tape liggen.
Wij zagen onder de lange zijde van de bank een rol liggen waarop tape gezeten had.
Wij zagen op de hocker in de woonkamer meerdere zwarte kabelbinders.
Wij zagen op de bank diverse pasjes en een bruine portemonnee liggen.
Wij zagen op de vloer tussen de bank en de eettafel een bruin stuk tape op de vloer
liggen.
Wij zagen een bruine rol tape op de eettafel liggen.
Wij zagen een prop van een tissue liggen. Wij zagen een keukenmes met een zwart heft
liggen. Wij zagen rechts naast het mes, de prop tissue en de zak met kabelbinders een zwarte schaar liggen. [16]
Letsel
Bij het slachtoffer is het volgende, uitwendig, letsel waargenomen:
- hematoom linker oog;
- vele hematomen op beide bovenarmen;
- verwonding op beide polsen;
De geschatte duur van de genezing is twee weken. [17]
Bij [slachtoffer] is op 28 november 2021 een letselonderzoek uitgevoerd.
Hierbij werd het volgende geconstateerd:
- bloeduitstorting onder linker oog;
- bloeduitstorting bovenrand rechter ooglid;
- bloeduitstorting zwelling en lichte roodheid rechter wang van ongeveer 2x2 cm;
- rood linkeroog: aan binnenzijde deels roodgekleurd oogwit;
- lichte rode verkleuring van de huid aan de voorzijde van de hals. [18]
- rechterarm: bloeduitstortingen, krasletsel, huidbeschadiging;
- linkerarm: bloeduitstortingen, krasverwonding, huidbeschadigingen;
- rechtervoet: huidbeschadiging. [19]
- rug linkerzijde: oppervlakkige schaafverwonding. [20]
Het letsel past goed bij de gemelde toedracht. Het geweld wat betrokkene beschrijft kan de letsels opleveren die gezien zijn. [21]
Telefoon van verdachte
Tijdens zijn aanhouding werd de telefoon van verdachte inbeslaggenomen. [22]
Binnen de video’s werd één opvallende video aangetroffen. De vrouw op de video werd herkend als aangeefster. De volgende woorden worden op dit filmpje gesproken:
Persoon 1: "Wat is er gebeurd mam"
[slachtoffer] : "Ik ben gevallen"
Persoon 1: "Oh wat erg" [23]
Verklaring verdachte
Ik heb haar in bedwang gehouden.
Ik heb haar vastgemaakt. [24]
Ik heb haar geduwd, waardoor ze viel.
Ik heb haar vastgepakt en haar naar de grond gewerkt.
Zij bleef liggen en ik pakte bruine tape en tape met strepen in de kleuren zwart met geel. Ik pakte ook dunne kabelbinders, ook wel tiewraps genoemd, zwart van kleur. Ik maakte 2 à 3 tiewraps aan elkaar en deed dat om haar benen heen. Ik had haar eerst in getapet. [25]
Toen ik haar had vastgebonden, ben ik weggegaan. Met de Volkswagen Polo van mijn moeder. [26]
Het klopt dat ik 500,- euro heb gepind.
Het klopt dat ik de autosleutels en pinpassen had meegenomen uit de woning.
Het klopt dat ik die 5000,- euro had overgemaakt. Dat deed ik om mijn moeder een hak te zetten. [27]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
Lezing aangeefster tegenover lezing verdachte
De verklaringen van aangeefster over hetgeen in haar woning is gebeurd, zijn consistent. Direct bij het eerste contact met de politie heeft aangeefster verklaard dat zij door haar zoon was mishandeld en vastgebonden, dat hij spullen van haar had meegenomen, dat hij met geweld codes van haar had afgedwongen en dat hij geld had van haar had overgemaakt en/of gepind. Aangeefster is daarna meerdere keren gehoord en heeft steeds hetzelfde verklaard. Daarnaast zijn haar verklaringen concreet en zeer gedetailleerd. Haar verklaring vindt op onderdelen ook steun in objectieve bewijsmiddelen, zoals het bij aangeefster geconstateerde letsel, de aangetroffen sjaal bij de voordeur van het appartement en het filmpje van aangeefster dat is gevonden op de telefoon van verdachte. De rechtbank heeft dan ook geen twijfel over de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster.
