ECLI:NL:RBMNE:2022:292

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
31 januari 2022
Zaaknummer
UTR 21/4203
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beëindiging loongerelateerde WIA-uitkering en toekenning WGA-vervolguitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de beëindiging van de loongerelateerde WIA-uitkering van eiser. De rechtbank heeft de zaak behandeld met behulp van een beeldverbinding, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren. Verweerder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft een verweerschrift ingediend. In het primaire besluit van 6 januari 2021 heeft verweerder de loongerelateerde uitkering van eiser beëindigd per 30 maart 2021 en een WGA-vervolguitkering toegekend van € 657,72 bruto per maand. In het bestreden besluit van 6 september 2021 is het bezwaar van eiser gegrond verklaard, en is hem een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend omdat hij 80-100% arbeidsongeschikt is. De rechtbank oordeelt dat eiser in zijn beroep geen gemotiveerde bestrijding heeft aangevoerd tegen de medische en arbeidskundige overwegingen van het bestreden besluit. Daarom blijft het bestreden besluit in stand en verklaart de rechtbank het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4203
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 januari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J.G. Wattilete),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: S. Gootjes).

Procesverloop

In het besluit van 6 januari 2021 (primair besluit) heeft verweerder de loongerelateerde uitkering van eiser beëindigd per 30 maart 2021 en vanaf 31 maart 2021 aan eiser een WGA-vervolguitkering toegekend van € 657,72 bruto per maand.
In het besluit van 6 september 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit gegrond verklaard en eiser vanaf 31 maart 2021 een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend omdat hij 80-100% arbeidsongeschikt is.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 28 januari 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Met wat eiser in beroep heeft aangevoerd is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een gemotiveerde bestrijding van de medische en arbeidskundige overwegingen waarop het bestreden besluit rust. Gelet hierop kan het bestreden besluit in stand blijven.
3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Ter zitting is gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 januari 2022 door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. P. Bruins, griffier.
De rechter is verhinderd om deze
uitspraak mede te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.