ECLI:NL:RBMNE:2022:2921
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de hoogte van de IVA-uitkering en de berekening van het WIA-dagloon
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de hoogte van de IVA-uitkering. Eiseres, die sinds 12 januari 2015 arbeidsongeschikt is, heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van haar IVA-uitkering, die door het Uwv was vastgesteld op € 1.332,19 bruto per maand. Eiseres betwistte de berekening van haar WIA (IVA)-dagloon, omdat zij meende dat het uurloon te hoog was vastgesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld via een mondelinge uitspraak, waarbij eiseres en de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv in zijn besluit van 8 december 2021 het bezwaar van eiseres gegrond heeft verklaard en haar een IVA-uitkering heeft toegekend. Eiseres was het echter niet eens met de hoogte van deze uitkering en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat eiseres niet heeft aangetoond dat haar WIA (IVA)-dagloon onjuist is vastgesteld. De bewijsstukken die eiseres heeft overgelegd, waren voornamelijk gericht op de berekening van het maatman(uur)loon, wat niet relevant is voor de vaststelling van het WIA-dagloon.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en dat de hoogte van de IVA-uitkering van eiseres niet verandert. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.