4.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Het gaat in deze zaak om zes feiten die allemaal spelen tussen dezelfde verdachte en hetzelfde slachtoffer (moeder en zoon) die bovendien allemaal op dezelfde avond hebben plaatsgevonden. De rechtbank zal om die reden ook de bewijsmiddelen tezamen bespreken.
Bewijsmiddelen
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 6
Aangifte
Mijn zoon is [verdachte] . Vandaag was de bedoeling dat hij weg zou gaan uit mijn woning. Ik heb een aantal lelijke apps van hem gekregen met teksten als: "Je bent mijn moeder niet meer?" "Ik wil je niet meer zien." Ik heb terug geappt: "Jammer dat we op deze manier uit elkaar moeten gaan." Rond een uur of 20.30 ben ik naar huis gegaan. Bij aankomst werd [verdachte] direct fysiek. Hij duwde me op de grond. Ik stond op en wilde terug meppen, maar hij is veel te sterk. [verdachte] trok mij naar achteren en trok mijn sjaal strak om mijn nek om mij te wurgen. Hij ging achter mij staan en sloeg zijn arm om mijn nek en wurgde wederom.Hij sleepte me door de hele woonkamer. Dit begon ter hoogte van de deur naar het toilet, vervolgens naar de keuken, en naar de bank. Hij heeft me uiteindelijk gekneveld.
[verdachte] dwong mij de codes van de pinpassen af. Beide passen zijn van ING. Deze heeft hij meegenomen. Hij heeft ook mijn telefoon meegenomen, een IPhone 5s. Verder
heeft hij mijn autosleutel, mijn auto en twee setjes huissleutels meegenomen.
Ik lag voor de bank en toen zei hij: "Ik ga naar Amsterdam, wanneer ik terug ben maak
ik je los." Toen is hij weggegaan. Dit was rond 21.30 uur. "Als je de politie belt, dan ga je eraan".
(...) Ik heb mezelf overeind gewurmd en ben al huppend naar de buren gegaan. Hij zei: "Wacht even". Hij probeerde mij los te maken, maar dat lukte niet. Hij moest dit met een mes doen. Daarna zag ik jullie (politie). Ik dacht: "Dit is mijn doodvonnis, [verdachte] maakt me af." Want de politie mocht het niet weten van hem.
Naar aanleiding van dit incident heb ik letsel opgelopen aan mijn polsen. Hier zitten striemen in van het tape. Onder mijn linkeroog zit een blauwe plek. Dit komt door een harde klap die [verdachte] heeft gegeven op het moment dat ik de zak al over mijn hoofd had. De verbalisant van dit proces-verbaal heeft hiervan foto's gemaakt.
Door het geweld dat hij op mij heeft uitgeoefend, heb ik pijn en letsel opgelopen en ik voelde mij heel erg bang. Tevens zijn er diverse goederen en geld van mij weggenomen.
Mijn zoon heeft mij diverse malen geslagen in mijn gezicht, zowel met de vuist als met vlakke hand, hij heeft mij 2 à 3 keer getracht te wurgen, zowel met mijn sjaal als met zijn arm. Ik heb mijn urine en wat ontlasting laten lopen tijdens deze worstelingen. Hij heeft mij geschopt in mijn buik met zijn voet, heeft aan mijn haren getrokken, heeft mijn armen, benen en lichaam met tape omwikkeld en met tiewraps mijn benen vastgemaakt, heeft een prop in mijn mond gedaan en mijn mond/hoofd met tape omwikkeld en een zak over mijn hoofd gedaan.
Ik heb onder dwang en door middel van geweld diverse codes moeten geven aan hem en hij heeft geld van mijn bankrekeningen overgeboekt en opgenomen. Ook heeft hij mijn mobiele telefoon, een IPhone 5s, twee bossen met huissleutels, mijn autosleutels en mijn auto, een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] weggenomen.
