ECLI:NL:RBMNE:2022:2900

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
20 juli 2022
Zaaknummer
16-299745-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bewerken en voorhanden hebben van grote hoeveelheden harddrugs en verboden voorwerpen

Op 20 juli 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in de periode van 3 september 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest betrokken was bij de productie en het bezit van aanzienlijke hoeveelheden harddrugs, waaronder amfetamine, cocaïne, GHB en Temazepam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte 16,09 kilogram amfetamine heeft bewerkt en voorhanden heeft gehad, evenals 7,71 gram cocaïne, 295,99 gram GHB, 315 zegels DOC en 103 pillen Temazepam. Daarnaast had de verdachte ook verboden voorwerpen in zijn bezit, waaronder twee busjes pepperspray en een ploertendoder. Tijdens de zittingen op 10 februari, 20 april en 6 juli 2022 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de meeste feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een cognitieve vaardigheden training. De rechtbank heeft ook beslist tot onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen drugs en wapens, en heeft de teruggave van enkele goederen aan de verdachte gelast. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-299745-21
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1981] te [geboorteplaats] .
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] [woonplaats] .
thans verblijvende in Pl. Krimpen aan den IJssel,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting, dat heeft plaatsgevonden op 10 februari 2022, 20 april 2022 en 6 juli 2022. De zaak is inhoudelijk behandeld op laatst vermelde datum.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van officier van justitie mr. R.J.J.S. Visser en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. G.J. Boven, advocaat te Leusden naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
1.in de periode van 3 september 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, al dan niet samen met één of meer anderen, 16,09 kilogram amfetamine heeft bereid, bewerkt, verwerkt, vervaardigd en/of (in ieder geval) aanwezig heeft gehad;
2.primair:in de periode van 3 september 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, al dan niet samen met één of meer anderen, niet zijnde een apotheker of huisarts, opzettelijk 103 pillen Temazepam te koop heeft aangeboden, heeft verkocht en/of ter hand heeft gesteld;
subsidiair:in de periode van 3 september 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, al dan niet samen met één of meer anderen, opzettelijk 103 pillen Temazepam zonder vergunning in voorraad heeft gehad;
meer subsidiair:in de periode van 3 september 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, al dan niet samen met één of meer anderen, 103 pillen Temazepam opzettelijk aanwezig heeft gehad;
3.in de periode van 3 september 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, al dan niet samen met één of meer anderen, 7,71 gram cocaïne, opzettelijk aanwezig heeft gehad;
4.
in de periode van 3 september 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, al dan niet samen met één of meer anderen, 295,99 gram GHB opzettelijk aanwezig heeft gehad;
5.
in de periode van 3 september 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, al dan niet samen met één of meer anderen, 315 zegels DOC opzettelijk aanwezig heeft gehad;
6.op of omstreeks 3 november 2021 te Soest, al dan niet samen met één of meer anderen, twee busjes pepperspray voorhanden heeft gehad;
7.op of omstreeks 3 november 2021 te Soest, al dan niet samen met één of meer anderen, een ploertendoder voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1, 2 meer subsidiair, 3, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van het in vereniging plegen bij de feiten 2, 3, 4 en 5.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit vrijspraak voor het bereiden, verwerken, bewerken en vervaardigen bij feit 1. Verdachte heeft alleen verpulverd en dat kan niet als bewerken of verwerken gekwalificeerd worden. De raadsman pleit, zoals ook door de officier van justitie gevorderd, tot vrijspraak voor feit 2 primair en subsidiair. Verdachte heeft immers slechts een aantal pillen van een grote voorraad gepakt voor eigen gebruik. Tot slot bepleit de raadsman vrijspraak van het in vereniging plegen bij de feiten 3, 4, 5, 6 en 7.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Vrijspraak
Ten aanzien van feit 2 primair
De rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen niet de overtuiging dat verdachte de pillen Temazepam heeft aangeboden, verkocht of ter hand heeft gesteld en zal hem dan ook vrijspreken van feit 2 primair.