Verdachte heeft daarentegen in eerste instantie niet willen verklaren over wat er in de woning is gebeurd. Vervolgens, bijna een half jaar later, heeft hij de verklaring van zijn moeder grotendeels betwist en alleen enkele onderdelen van haar verklaring erkend waar hij op basis van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen niet onderuit kon.
De rechtbank zal daarom uitgaan van de volledige lezing van aangeefster en niet van hetgeen verdachte daarover heeft verklaard.
Vrijspraak feit 1 primair, bewezenverklaring feit 1 subsidiair
De rechtbank is van oordeel, zoals de officier van justitie en de raadsvrouw hebben betoogd, dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake is geweest van een poging doodslag van aangeefster door verdachte. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar heeft geprobeerd te wurgen, eerst met de sjaal die zij omhad en daarna met zijn arm. De rechtbank stelt vast dat de verklaring van aangeefster wordt ondersteund door het letsel dat bij aangeefster is aangetroffen in de hals: een rode verkleuring aan de voorzijde, alsook door het forensisch onderzoek waaruit volgt dat een sjaal is aangetroffen op de grond, net achter de voordeur van het appartement. De in het dossier bevindende stukken geven echter geen uitsluitsel over de vraag hoe lang en met hoeveel kracht verdachte de sjaal en daarna zijn arm om de nek van aangeefster heeft gehad. Aangeefster heeft verklaard dat zij moeite had met ademhalen, maar zij heeft ook gezegd dat zij haar sjaal en jas nog af kon doen. Zij weet niet zeker of zij het bewustzijn daadwerkelijk is verloren. Maar uit haar verklaring blijkt wel dat zij ontlasting had laten gaan voordat zij weer bij haar positieven kwam. Uit deze omstandigheden leidt de rechtbank af dat de verwurging zeer gewelddadig is geweest, maar onder deze omstandigheden kan niet worden bewezen dat de verdachte opzet – al dan niet in voorwaardelijke zin – heeft gehad op de dood van aangeefster, zodat verdachte van het onder feit 1 primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzet in voorwaardelijke zin heeft gehad op zware mishandeling van aangeefster, nu verdachte, gelet op de aard van de handelingen die hij heeft uitgevoerd, de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangeefster het bewustzijn zou verliezen en, als gevolg van zuurstoftekort, zwaar lichamelijk letsel aan het incident zou overhouden. Dit brengt mee dat naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 2: diefstal met geweld
De raadsvrouw van verdachte heeft ten aanzien van feit 2 gesteld dat geen sprake is geweest van een wegnemingshandeling, omdat verdachte reeds beschikte over deze goederen. De rechtbank ziet dit anders. De bankpassen, telefoon, auto en auto- en huissleutels zijn eigendom van aangeefster. Dat verdachte van sommige van die goederen soms gebruik mocht maken, maakt dat niet anders. Hij had die spullen op dat moment niet onder zich. Verdachte heeft aangeefster vastgebonden en heeft toen tegen aangeefster gezegd dat hij haar bankpassen en telefoon wilde hebben. Aangeefster heeft verklaard dat zij niet kon vertellen waar deze spullen lagen, vanwege de prop tissues in haar mond, en dat verdachte toen is gaan zoeken. Deze verklaring van aangeefster wordt ondersteund door het forensisch onderzoek waaruit blijkt dat het rommelig was in de woning en dat op de bank diverse pasjes en een portemonnee verspreid lagen. Nadat verdachte de spullen gevonden had, is hij daarmee uit de woning vertrokken en heeft hij de auto meegenomen. Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, was bij verdachte het oogmerk op de diefstal met geweld aanwezig. Naar de uiterlijke verschijningsvorm van de handelingen van verdachte heeft hij door middel van het toegepaste geweld en de afwezigheid van toestemming van aangeefster voor gebruik van die goederen op dat moment, de diefstal bewerkstelligd. Het criterium waaraan moet worden getoetst is of verdachte met of na de wegnemingshandeling als heer en meester heeft beschikt over de goederen en de goederen aan de feitelijke heerschappij van aangeefster heeft onttrokken en dat is hier het geval. Voorts wordt de verklaring van aangeefster ten aanzien van het gepleegde geweld door verdachte ondersteund door de verklaring van de buurman en de letselrapportage.