Mijn zoon heeft mijn armen op mijn rug met tape aan elkaar gebonden en mijn bovenlichaam met mijn armen met tape omwikkeld. Ook heeft hij mijn benen met tape aan elkaar getapet en daarna met tiewraps nog een keer mijn benen vastgemaakt. Hij heeft papieren tissues in mijn mond gedaan en mijn hoofd en mond met tape omwikkeld en een zak over mijn hoofd gedaan.
Hij heeft via internet bankieren 5000 euro naar een Belgische rekening overgemaakt en hij heeft 5000 euro overgemaakt van mijn vaste lasten rekening naar mijn boodschappen rekening. Ook heeft hij 500 euro opgenomen. Ik heb dit vannacht gezien. Ik heb toen mijn bankpasjes gelijk geblokkeerd.Ik zag dat er bij een Geldautomaat (pinautomaat) 500 euro door [verdachte] is opgenomen op 27-11-2021 om 21.49 uur van de boodschappen rekening. Ik heb [verdachte] geen toestemming gegeven om dit geld over te boeken en/of op te nemen.
[verdachte] riep een paar keer: "Ik maak je dood, ik maak je dood".
Ik kwam weer bij mij positieven toen ik bij de ijskast op de grond zat, in de keuken. Ik weet niet of ik het bewustzijn daadwerkelijk heb verloren. Ik weet alleen niet hoe ik bij de ijskast terecht ben gekomen. Ik hoorde [verdachte] toen tegen mij zeggen: "Ik ruik poep". Heb jij gepoept ofzo?" Ik was mij er niet bewust van dat ik gepoept had, wel voelde en zag ik dat in mijn broek had geplast.
Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij zei ‘iets over een blauw oog wat ik had’. Ik zag dat [verdachte] een paar ijklonten pakte en dit in een papieren tissue deed en dit tegen min linkeroog aan drukte. Ik hoorde dat hij zei dat hij zijn telefoon ging pakken en dat hij mij ging filmen. Ik moest dan op de film zeggen dat ik een blauw oog had opgelopen doordat ik gevallen was. Vervolgens heeft [verdachte] inderdaad dit gefilmd met zijn telefoon terwijl ik dat zei. [verdachte] heeft mij hierbij een paar keer in mijn gezicht geslagen met zijn vlakke hand.
Vervolgens hoorde ik dat [verdachte] tegen mij zei: "Hoe wil je dood? Met kogel? En moet die in je hoofd of in je maag?" Ik zei toen tegen hem: "doe het maar gelijk goed, in mijn hoofd". Ik hoorde toen dat [verdachte] zei: "Dan doe ik in je maag de kogel schieten want dan duurt het nog 3 uur voordat je dood bent!"
Toen vroeg [verdachte] aan mij waar mijn bankpassen waren. Ik kon niet antwoorden. Kennelijk vond [verdachte] mijn tas en portemonnee. Toen moest ik zeggen waar mijn telefoon was. Ik kon nog steeds niet antwoorden door de papieren proppen in mijn mond.[verdachte] is toen kennelijk aan het zoeken geweest, want hij vond mijn telefoon in de borstzak van mijn blauwe winterjas. Hierna moest ik van [verdachte] al mijn codes vertellen. Ik kon alleen niet praten door de proppen in mijn mond en de tape eromheen. [verdachte] bedacht toen dat hij de nummers 0 t/m 9 ging opnoemen en dan moest ik knikken met mijn hoofd als het goed was. Als ik niet snel genoeg antwoorde dan sloeg hij mij weer in mijn gezicht. Ik heb de code van mijn IPad, mijn mobiele telefoon en de inlog code van de ING moeten geven.
Ik heb door de mishandelingen en door het knevelen diverse kneuzingen, blauwe plekken en schaafplekken overgehouden. Mijn rechteroog is dik en rood en mijn oog zelf is rood en bloeddoorlopen. Mijn linker oog is dik en blauw en heeft een grote bloeduitstorting. Op mijn rechter arm heb ik diverse blauwe plekken en mijn arm is ook wat pijnlijk. Op mijn linker arm heb ik ook diverse blauwe plekken en mijn elleboog is rood en dik. Mijn beide polsen hebben wat rood blauwe plekken en er is een stukje huid van mijn pols. Op mijn voorhoofd aan de rechterkant heb ik een pijnlijk bult zitten. Als ik nu moet slikken voel ik dat het pijn doet in mijn keel. Ook heb ik in mijn nek een rood plekje zitten.
