In deze zaak, die op 20 juli 2022 door de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, heeft eiser, een buurman, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, zijn buurman, met het verzoek om de toegangsweg naar zijn pand vrij te maken. Eiser stelt dat gedaagde zijn auto parkeert op het perceel dat de doorgang naar zijn pand belemmert. Eiser is van mening dat er een erfdienstbaarheid bestaat die gedaagde verplicht om de doorgang vrij te houden. Gedaagde betwist dit en stelt dat de akte waar eiser naar verwijst moeilijk te lezen is en geen duidelijke verplichtingen voor hem bevat. De voorzieningenrechter heeft op 6 juli 2022 een mondelinge behandeling gehouden, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de akte uit 1887, waar eiser zich op beroept, niet voldoende bewijs levert voor de stelling dat er een onbeperkte erfdienstbaarheid is gevestigd. Bovendien is er geen spoedeisend belang aangetoond door eiser, aangezien zijn vrouw op dit moment in een tijdelijke woonruimte verblijft en er geen dringende noodzaak is om de toegangsweg onmiddellijk vrij te maken. De voorzieningenrechter heeft daarom de vorderingen van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn vastgesteld op € 1.330,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.