Feit 3: afpersing
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van onvoldoende overtuigend bewijs dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het dwingen tot afgifte van enig goed en dat bovendien geen sprake is geweest van opzet op afgifte, omdat hij al bekend was met de codes. De rechtbank gaat voorbij aan dit verweer. De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat zij uitgaat van de lezing van aangeefster. Deze lezing wordt bovendien door andere bewijsmiddelen in het dossier ondersteund, zoals het forensisch onderzoek waaruit blijkt dat er allerlei pasjes en de portemonnee van aangeefster door de woning lagen – waaruit volgt dat verdachte heeft gezocht, de letselrapportage – waaruit volgt dat aangeefster diverse bloeduitstortingen in het gezicht heeft, en de verklaring van verdachte zelf dat hij, nadat hij de codes had bemachtigd, vervolgens 5000,- heeft overgeboekt naar een Belgische rekening, om zijn moeder een hak te zetten. Dat dit bedrag niet bij hem terecht is gekomen en/of later is teruggeboekt, doet niet af aan de omstandigheid dat hij dit heeft kunnen doen door aangeefster te dwingen al haar codes af te geven. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat verdachte reeds over alle codes van alle passen, bankrekeningen, telefoon en IPad van aangeefster beschikte, nu dit bij uitstek privé zaken betreft.
Feit 5: diefstal met een valse sleutel
De raadsvrouw van verdachte heeft zich ten aanzien van de drie eerstgenoemde bedragen (€5000,-, €500,-, €500,-) op het standpunt gesteld dat geen sprake is geweest van het ‘onder zijn bereik brengen’ van de geldbedragen. Hij heeft deze bedragen overgemaakt, maar niet om ze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd ten aanzien van het pinnen met de pinpas, maar heeft de rechtbank verzocht daarbij rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte vaker gebruik maakte van die rekening voor boodschappen.
De rechtbank overweegt het volgende. De geldbedragen die naar de Belgische rekening van aangeefster zijn overgemaakt, zijn door aangeefster weer teruggeboekt (pagina 35 van het dossier). Deze geldbedragen – in totaal € 5.500,- zijn derhalve nooit in bezit van verdachte en/of buiten het bezit van aangeefster geweest. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze geldbedragen niet zijn weggenomen, dat wil zeggen niet zijn gestolen. Dat is anders wat betreft het door verdachte gepinde bedrag van € 500,-. Dit bedrag heeft hij daadwerkelijk gepind/opgenomen en daarmee weggenomen/gestolen. Dat hij eerder gebruik mocht maken van die rekening betekent niet dat hij er nu misbruik van mocht maken. Gelet op de hele context waarbinnen verdachte dit bedrag gepind heeft, was overduidelijk dat hij daarvoor op dat moment geen toestemming had en dat hij dit deed tegen de wil van aangeefster.
Feit 6: bedreiging met de dood
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van onvoldoende bewijs voor bedreiging met de dood, omdat er naast de aangifte in het dossier geen bewijsmiddelen zijn die de aangifte ondersteunen.
De rechtbank ziet dit anders. Naar het oordeel van de rechtbank wordt de verklaring van aangeefster ondersteund door, allereerst, de ruzie die aan het incident voorafging, maar ook door de bevindingen van de politie bij het aantreffen van aangeefster direct na het incident: ze wil weg, ze komt gehaast en paniekerig over, maakt de indruk zich onveilig te voelen, kijkt angstig uit haar ogen en zegt herhaaldelijk dat zij bang is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking de wijze waarop verdachte aangeefster had achtergelaten: gekneveld, haar lichaam totaal ingetapet en met een prop en afgeplakte mond. Deze dusdanig bedreigende wijze van handelen, ondersteunt de woorden waarover aangeefster heeft verklaard.