Verklaring buurman
Gisterenavond, op 27 november 2021, was ik thuis in mijn woning aan de [adres] te [woonplaats] . Ongeveer tien minuten later hoor ik gebonk tegen mijn eigen deur. Ik zag toen iemand op de grond liggen voor mijn deur die helemaal met plakband vast getapet was. Ik zag dat de voeten vast zaten, de handen vast waren achter de rug en dat de mond helemaal dichtgeplakt was met plakband. Ik zag door de draaibewegingen die ze maakte dat het een vrouw was die daar lag. Ik heb gelijk de deur open gedaan omdat ik dacht dat dit niet kon zo. Ik zag dat haar handen helemaal blauw aan het worden waren omdat het zo strak zat om haar polsen. Ik heb een mes uit de keuken gepakt om haar los te snijden. Ze had ook tape om haar schouders en bovenarmen heen maar dat zat niet zo strak als dat plakband om haar polsen. Haar gezicht was ook dicht geplakt met tape. Het zat om haar mond heen en ook om de rest van haar gezicht heen. Haar ogen kon ik wel zien. Ik kon dus een klein stukje van haar gezicht zien. Ik heb toen de voordeur dicht gedaan en ben haar verder los gaan maken. Ik heb eerst haar handen achter losgemaakt die echt blauw waren. Daarna heb ik die zwarte dingen, die tiewraps, los gemaakt en daarna heb ik haar mond los gemaakt met het mes. Ik kon dat bijna niet los maken want dat zat heel strak. Daarna heb ik de benen ook los gemaakt. Die zaten vast met tiewraps en tape. Toen kwam de politie.
Bevindingen politie
Op 27 november 2021 omstreeks 22:50 uur waren wij, verbalisanten, ter plaatse op de [adres] te [woonplaats] . Wij belden aan. Ik, verbalisant, zag vervolgens dat er een vrouw in de deur verscheen. Ik zag dat deze vrouw direct weg wilde lopen. Ik liep achter de vrouw aan en zag dat zij de woning op nummer [nummer] binnen liep. Ik probeerde contact te maken met de vrouw. Ik merkte dat zij een gehaaste indruk maakte. Ik zag dat zij snel door de woning heen en weer liep en een aantal spullen pakte. Ik hoorde haar tegen mij het volgende verklaren:‘Ik ben bang dat hij terug komt’, ‘mijn zoon vertelde mij dat wanneer ik de politie zou bellen of weg zou gaan dat hij mij dood zou gaan maken’, ‘dat jullie hier nu zijn vind ik echt heel erg hij maakt me echt af’. Ik hoorde de vrouw zeggen dat zij uit de woning wilde. Ik kreeg de indruk dat de vrouw in paniek was en zich erg onveilig voelde. Zij keek angstig uit haar ogen en bleef herhalen dat zij erg bang was voor haar zoon.
Forensisch onderzoek
Wij, verbalisanten, hebben forensisch onderzoek gedaan in de woning aan de [adres] te [woonplaats] .Wij zagen, nadat de voordeur geopend was, een kledingstuk direct links achter de voordeur op de vloer liggen. Wij zagen dat het kledingstuk een sjaal betrof. De woonkamer maakte een rommelige indruk op ons.
Wij zagen op de eettafel geel zwarte tape liggen.
Wij zagen onder de lange zijde van de bank een rol liggen waarop tape gezeten had.
Wij zagen op de hocker in de woonkamer meerdere zwarte kabelbinders.
Wij zagen op de bank diverse pasjes en een bruine portemonnee liggen.
Wij zagen op de vloer tussen de bank en de eettafel een bruin stuk tape op de vloer
liggen.