Ten aanzien van feit 2 subsidiairDe rechtbank overweegt dat verdachte heeft verklaard de 103 pillen Temazepam voor eigen gebruik in huis te hebben gehad. Het verbod van artikel 18 van de Geneesmiddelenwet spitst zich echter, gelet op de Memorie van Toelichting [2] , toe op bedrijfsmatige activiteiten. Het moet daarbij in ieder geval gaan om een voorraad die wordt aangehouden met het oog op handelingen in het economisch verkeer. Gelet op de verklaring van de verdachte, die zijn ondersteuning vindt in het feit dat de pillen in aangebroken verpakkingen op verschillende plekken in zijn huis zijn aangetroffen, is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van in voorraad hebben in de zin van de Geneesmiddelenwet. Van feit 2 subsidiair zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.
4.3.2
Partiële vrijspraak
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen niet de overtuiging dat verdachte de amfetamine heeft bereid, heeft verwerkt of heeft vervaardigd en zal hem van die onderdelen vrijspreken.
Het medeplegen
De verdachte zal worden vrijgesproken van medeplegen van de feiten 2 tot en met 7. Uit de bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende overtuigend dat deze feiten in bewuste en nauwe samenwerking met een ander zijn gepleegd.
De pleegperiode
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bewijsmiddelen slechts dat de feiten 2 tot en met 7 zijn begaan
op 3 november 2021. Voor het overige deel van de periode zal verdachte worden vrijgesproken.
4.3.2
Bekennende verdachte
De feiten 1, 2 meer subsidiair, 3, 4, 5, 6 en 7 zijn, behoudens het hierboven overwogene, door verdachte begaan. Verdachte heeft deze, aan hem ten laste gelegde, feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 juli 2022 [3] en zijn bekennende verklaringen vastgelegd in twee in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van verhoor [4] ;
- De opsomming van de aangetroffen goederen in de woning [adres] te [woonplaats] [5] ;
- Het onderzoek aan de verdovende middelen door de politie en het Nederlands Forensisch Instituut [6] ;
- De productbeoordeling door [A] van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd [7] ;
- De categorisering van de wapens [8] .
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meer feiten.
4.3.3
Nadere bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1De rechtbank leidt uit de verklaring van verdachte af dat hij de amfetamine voor een ander bewaarde en daarbij ook had afgesproken de amfetamine in een poedervorm terug te geven aan die ander. Verdachte heeft verklaard al een deel van de amfetamine, met gebruik van de inbeslaggenomen pers, te hebben verpulverd tot die poedervorm. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij de amfetamine in zakken moest doen zodat die weer opgehaald konden worden en dat hij voor het werk betaald zou krijgen. Alles tezamen is dit naar het oordeel van de rechtbank voldoende om van een bewuste en nauwe samenwerking te kunnen spreken. Anders dan de verdediging, merkt de rechtbank het verpulveren wel aan als bewerken in de zin van de Opiumwet.