Conclusie
Op grond van alle bovenstaande feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank dan ook van oordeel dat verdachte het onder feit 1 subsidiair, het onder feit 2, feit 3, feit 4, feit 5 en feit 6 ten laste gelegde heeft begaan.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. Subsidiair:
op 27 november 2021 te Amersfoort ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- de sjaal van deze [slachtoffer] strak om haar keel en/of nek heeft getrokken en aldus druk heeft uitgeoefend op de keel/hals van deze [slachtoffer] waardoor die [slachtoffer] geen lucht meer kreeg/niet kon ademen en
- zijn, verdachtes, arm in een zogenaamde wurggreep/nekklem om de keel/hals van die [slachtoffer] heeft gebracht en aldus druk heeft uitgeoefend op de keel/hals van die [slachtoffer] , waardoor die [slachtoffer] geen lucht meer kreeg/niet kon ademen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 27 november 2021 te Amersfoort bankpassen en een mobiele telefoon en een personenauto (Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] ) en autosleutels en huissleutels, die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
- de polsen van deze [slachtoffer] met tiewraps en tape vast te binden en
- tape te wikkelen om de armen en het bovenlichaam van deze [slachtoffer] en
- de enkels en/of benen van deze [slachtoffer] met tiewraps en tape vast te binden, en
- een zak om het hoofd van deze [slachtoffer] te doen en
- een of meerdere tissue(s) in de mond te stoppen van deze [slachtoffer] , en
- deze [slachtoffer] meermalen te slaan en te stompen in het gezicht, althans op het lichaam, en
- deze [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: “ik maak je dood”, en “Hoe wil je dood? Met kogel? En moet die in je hoofd of in je maag?” en “Dan doe ik in je maag de kogel schieten want dan duurt het nog 3 uur voordat je dood bent”, “Als je de politie belt dan ga je eraan” althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
op 27 november 2021 te Amersfoort met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte/ter beschikking stellen van de code van de Ipad van deze [slachtoffer] en de code van de mobiele telefoon van deze [slachtoffer] en de code van de ING, die aan die [slachtoffer] , toebehoorden, door
- de polsen van deze [slachtoffer] met tiewraps en tape vast te binden en
- tape te wikkelen om de armen en het bovenlichaam van deze [slachtoffer] en
- de enkels en/of benen van deze [slachtoffer] met tiewraps en tape vast te binden, en
- een zak om het hoofd van deze [slachtoffer] te doen en
- een of meerdere tissue(s) in de mond te stoppen van deze [slachtoffer] , en
- deze [slachtoffer] meermalen te slaan en stompen in het gezicht, althans op het lichaam
- deze [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: “ik maak je dood”, en/of “Hoe wil je dood? Met kogel? En moet die in je hoofd of in je maag?” en “Dan doe ik in je maag de kogel schieten want dan duurt het nog 3 uur voordat je dood bent”, en “Als je de politie belt dan ga je eraan” althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
op 27 november 2021 te Amersfoort opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
- de polsen van deze [slachtoffer] met tiewraps en tape vast te binden en
- tape te wikkelen om de armen en het bovenlichaam van deze [slachtoffer] en
- de enkels en/of benen van deze [slachtoffer] met tiewraps en/of tape vast te binden, en
- een zak om het hoofd van deze [slachtoffer] te doen en
- een of meerdere tissue(s) in de mond te stoppen van deze [slachtoffer] , en
- deze [slachtoffer] (vervolgens) achter te laten in haar woning;
5.
op 27 november 2021 te Amersfoort een geldbedrag van 500 euro, dat aan [slachtoffer] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door
- met de pinpas van deze [slachtoffer] en het intoetsen van de bijbehorende pincode een geldbedrag van 500 euro op te nemen zonder daartoe gerechtigd te zijn;
6.