Wij zagen een bruine rol tape op de eettafel liggen.
Wij zagen een prop van een tissue liggen. Wij zagen een keukenmes met een zwart heft
liggen. Wij zagen rechts naast het mes, de prop tissue en de zak met kabelbinders een zwarte schaar liggen.
Letsel
Bij het slachtoffer is het volgende, uitwendig, letsel waargenomen:
- hematoom linker oog;
- vele hematomen op beide bovenarmen;
- verwonding op beide polsen;
De geschatte duur van de genezing is twee weken.
Bij [slachtoffer] is op 28 november 2021 een letselonderzoek uitgevoerd.
Hierbij werd het volgende geconstateerd:
- bloeduitstorting onder linker oog;
- bloeduitstorting bovenrand rechter ooglid;
- bloeduitstorting zwelling en lichte roodheid rechter wang van ongeveer 2x2 cm;
- rood linkeroog: aan binnenzijde deels roodgekleurd oogwit;
- lichte rode verkleuring van de huid aan de voorzijde van de hals.
- rechterarm: bloeduitstortingen, krasletsel, huidbeschadiging;
- linkerarm: bloeduitstortingen, krasverwonding, huidbeschadigingen;
- rechtervoet: huidbeschadiging.
- rug linkerzijde: oppervlakkige schaafverwonding.
Het letsel past goed bij de gemelde toedracht. Het geweld wat betrokkene beschrijft kan de letsels opleveren die gezien zijn.
Telefoon van verdachte
Tijdens zijn aanhouding werd de telefoon van verdachte inbeslaggenomen.
Binnen de video’s werd één opvallende video aangetroffen. De vrouw op de video werd herkend als aangeefster. De volgende woorden worden op dit filmpje gesproken:
Persoon 1: "Wat is er gebeurd mam"
[slachtoffer] : "Ik ben gevallen"
Persoon 1: "Oh wat erg"
Verklaring verdachte
Ik heb haar in bedwang gehouden.
Ik heb haar vastgemaakt.
Ik heb haar geduwd, waardoor ze viel.
Ik heb haar vastgepakt en haar naar de grond gewerkt.
Zij bleef liggen en ik pakte bruine tape en tape met strepen in de kleuren zwart met geel. Ik pakte ook dunne kabelbinders, ook wel tiewraps genoemd, zwart van kleur. Ik maakte 2 à 3 tiewraps aan elkaar en deed dat om haar benen heen. Ik had haar eerst in getapet.
Toen ik haar had vastgebonden, ben ik weggegaan. Met de Volkswagen Polo van mijn moeder.
Het klopt dat ik 500,- euro heb gepind.
Het klopt dat ik de autosleutels en pinpassen had meegenomen uit de woning.
Het klopt dat ik die 5000,- euro had overgemaakt. Dat deed ik om mijn moeder een hak te zetten.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Lezing aangeefster tegenover lezing verdachte
De verklaringen van aangeefster over hetgeen in haar woning is gebeurd, zijn consistent. Direct bij het eerste contact met de politie heeft aangeefster verklaard dat zij door haar zoon was mishandeld en vastgebonden, dat hij spullen van haar had meegenomen, dat hij met geweld codes van haar had afgedwongen en dat hij geld had van haar had overgemaakt en/of gepind. Aangeefster is daarna meerdere keren gehoord en heeft steeds hetzelfde verklaard. Daarnaast zijn haar verklaringen concreet en zeer gedetailleerd. Haar verklaring vindt op onderdelen ook steun in objectieve bewijsmiddelen, zoals het bij aangeefster geconstateerde letsel, de aangetroffen sjaal bij de voordeur van het appartement en het filmpje van aangeefster dat is gevonden op de telefoon van verdachte. De rechtbank heeft dan ook geen twijfel over de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster.
Verdachte heeft daarentegen in eerste instantie niet willen verklaren over wat er in de woning is gebeurd. Vervolgens, bijna een half jaar later, heeft hij de verklaring van zijn moeder grotendeels betwist en alleen enkele onderdelen van haar verklaring erkend waar hij op basis van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen niet onderuit kon.
