Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
- € 31.056,43 aan hoofdsom;
- € 1.085,56 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, waaronder de nakosten;
- vermeerderd met de (handels)rente over de hiervoor genoemde posten.
4.De beoordeling
Waar gaat dit geschil over?
met het financiële plaatje” en een e-mail van 12 november 2019 waarin [gedaagde sub 1] meedeelt dat er een gesprek voor herfinanciering met een derde zal plaatsvinden en het feit dat [onderneming 2] begin december 2019 is ontbonden ter onderbouwing van haar stelling dat [gedaagde sub 1] wist dat [onderneming 2] haar betalingsverplichting niet kon nakomen. [gedaagde sub 2] c.s. heeft erkend dat de financiële situatie van [onderneming 2] slechter werd in oktober/november 2019, maar [onderneming 2] is tot het laatst bezig geweest om haar financiën te structureren onder meer door het aantrekken van extra financiering. Tot december 2019 bestond bij [gedaagde sub 2] c.s. nog het idee dat [onderneming 2] door zou kunnen totdat de potentiële financier definitief afhaakte. Deze e-mails zijn naar het oordeel van de rechtbank, gezien de gemotiveerde betwisting van [gedaagde sub 2] c.s., daarom ook geen onderbouwing van de stellingen van [eiseres] . Het enkele feit dat [onderneming 2] in december 2019 is ontbonden is dat evenmin.
bewerkstelligen of toelaten
€ 2.163,00 (3,0 punten × tarief € 721,00)