op 27 november 2021 te Amersfoort [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen “ik maak je dood”, en “Hoe wil je dood? Met kogel? En moet die in je hoofd of in je maag?” en “Dan doe ik in je maag de kogel schieten want dan duurt het nog 3 uur voordat je dood bent”, en “Als je de politie belt dan ga je eraan” althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Hoewel de bewezenverklaarde feiten niet geheel dezelfde belangen beogen te beschermen, is in de onderhavige zaak sprake van één feitencomplex waarbij de feiten zodanig met elkaar zijn verweven en zozeer in elkaar opgaan dat moet worden geoordeeld dat daar één wilsbesluit aan ten grondslag ligt. De rechtbank constateert daarom dat sprake is van eendaadse samenloop. Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
De eendaadse samenloop van
Feit 1, subsidiair: poging zware mishandeling
Feit 2: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
Feit 3: afpersing
Feit 4: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
Feit 5: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
Feit 6: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft in het kader van de strafmaat het volgende aangevoerd. Verdachte is niet eerder met politie en justitie in aanraking geweest en is dus een zogenoemde ‘first offender’. Verdachte heeft spijt van hetgeen gebeurd is en hij stelt dat hij dit niet bewust en doelmatig had gepland, maar dat de situatie op dat moment heel erg uit de hand is gelopen. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank, verwijzend naar de Pro Justitia rapportage, verdachte de feiten in mindere mate toe te rekenen, niet alleen ten aanzien van feit 1, maar ten aanzien van alle feiten, nu de feiten een geheel vormen en niet ondenkbaar is dat de persoonlijkheidsproblematiek ook bij de andere feiten een rol heeft gespeeld. Verder heeft de raadsvrouw opgemerkt dat verdachte bereid is zich aan de voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd, te houden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging zware mishandeling, diefstal met geweld, afpersing, wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal met een valse sleutel en bedreiging met de dood; allemaal gericht tegen zijn moeder. Dit betreft zeer ernstige en heftige feiten in het algemeen, maar deze feiten hebben in het bijzonder een grote impact gehad op het slachtoffer, dat immers geconfronteerd werd met een onverwacht agressieve en wrede handelwijze van haar eigen zoon, gericht naar haar. Dat de gebeurtenis een enorme indruk op haar heeft gemaakt en vergaande gevolgen voor haar en de relatie met haar zoon heeft veroorzaakt, blijkt ook uit de slachtofferverklaring die zij ter terechtzitting heeft voorgelezen. Daarnaast zijn de buren erg geschrokken toen zij het slachtoffer ingetaped, gekneveld en vastgebonden over de galerij zagen voortbewegen; en door het harde gebonk van de voeten van het slachtoffer, een vrouw in nood, die tegen de voordeur aan trapte.
De persoon van verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 2 februari 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit. Dit weegt niet in het voordeel of in het nadeel van verdachte mee.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op een Pro Justitia rapportage van 13 april en 24 juni 2022, opgemaakt door B. van der Wende, GZ-psycholoog en J. Heerschop, GZ-psycholoog (supervisor). De deskundigen rapporteren dat verdachte voldoet aan de criteria van een narcistische persoonlijkheidsstoornis en een lichte stoornis heeft in cannabisgebruik. Verder heeft hij een disharmonisch intelligentieprofiel, maar dit is geen forensisch relevante beperking. De zelf reflectieve vermogens van verdachte zijn beperkt. Hij kan weinig vertellen over zijn eigen aandeel in ontstane problemen, die zich inmiddels op verschillende
levensgebieden hebben voorgedaan. Hij neigt hierbij tot externaliseren, of zichzelf als
‘slachtoffer’ van de situatie te zien. De deskundigen merken op dat enkel een onderbouwde uitspraak kan worden gedaan over de beïnvloeding van gedragskeuzes en gedragingen bij feit 1. Hoewel de verklaringen van verdachte en aangeefster uiteen lopen wat betreft de aard van de agressie en de precieze aanleiding, zijn er voldoende aanwijzingen die erop duiden dat het fysiek agressieve handelen van verdachte (indien bewezen verklaard) voortkwam uit de afwijzing en (narcistische) krenking die hij ervoer. Verdachte voelde zich boos, gekwetst
en afgewezen door aangeefster, gevoelens die door de narcistische persoonlijkheidsstoornis bij hem gemakkelijk de boventoon kunnen voeren. Een belangrijke contextuele conditie is de wisselende relatie die verdachte heeft met aangeefster. Verdachte en aangeefster hebben een jaar samengewoond waarbij er mogelijk een toename was in woedeopbouw bij verdachte in de weken voorafgaand aan het ten laste gelegde. Een ander onderdeel is de verregaande financiële ondersteuning door aangeefster en vader van verdachte, die ervoor zorgde dat verdachte afhankelijk werd van hen. Het wegvallen van deze steun zal een ontwrichtende werking hebben gehad bij verdachte. Op basis van deze constateringen, adviseren de rapporteurs verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde in een verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Gezien de persoonlijkheidsstoornis van betrokkene, de invloed daarvan op het tot stand komen van geweld, het feit dat aangeefster zijn moeder is en dat het recidiverisico op matig wordt geschat, is in de ogen van onderzoekers een ambulante behandeling binnen een juridisch kader voor persoonlijkheidsproblematiek aangewezen. In een dergelijke behandeling kan gewerkt worden aan het zelfbeeld, krenkingsgevoeligheid, de agressieregulatie en de frustratietolerantie. Ondersteuning voor betrokkene in het rehabiliteren, het vinden van een verblijfsplaats en werk is in de ogen van onderzoekers eveneens belangrijk in het terugdringen van het recidiverisico. Er wordt geadviseerd om betrokkene (forensisch) begeleid te laten wonen.
