ECLI:NL:RBMNE:2022:2888
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens onjuiste machtiging in bestuursrechtelijke procedure
Op 7 juli 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak, geregistreerd onder zaaknummer UTR 22/1845. De zaak betreft een beroep dat door de gemachtigde van eiseres is ingediend op 24 april 2022. De rechtbank heeft besloten om geen zitting te houden, omdat zij voldoende informatie heeft om zonder zitting uitspraak te doen. De rechtbank constateert dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, waardoor zij de zaak niet inhoudelijk kan behandelen.
De gemachtigde heeft een machtiging van 1 november 2017 overgelegd, maar deze is te oud om als toereikend te worden aangemerkt. Volgens artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een beroep niet-ontvankelijk worden verklaard als het niet voldoet aan de wettelijke vereisten. De rechtbank heeft de gemachtigde op 12 mei 2022 in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken een recente machtiging in te dienen. Echter, de gemachtigde heeft slechts een identieke machtiging opgestuurd, die niet voldoet aan de eisen.
De rechtbank concludeert dat er geen toereikende machtiging is overgelegd en dat de gemachtigde geen reden heeft gegeven voor het ontbreken van een recente machtiging. Daarom verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.