ECLI:NL:RBMNE:2022:2895

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
19 juli 2022
Zaaknummer
22/2058
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake omgevingsvergunning

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein, waarbij het bezwaar van eiser tegen de verleende omgevingsvergunning niet-ontvankelijk werd verklaard. Eiser had zijn bezwaarschrift te laat ingediend, namelijk op 11 maart 2022, terwijl de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken na bekendmaking van het besluit op 11 april 2022 verstreek. Eiser voerde aan dat hij emotionele bezwaren had om het bezwaarschrift in te dienen en dat hij eerst in overleg wilde treden met zijn buren om een mogelijke burenruzie te voorkomen. De rechtbank oordeelde dat de door eiser aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om te spreken van een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank benadrukte dat eiser zelf verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van zijn bezwaar en dat er geen garantie was dat overleg met de buren tot een oplossing zou leiden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van verweerder om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. Eiser kreeg geen gelijk en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2058

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juli 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein, verweerder,
(gemachtigde: M. de Jong).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
11 april 2022.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)).
3. Eiser zegt dat hij in zijn bezwaarschrift heeft aangegeven dat hij te laat was met het indienen van zijn bezwaarschrift omdat hij grote emotionele bezwaren had om een bezwaarschrift in te dienen tegen de bouwplannen van zijn buren en een mogelijke burenruzie wilde voorkomen door eerst in overleg te treden met de buren. Het overleg kon niet eerder plaatsvinden dan in week 7, omdat de buren met het hele gezin in het weekend van 26 februari uitbundig carnaval hebben gevierd en daaropvolgend de coronabesmetting van het hele gezin. Eiser geeft aan dat hij door gezondheidsklachten mogelijkerwijs extra kwetsbaar is voor een besmetting met het coronavirus. Op 22 februari, de dag nadat eiser kennis had genomen van het feit dat de omgevingsvergunning aan zijn buren was verstrekt, heeft hij de stukken van de verleende vergunning bij de Omgevingsdienst Utrecht opgevraagd. Op dat moment had eiser naar zijn idee nog genoeg tijd om voor het sluiten van de bezwaartermijn een dergelijk overleg met de buren aan te gaan. Eiser kon op dat moment niet vermoeden dat hij hiertoe door genoemde oorzaken niet op tijd in staat zou zijn. In de week van 7 maart 2022 heeft eiser een tweetal gesprekken gevoerd met de buren om het indienen van een bezwaarschrift te voorkomen. Deze gesprekken leverde niets op waarna eiser het bezwaarschrift op 11 maart 2022 heeft ingediend.
4. In zijn verweerschrift van 17 juni 2022 stelt verweerder dat de aangedragen bijzondere omstandigheden niet voldoende overtuigend worden geacht om te kunnen spreken van een verschoonbare termijnoverschrijding, aangezien het bezwaar voorafgaand aan het gesprek met de buren ingediend had kunnen worden om de bezwaartermijn veilig te stellen. Verweerder blijft van mening dat eiser een pro-forma bezwaar had kunnen indienen om de termijn veilig te stellen. Immers daarin had kunnen staan dat er nog een poging zou worden gedaan om met vergunninghouder te overleggen en had verzoek tot aanhouden van het bezwaarschrift kunnen worden gedaan. Een bezwaarschrift kan ook weer worden ingetrokken. Dat eiser emotionele problemen had met het indienen van een bezwaarschrift en ruzie met vergunninghouder wilde voorkomen door eerst te overleggen, zijn redenen die invoelbaar zijn, maar nog steeds geen redenen om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Er was immers geen garantie dat tot een overeenstemming met vergunninghouder zou worden gekomen. Het was aan eiser om in ieder geval ervoor te zorgen dat als toch een bezwaarschrift nodig was, deze tijdig in te dienen.
5. Het standpunt van verweerder dat eiser buiten de bezwaartermijn zijn bezwaar heeft ingediend en dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding is juist. Verweerder heeft het bezwaar daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. Wat eiser heeft geschreven aan de rechtbank is geen reden om hier anders over te denken. Er worden in de rechtspraak strenge eisen gesteld aan een verschoonbare termijnoverschrijding. De omstandigheid dat eiser heeft gewacht met het indienen van een bezwaarschrift omdat hij een mogelijke burenruzie wilde voorkomen, komt voor zijn risico. Eiser is er zelf verantwoordelijk voor dat hij (op tijd) zijn bezwaar indient. Het besluit van verweerder is juist en het beroep is kennelijk ongegrond (artikel 8:54 Awb).
6. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb).
7. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.