De rechtbank neemt de conclusies en het advies mee in haar overweging en maakt die tot de hare.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsrapport van 30 juni 2022, opgemaakt door M. Broekstra, reclasseringswerker. Uit dit rapport volgt dat het recidiverisico en het risico op letselschade wordt ingeschat als gemiddeld. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als laag. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (bij De Waag), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, het vinden en behouden van een dagbesteding en gemonitord contact met moeder.
De rechtbank volgt dit advies.
De straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd binnen de rechtspraak. Gelet op de aard en ernst van de feiten is de oplegging van een vrijheidsbenemende straf gerechtvaardigd.
Verminderd toe te rekenen
In straf verminderende zin zal de rechtbank rekening houden met, zoals door de deskundigen is geadviseerd, de omstandigheid dat het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde verminderd aan hem kan worden toegerekend, gezien de stoornis die bij hem is geconstateerd. Hoewel de rapporteurs menen dat dit ter zake van de andere feiten niet kan worden geconcludeerd, zal de rechtbank daar toch ook rekening mee houden, gelet op de verwevenheid van de feiten.
Eendaadse samenloop
De rechtbank neemt voorts in aanmerking, zoals hiervoor overwogen, dat sprake is van eendaadse samenloop van de feiten in deze zaak.
Mediation
Voorts houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat tussen verdachte en het slachtoffer mediation heeft plaatsgevonden. Ter terechtzitting heeft de rechtbank passages uit het eindverslag voorgelezen, waaruit volgt dat het mediationtraject positief is afgerond.
Ook houdt de rechtbank rekening met de wens van het slachtoffer om verdachte mild te straffen, omdat – in haar woorden – haar moederhart groter is dan haar wens om vergelding en verdachte vooral hulp nodig heeft. Dit laat overigens onverlet dat de rechtbank ook rekening heeft te houden met de aard en ernst van de feiten en hetgeen in de maatschappij leeft ten aanzien van dit soort heftige gebeurtenissen.
De rechtbank is – al hetgeen hiervoor in aanmerking nemende – van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 25 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 15 maanden voorwaardelijk, passend en geboden is. Gelet op het reeds ondergane voorarrest, betekent dit dat verdachte op relatief korte termijn vrij komt. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke deel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd. De rechtbank zal hieraan een proeftijd koppelen van drie jaar, omdat de rechtbank het van belang acht dat verdachte gedurende lange tijd wordt gemonitord.
Deze straf valt lager uit dan de vordering van de officier van justitie. De rechtbank hecht in dit geval zwaar aan de wens van het slachtoffer, de moeder van verdachte, om hem mild te straffen. In dit specifieke geval, waarbij alle feiten zich in de beslotenheid van de woning hebben afgespeeld tussen moeder en zoon, acht de rechtbank ‘het afgeven van een signaal’ aan de maatschappij minder zwaarwegend.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 425,-. Dit bedrag bestaat geheel uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 5 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat de benadeelde partij [slachtoffer] als gevolg van het onder 5 ten laste gelegde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank waardeert deze schade op het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van € 425,- en zal de vordering derhalve geheel toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 27 november 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 425,-. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 8 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 55, 282, 285, 302, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 subsidiair, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5 en feit 6 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 25 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
15 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 3 (drie) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
Meldplicht
* zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht en dat verdachte zich zal blijven melden, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
Ambulante behandeling
* zich onder behandeling zal stellen van De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra beschikbaar. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan (in overleg) onderdeel zijn van de behandeling;
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra beschikbaar. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
Dagbesteding
* zal beschikken over dagbesteding in de vorm van betaald werk. Hij toont inzet om dit te verkrijgen en te behouden. Hij informeert de toezichthouder over het verloop en levert bewijzen aan over zijn ondernomen acties;
Contact met moeder
* zal openheid van zaken geven aan de reclassering als het gaat om de relatie met zijn moeder en houdt de reclassering te allen tijde op de hoogte over het verloop van het contact met haar;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] ter zake van materiële schade toe tot een bedrag van € 425,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 425,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 8 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W.A. Vonk, voorzitter, mrs. G. Schnitzler en O. Böhmer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.S. Wijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 juli 2022.