De rechtbank zal daarom uitgaan van de volledige lezing van aangeefster en niet van hetgeen verdachte daarover heeft verklaard.
Vrijspraak feit 1 primair, bewezenverklaring feit 1 subsidiair
De rechtbank is van oordeel, zoals de officier van justitie en de raadsvrouw hebben betoogd, dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake is geweest van een poging doodslag van aangeefster door verdachte. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar heeft geprobeerd te wurgen, eerst met de sjaal die zij omhad en daarna met zijn arm. De rechtbank stelt vast dat de verklaring van aangeefster wordt ondersteund door het letsel dat bij aangeefster is aangetroffen in de hals: een rode verkleuring aan de voorzijde, alsook door het forensisch onderzoek waaruit volgt dat een sjaal is aangetroffen op de grond, net achter de voordeur van het appartement. De in het dossier bevindende stukken geven echter geen uitsluitsel over de vraag hoe lang en met hoeveel kracht verdachte de sjaal en daarna zijn arm om de nek van aangeefster heeft gehad. Aangeefster heeft verklaard dat zij moeite had met ademhalen, maar zij heeft ook gezegd dat zij haar sjaal en jas nog af kon doen. Zij weet niet zeker of zij het bewustzijn daadwerkelijk is verloren. Maar uit haar verklaring blijkt wel dat zij ontlasting had laten gaan voordat zij weer bij haar positieven kwam. Uit deze omstandigheden leidt de rechtbank af dat de verwurging zeer gewelddadig is geweest, maar onder deze omstandigheden kan niet worden bewezen dat de verdachte opzet – al dan niet in voorwaardelijke zin – heeft gehad op de dood van aangeefster, zodat verdachte van het onder feit 1 primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzet in voorwaardelijke zin heeft gehad op zware mishandeling van aangeefster, nu verdachte, gelet op de aard van de handelingen die hij heeft uitgevoerd, de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangeefster het bewustzijn zou verliezen en, als gevolg van zuurstoftekort, zwaar lichamelijk letsel aan het incident zou overhouden. Dit brengt mee dat naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 2: diefstal met geweld
De raadsvrouw van verdachte heeft ten aanzien van feit 2 gesteld dat geen sprake is geweest van een wegnemingshandeling, omdat verdachte reeds beschikte over deze goederen. De rechtbank ziet dit anders. De bankpassen, telefoon, auto en auto- en huissleutels zijn eigendom van aangeefster. Dat verdachte van sommige van die goederen soms gebruik mocht maken, maakt dat niet anders. Hij had die spullen op dat moment niet onder zich. Verdachte heeft aangeefster vastgebonden en heeft toen tegen aangeefster gezegd dat hij haar bankpassen en telefoon wilde hebben. Aangeefster heeft verklaard dat zij niet kon vertellen waar deze spullen lagen, vanwege de prop tissues in haar mond, en dat verdachte toen is gaan zoeken. Deze verklaring van aangeefster wordt ondersteund door het forensisch onderzoek waaruit blijkt dat het rommelig was in de woning en dat op de bank diverse pasjes en een portemonnee verspreid lagen. Nadat verdachte de spullen gevonden had, is hij daarmee uit de woning vertrokken en heeft hij de auto meegenomen. Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, was bij verdachte het oogmerk op de diefstal met geweld aanwezig. Naar de uiterlijke verschijningsvorm van de handelingen van verdachte heeft hij door middel van het toegepaste geweld en de afwezigheid van toestemming van aangeefster voor gebruik van die goederen op dat moment, de diefstal bewerkstelligd. Het criterium waaraan moet worden getoetst is of verdachte met of na de wegnemingshandeling als heer en meester heeft beschikt over de goederen en de goederen aan de feitelijke heerschappij van aangeefster heeft onttrokken en dat is hier het geval. Voorts wordt de verklaring van aangeefster ten aanzien van het gepleegde geweld door verdachte ondersteund door de verklaring van de buurman en de letselrapportage.
