ECLI:NL:RBMNE:2022:2883

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
19 juli 2022
Zaaknummer
21/4687
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht

Op 7 juli 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. De zaak betreft een beroep dat door de eiser op 10 november 2021 is ingediend, maar dat niet inhoudelijk kon worden behandeld omdat de eiser het verschuldigde griffierecht van € 49,- niet had betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, aangezien de niet-betaling van het griffierecht een belemmering vormt voor de inhoudelijke behandeling van de zaak.

De rechtbank heeft op 3 januari 2022 een aangetekende brief naar de eiser gestuurd, waarin werd aangegeven dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Aangezien de rechtbank geen betaling heeft ontvangen en de eiser geen geldige reden heeft opgegeven voor de niet-betaling, heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen. Dit is in overeenstemming met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat als het griffierecht niet op tijd wordt betaald, de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en heeft de eiser geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4687

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juli 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser(es),

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser(es) van 10 november 2021, binnengekomen bij verweerder op 16 november 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser(es) heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 49,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser(es) niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser(es) op 3 januari 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser(es) het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser(es) heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Eiser(es) krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn/haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
O. Asafiati, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.