mr. G. Schnitzler en mr. O. Böhmer zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 november 2021 te Amersfoort ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
- de sjaal van deze [slachtoffer] strak om haar keel en/of nek heeft getrokken en/of aldus druk heeft uitgeoefend op de keel/hals van deze [slachtoffer] waardoor die [slachtoffer] geen lucht meer kreeg/ niet kon ademen, en/of
- zijn, verdachtes, arm in een zogenaamde wurggreep/nekklem om de keel/hals van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of aldus druk heeft uitgeoefend op de keel/hals van die [slachtoffer] waardoor die [slachtoffer] geen lucht meer kreeg/niet kon ademen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 november 2021 te Amersfoort ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- de sjaal van deze [slachtoffer] strak om haar keel en/of nek heeft getrokken en/of aldus druk heeft uitgeoefend op de keel/hals van deze [slachtoffer] waardoor die [slachtoffer] geen lucht meer kreeg/niet kon ademen en/of
- zijn, verdachtes, arm in een zogenaamde wurggreep/nekklem om de keel/hals van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of aldus druk heeft uitgeoefend op de keel/hals van die [slachtoffer] , waardoor die [slachtoffer] geen lucht meer kreeg/niet kon ademen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij op of omstreeks 27 november 2021 te Amersfoort bankpassen en/of een mobiele telefoon en/of een personenauto (Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] ) en/of autosleutels en/of huissleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- de polsen van deze [slachtoffer] met tiewraps en/of tape vast te binden en/of
- tape te wikkelen om de armen en het bovenlichaam van deze [slachtoffer] en/of
- de enkels en/of benen van deze [slachtoffer] met tiewraps en/of tape vast te binden, en/of
- een zak om het hoofd van deze [slachtoffer] te doen en/of
- een of meerdere tissue(s) in de mond te stoppen van deze [slachtoffer] , en/of
- deze [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, te slaan en/of te stompen in het gezicht, althans op het lichaam, en/of
- deze [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: "ik maak je dood", en/of
"Hoe wil je dood? Met kogel? En moet die in je hoofd of in je maag?" en/of "Dan doe ik in je maag de kogel schieten want dan duurt het nog 3 uur voordat je dood bent", en/of
"Als je de politie belt dan ga je eraan" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3.
hij op of omstreeks 27 november 2021 te Amersfoort met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte/ter beschikking stellen van de code van de Ipad van deze [slachtoffer] en/of de code van de mobiele telefoon van deze [slachtoffer] en/of de code van de ING, in elk geval enig goed/gegevens dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoorde(n), door
- de polsen van deze [slachtoffer] met tiewraps en/of tape vast te binden en/of
- tape te wikkelen om de armen en het bovenlichaam van deze [slachtoffer] en/of
- de enkels en/of benen van deze [slachtoffer] met tiewraps en/of tape vast te binden, en/of
- een zak om het hoofd van deze [slachtoffer] te doen en/of
- een of meerdere tissue(s) in de mond te stoppen van deze [slachtoffer] , en/of
- deze [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, te slaan en/of stompen in het gezicht, althans op het lichaam
- deze [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: "ik maak je dood", en/of "Hoe wil je dood? Met kogel? En moet die in je hoofd of in je maag?" en/of "Dan doe ik in je maag de kogel schieten want dan duurt het nog 3 uur voordat je dood bent", en/of
"Als je de politie belt dan ga je eraan" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4.