Ten aanzien van feit 2 meer subsidiairNu verdachte heeft verklaard, en de rechtbank hem hierin volgt, dat de Temazepam voor eigen gebruik was, dient de rechtbank te oordelen of de uitzondering van artikel 11 lid 7 Opiumwet aan de orde is. Dat is zo indien het feit betrekking heeft op een geringe hoeveelheid bestemd voor eigen gebruik. Naar het oordeel van de rechtbank is een hoeveelheid van 103 pillen van een middel dat uitsluitend op recept verkrijgbaar is geen geringe hoeveelheid en is de uitzondering hierop niet van toepassing.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 3 september 2021 tot en met 3 november 2021 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk (aan de [adres] , te [woonplaats] ) heeft bewerkt en aanwezig heeft gehad, 16,09 kilogram amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2 meer subsidiair
op 3 november 2021 te Soest opzettelijk aanwezig heeft gehad 103 pillen Temazepam, zijnde Temazepam een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 3
op 3 november 2021 te Soest opzettelijk aanwezig heeft gehad 7,71 gram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 4
op 3 november 2021 te Soest opzettelijk aanwezig heeft gehad 295,99 gram, van een materiaal bevattende 4-hydroxyboterzuur (GHB), zijnde 4- hydroxyboterzuur (GHB) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 5
op 3 november 2021 te Soest opzettelijk aanwezig heeft gehad 315 zegels bevattende DOC (4-chloor-2,5-dimethoxyamfetamine), zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 6
op 3 november 2021 te Soest voorhanden heeft gehad twee busjes pepperspray, zijnde telkens een wapen in de zin van de Wet Wapens en Munitie van Categorie II, genoemd onder 6;
Feit 7
hij op 3 november 2021 te Soest een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
enmedeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Feit 2 meer subsidiairopzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C, van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 3, 4 en 5:telkens, opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 6
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
Feit 7handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, deelnemen aan een cognitieve vaardigheden training, meewerken aan het verkrijgen en behouden van werk en/of een dagbesteding en een contactverbod met de medeverdachte Z. Koelewijn.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft vanaf het begin opening van zaken gegeven. Hij heeft de drugs uit financieel motief, omdat hij tijdelijk arbeidsongeschikt was, in huis genomen. Er ligt een zeer positief reclasseringsrapport en hij wil graag in vrijheid en weer aan het werk. Gelet op deze omstandigheden verzoekt de verdediging om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen, waarvan het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk is aan het voorarrest. Daarnaast acht de verdediging een groot voorwaardelijk deel hier passend, met de daaraan gekoppelde bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering geadviseerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Het zwaartepunt ligt in deze zaak bij het eerste feit. De verdachte heeft zich tezamen en in vereniging met tenminste één ander schuldig gemaakt aan het bewerken en aanwezig hebben van meer dan 16 kilo amfetamine. De rechtbank is van oordeel dat het bewerken en aanwezig hebben van een dergelijke hoeveelheid harddrugs een ernstig feit is. Harddrugs, zoals onder meer amfetamine, bevatten immers stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid en die sterk verslavend zijn. Daarnaast ontstaat door de handel in harddrugs schade en overlast voor en ondermijning van de samenleving. De gevolgen en de grote winstgevendheid ervan brengen immers mee dat de handel in amfetamine een ontwrichtende invloed heeft op de samenleving. Voorts zijn liquidaties die in het criminele circuit worden gepleegd veelal direct of indirect het gevolg van conflicten in de onderwereld met betrekking tot grootschalige drugshandel. Ook brengt de handel in harddrugs mee dat een zwart-geld circuit ontstaat met alle gevolgen van dien.
Het is naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet meer dan terecht dat er voor een rol binnen de keten van productie naar afnemer van harddrugs, waarin het bewerken van de drugs een essentieel onderdeel is, lange, onvoorwaardelijke gevangenisstraffen worden opgelegd. Enerzijds dient dit als vergelding voor de ontwrichting waar de dader indirect aan heeft bijgedragen. Anderzijds heeft het opleggen van vrijheidsstraffen tot doel anderen ervan te weerhouden zich met de drugscriminaliteit in te laten.
Verdachte heeft zijn eigen financiële gewin voorop gesteld en geen oog gehad voor de veiligheid van personen. Zoals hiervoor overwogen, levert het gebruik van harddrugs een gevaar op voor de volksgezondheid. Ook komt er bij de productie van synthetische drugs veel afval in het milieu. Verdachte heeft door het plegen van deze feiten een bijdrage geleverd aan de instandhouding van drugshandel.