Feit 3: afpersing
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van onvoldoende overtuigend bewijs dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het dwingen tot afgifte van enig goed en dat bovendien geen sprake is geweest van opzet op afgifte, omdat hij al bekend was met de codes. De rechtbank gaat voorbij aan dit verweer. De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat zij uitgaat van de lezing van aangeefster. Deze lezing wordt bovendien door andere bewijsmiddelen in het dossier ondersteund, zoals het forensisch onderzoek waaruit blijkt dat er allerlei pasjes en de portemonnee van aangeefster door de woning lagen – waaruit volgt dat verdachte heeft gezocht, de letselrapportage – waaruit volgt dat aangeefster diverse bloeduitstortingen in het gezicht heeft, en de verklaring van verdachte zelf dat hij, nadat hij de codes had bemachtigd, vervolgens 5000,- heeft overgeboekt naar een Belgische rekening, om zijn moeder een hak te zetten. Dat dit bedrag niet bij hem terecht is gekomen en/of later is teruggeboekt, doet niet af aan de omstandigheid dat hij dit heeft kunnen doen door aangeefster te dwingen al haar codes af te geven. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat verdachte reeds over alle codes van alle passen, bankrekeningen, telefoon en IPad van aangeefster beschikte, nu dit bij uitstek privé zaken betreft.
Feit 5: diefstal met een valse sleutel
De raadsvrouw van verdachte heeft zich ten aanzien van de drie eerstgenoemde bedragen (€5000,-, €500,-, €500,-) op het standpunt gesteld dat geen sprake is geweest van het ‘onder zijn bereik brengen’ van de geldbedragen. Hij heeft deze bedragen overgemaakt, maar niet om ze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd ten aanzien van het pinnen met de pinpas, maar heeft de rechtbank verzocht daarbij rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte vaker gebruik maakte van die rekening voor boodschappen.
De rechtbank overweegt het volgende. De geldbedragen die naar de Belgische rekening van aangeefster zijn overgemaakt, zijn door aangeefster weer teruggeboekt (pagina 35 van het dossier). Deze geldbedragen – in totaal € 5.500,- zijn derhalve nooit in bezit van verdachte en/of buiten het bezit van aangeefster geweest. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze geldbedragen niet zijn weggenomen, dat wil zeggen niet zijn gestolen. Dat is anders wat betreft het door verdachte gepinde bedrag van € 500,-. Dit bedrag heeft hij daadwerkelijk gepind/opgenomen en daarmee weggenomen/gestolen. Dat hij eerder gebruik mocht maken van die rekening betekent niet dat hij er nu misbruik van mocht maken. Gelet op de hele context waarbinnen verdachte dit bedrag gepind heeft, was overduidelijk dat hij daarvoor op dat moment geen toestemming had en dat hij dit deed tegen de wil van aangeefster.
Feit 6: bedreiging met de dood
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van onvoldoende bewijs voor bedreiging met de dood, omdat er naast de aangifte in het dossier geen bewijsmiddelen zijn die de aangifte ondersteunen.
De rechtbank ziet dit anders. Naar het oordeel van de rechtbank wordt de verklaring van aangeefster ondersteund door, allereerst, de ruzie die aan het incident voorafging, maar ook door de bevindingen van de politie bij het aantreffen van aangeefster direct na het incident: ze wil weg, ze komt gehaast en paniekerig over, maakt de indruk zich onveilig te voelen, kijkt angstig uit haar ogen en zegt herhaaldelijk dat zij bang is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking de wijze waarop verdachte aangeefster had achtergelaten: gekneveld, haar lichaam totaal ingetapet en met een prop en afgeplakte mond. Deze dusdanig bedreigende wijze van handelen, ondersteunt de woorden waarover aangeefster heeft verklaard.
Op grond van alle bovenstaande feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank dan ook van oordeel dat verdachte het onder feit 1 subsidiair, het onder feit 2, feit 3, feit 4, feit 5 en feit 6 ten laste gelegde heeft begaan.