hij op of omstreeks 27 november 2021 te Amersfoort opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door
- de polsen van deze [slachtoffer] met tiewraps en/of tape vast te binden en/of
- tape te wikkelen om de armen en het bovenlichaam van deze [slachtoffer] en/of
- de enkels en/of benen van deze [slachtoffer] met tiewraps en/of tape vast te binden, en/of
- een zak om het hoofd van deze [slachtoffer] te doen en/of
- een of meerdere tissue(s) in de mond te stoppen van deze [slachtoffer] , en/of
- deze [slachtoffer] (vervolgens) achter te laten in haar woning;
( art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
5.
hij op of omstreeks 27 november 2021 te Amersfoort een of meerdere geldbedragen van in totaal ongeveer 6000 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door
- geldbedragen van in totaal ongeveer 5500 euro over te boeken van de rekening van deze [slachtoffer] zonder daartoe gerechtigd te zijn, en/of
- door met de pinpas van deze [slachtoffer] en het intoetsen van de bijbehorende pincode een geldbedrag van 500 euro op te nemen zonder daartoe gerechtigd te zijn;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
6.
hij op of omstreeks 27 november 2021 te Amersfoort [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "ik maak je dood", en/of "Hoe wil je dood? Met kogel? En moet die in je hoofd of in je maag?" en/of "Dan doe ik in je maag de kogel schieten want dan duurt het nog 3 uur voordat je dood bent", en/of "Als je de politie belt dan ga je eraan" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Tenzij anders vermeld zijn deze processen-verbaal als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal PL0900-2021375397, opgemaakt door politie Midden-Nederland, genummerd 1 tot en met 370. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar mogelijk wordt volstaan met een verkorte en zakelijke weergave.
2.Een proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] van 28 november 2021, p. 22.
3.Proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] van 28 november 2021, p. 23, in combinatie met de foto’s op p. 25, 25, 27 en 28.
4.Een proces-verbaal van verhoor aangever van 28 november 2021, p. 32.
5.Proces-verbaal van verhoor aangever van 28 november 2021, p. 33.
6.Proces-verbaal van verhoor aangever van 28 november 2021, p. 34.
7.Proces-verbaal van verhoor aangever van 28 november 2021, p. 35.
8.Proces-verbaal van verhoor aangever van 28 november 2021, p. 36.
9.Proces-verbaal van verhoor aangever van 28 november 2021, p. 37.
10.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 28 november 2021, p. 85.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 28 november 2021, p. 86.
12.Een proces-verbaal van bevindingen van 28 november 2021, p. 49.
13.Proces-verbaal van bevindingen van 28 november 2021, p. 50.
14.Een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] [woonplaats] ) van 30 november 2021, p. 244.
15.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] [woonplaats] ) van 30 november 2021, p. 245.
16.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] [woonplaats] ) van 30 november 2021, p. 246.
17.Een geschrift, te weten een Geneeskundige verklaring van 1 december 2021, opgemaakt door [B] , huisarts, p. 181.
18.Een geschrift, te weten een Letselrapportage Forensische Geneeskunde van de GGD regio Utrecht van 28 november 2021, opgemaakt door G. Tan, forensisch arts, p. 348.
19.Geschrift, te weten een Letselrapportage Forensische Geneeskunde van de GGD regio Utrecht van 28 november 2021, opgemaakt door G. Tan, forensisch arts, p. 349.
20.Geschrift, te weten een Letselrapportage Forensische Geneeskunde van de GGD regio Utrecht van 28 november 2021, opgemaakt door G. Tan, forensisch arts, p. 350.
21.Geschrift, te weten een Letselrapportage Forensische Geneeskunde van de GGD regio Utrecht van 28 november 2021, opgemaakt door G. Tan, forensisch arts, p. 347.
22.Proces-verbaal van bevindingen van 9 juni 2022, p. 336.
23.Proces-verbaal van bevindingen van 9 juni 2022, p. 337.
24.Een proces-verbaal van verhoor verdachte op 19 april 2022, p. 324.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte op 19 april 2022, p. 325.
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte op 19 april 2022, p. 326.
27.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 juli 2022.