Daarnaast heeft verdachte allerlei verboden voorwerpen, waaronder een hoeveelheid Temazepam, verschillende soorten harddrugs, te weten GHB, DOC en cocaïne aanwezig gehad en een ploertendoder en twee busjes pepperspray voorhanden gehad.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van 30 december 2020, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor drugs- of wapengerelateerde strafbare feiten. Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 24 maart 2022, waarin wordt geadviseerd verdachte een straf met een aantal bijzondere voorwaarden op te leggen.
Ook weegt de rechtbank mee dat verdachte vanaf het begin, bij de doorzoeking in zijn woning, tot en met de terechtzitting opening van zaken heeft gegeven.
8.3.3
De straf
De rechtbank acht op grond van de ernst van de bewezen verklaarde feiten een gevangenisstraf van langere duur dan het voorarrest gerechtvaardigd. De rechtbank komt echter tot een lagere gevangenisstraf dan door de officier van justitie gevorderd. De reden hiervoor is dat er naar het oordeel van de rechtbank, zonder daarmee af te doen aan de ernst van met name feit 1, sprake is van een eenmalige misstap, begaan omdat verdachte tijdelijk niet in staat was om zijn gebruikelijke werk uit te voeren.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden passend. Daarbij zal de rechtbank, met name gelet op hetgeen in het reclasseringsrapport is beschreven, een groter voorwaardelijk deel opleggen, namelijk 8 maanden. Hieraan zullen de hierna te noemen bijzondere voorwaarden aan verbonden worden. Anders dan door de officier van de justitie gevorderd, ziet de rechtbank geen noodzaak tot opleggen van een contactverbod met de medeverdachte.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier vordert onttrekking aan het verkeer van de verdovende middelen en de wapens, nu het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet. Daarnaast vordert de officier verbeurdverklaring van de pers, nu feit 1 met behulp daarvan is begaan, en van de iPhone, nu daarop foto’s zijn aangetroffen van pillen. De laptop en Nokia-telefoon mogen aan verdachte worden teruggegeven. Tot slot dient de Samsung (crypto-) telefoon aan het verkeer te worden onttrokken, nu deze telefoon kan dienen ter voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel de belemmering van de opsporing daarvan.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de laptop en alle drie de telefoons aan verdachte moeten worden teruggegeven. Verdachte heeft van de busjes pepperspray en de ploertendoder reeds bij het politieverhoor afstand gedaan. De verdediging kan zich vinden in onttrekking aan het verkeer van de medicijnen en de drugs. De verdediging heeft geen bezwaar tegen verbeurdverklaring van de pers en seals.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Teruggave
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de laptop, de iPhone en de Nokia telefoon nu er voor deze goederen geen grond voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer bestaat.
Verbeurdverklaring
De pers zal verbeurd verklaard worden omdat feit 1 met behulp daarvan is begaan.
Onttrekking aan het verkeer
Alle drugs, medicijnen, de busjes pepperspray en de ploertendoder zullen worden onttrokken aan het verkeer, nu dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd met het algemeen belang en de wet is. Tot slot zal ook de Samsung (crypto-)telefoon worden onttrokken aan het verkeer. De rechtbank is van oordeel dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet en dat deze telefoon kan dienen tot het de voorbereiding van soortgelijke feiten als de onderhavige dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
- 14 a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c en 36d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht,
- 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie,
- 2, 3, 10 en 11 en 13a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 2 primair en subsidiair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring:
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals hierboven in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging:
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf ,
  • stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
  • als
a) zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
b) ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
c) medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als
bijzondere voorwaardengeldt dat veroordeelde:
1) zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Marconistraat 2, 3039 AK Rotterdam, meldt. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2) actief deelneemt aan de CoVa training of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, te bepalen door de reclassering. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken met en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
3) meewerkt aan het verkrijgen en behouden van inkomen, werk en/of dagbesteding;
4) de reclassering inzicht geeft in zijn financiën en eventuele schulden en indien nodig meewerkt aan de hulpverlening en/of ondersteuning bij praktische zaken, zoals te bepalen door de reclassering;
- geeft Reclassering Nederland opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- gelast de teruggave aan degene bij wie het in beslag is genomen, van:
o 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2900844 VOORZIEN VAN DOORZICHTIGE BUMPER, Zwart, merk: APPLE;
o 1 STK Laptop ((Omschrijving: PL0900-2021349503-G2900846 Laptop incl. voeding, Grijs, merk: DELL);
o 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2900857 VOORZIEN VAN DOOSJE EN LADER, NOKIA);
- verklaart verbeurd:
o 1 STK Gereedschap G2916772 Hydrauliusche Pers (Omschrijving: G2916772, rood);
- onttrekt aan het verkeer:
o 1 STK Lsd (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2900978 ALICE IN WONDERLAND LSD ZEGELS);
o 1 STK Amfetamine (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2900968 IKEA HERSLUITBARE ZAK (WIT) MET VERMOEDELIJK SPEED);
o 1 STK Amfetamine (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2900988 AANGETROFFEN IN WEEGSCHAALTJE);
o 1 STK Amfetamine (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2901020);
o 1 STK Amfetamine (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2901027);
o 1 STK Drank (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2901002);
o 31 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2901033 IN GANGKASTJE AANGETROFFEN, Wit);
o 1 STK Amfetamine (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2901040 12A OP ZOLDER NAAST PER);
o 1 STK Amfetamine (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2901044 12B BROK AMFETAMINE);
o 1 STK Amfetamine (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2901051 12C BROKKEN AMFETAMINE);
o 1 STK Amfetamine (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2901058 16B AANGETROFFEN IN BUREAU WOONKAMER, EERSTE LADE LI KANT);
o 13 1 STK Poeders (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2901062 16C BUREAU WOONKAMER EERSTE LADE LI KANT);
o 1 STK Drank (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2901065 16D BUREAU WOONKAMER EERSTE LADE LI KANT);
o 1 STK Poeders (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2901080 7A AANGETROFFEN KOELKAST ONDER BAR);
o 1 STK Poeders (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2901081 7B AANGETROFFEN IN KOELKAST ONDER BAR);
o 1 BUS Pepperspray (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2900895 PFEFFER KO FOG, Zwart);
o 1 BUS Pepperspray (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2900896 SCORPION SECURITY, Geel);
o 1 STK Ploertendoder (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2900900 IN ZWART RASJE, Zwart);
o 5 STK Amfetamine (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2901179 ZAK 1);
o 5 STK Amfetamine (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2901193 ZAK 3);
o 5 STK Amfetamine (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2901183 ZAK 2);
o 7 STK Medicijn (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2906843);
o 7 STK Poeder (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2906887);
o 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-2021349503-G2900843, Zwart, merk: SAMSUNG).
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Jadib, voorzitter, mr. P.C. Quak en mr. J.J. Peerboom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 juli 2022.
Mr. Jadib, mr. Quak en mr. Peerboom zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2021 tot en met 3 november 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (aan de [adres] , te [woonplaats] ) heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd en/of (in ieder geval) aanwezig heeft gehad, (in totaal) 16,09 kilogram, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde (telkens) amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 47 lid 1 ahf onder 1 Wetboek van Strafrecht)
(art 10 lid 3 en 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B en C Opiumwet)
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, niet zijnde een apotheker die zijn beroep in een apotheek uitoefent en/of niet zijnde een huisarts in het bezit van een vergunning als bedoeld in het achtste of negende lid van artikel 61 van de Geneesmiddelenwet en/of zijnde een daartoe bij ministeriële regeling aangewezen persoon en/of instantie in de in de regeling bedoelde omstandigheden, opzettelijk UR-geneesmiddelen (telkens verpakt/gedoseerd in (een) pillenstrip(s) en/of (een) medicijndoosje(s) en/of (een) gripzakje(s)), te weten: (in totaall) 103 pillen/stuks Temazepam, (elk) bevattende de werkzame stof Temazepam, althans geneesmiddelen bevattende de werkzame stof Temazepam, zijnde een UR-geneesmiddel, te koop heeft aangeboden en/of verkocht en/of ter hand heeft gesteld;
(art 47 lid 1 ahf onder 1 Wetboek van Strafrecht)
(art 1 sub 1 WED jo art 2 lid 1 WED)
(artikel art 61 lid 1 Geneesmiddelenwet)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk niet voor onderzoek bedoelde geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub b, van de Geneesmiddelenwet, te weten (in totaal) 103 pillen/stuks Temazepam, (elk) bevattende de werkzame stof Temazepam, althans geneesmiddelen bevattende de werkzame stof Temazepam zonder vergunning van Onze Minister als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet in voorraad heeft gehad;
(art 47 lid 1 ahf onder 1 Wetboek van Strafrecht)
(art 1 sub 1 WED jo art 2 lid 1 WED)
(artikel art 18 lid 1 Geneesmiddelenwet)
Meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal) 103 pillen/stuks Temazepam, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van Temazepam, zijnde Temazepam een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
(art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet)
Feit 3
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7,71 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
(art 47 lid 1 ahf onder 1 Wetboek van Strafrecht)
(art 10 lid 3 en 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet)
Feit 4
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 295,99 gram, in elk geval (een)hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende 4-hydroxyboterzuur (GHB), zijnde 4- hydroxyboterzuur (GHB) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
(art 47 lid 1 ahf onder 1 Wetboek van Strafrecht)
(art 10 lid 3 en 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet)
Feit 5
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 315, althans een groot aantal zegels bevattende DOC (4-chloor-2,5-dimethoxyamfetamine), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende DOC (4-chloor-2,5 dimethoxyamfetamine), zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 47 lid 1 ahf onder 1 Wetboek van Strafrecht)
(art 10 lid 3 en 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet)
Feit 6
hij op of omstreeks 3 november 2021 te Soest, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, voorhanden heeft gehad twee busjes pepperspray (pepperspray ' KO' en/of pepperspray ’Scorpion Security'), zijnde (een) voorwerp(en) dat/die bestemd is/zijn voor het treffen van personen met (een) verstikkende, weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen), in elk geval een wapen in de zin van de Wet Wapens en Munitie van Categorie II, genoemd onder 6;
(art 2 lid 1, Categorie II onder 6e Wet Wapens en Munitie)
(Categorie II sub 6, art 26 lid 1 Wet Wapens en Munitie).
Feit 7
hij op of omstreeks 3 november 2021 te Soest, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad;
(art 2 lid 1, Categorie I onder 3e Wet Wapens en Munitie) (Categorie I sub 3, art 13 lid 1 Wet Wapens en Munitie)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Memorie van toelichting Geneesmiddelenwet, artikelgewijze toelichting bij art. 31 lid 2 (thans art. 40 lid 2), Kamerstukken II 2003/04, 29359, nr. 3 in combinatie met de Memorie van toelichting Wijziging van de Geneesmiddelenwet in verband met technische verbeteringen en verhoging van het boetemaximum, Kamerstukken II 2016/7, 34694, nr. 3.
3.Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 6 juli 2022.
4.Het proces-verbaal van verhoor verdachte op 4 november 2021, op pagina 124 e.v. en het proces-verbaal van verhoor verdachte op 12 november 2021, op pagina 193 e.v..
5.Een proces-verbaal van bevindingen (inclusief bijlage) van [verbalisant 1] , pagina 142 van het proces-verbaal van voorgeleiding.
6.Het proces-verbaal onderzoek aan verdovende middelen op pagina 526 en de rapporten van het NFI op pagina’s 331, 531, 539, 540, 541, 542, 543, 544, 545, 546 en 547.
7.Een geschrift, inhoudende de productbeoordeling, pagina 704 e.v.
8.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] , op pagina 163 e.v.