ECLI:NL:RBMNE:2022:2880

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
19 juli 2022
Zaaknummer
16.006500.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing, diefstal en wederrechtelijke vrijheidsberoving met voorwaarden en schadevergoeding

Op 20 juli 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 9 december 2021 in Zeewolde betrokken was bij een gewelddadige afpersing en diefstal. De verdachte werd beschuldigd van het samen met anderen onder bedreiging van geweld afnemen van persoonlijke bezittingen van het slachtoffer, waaronder bankpassen en een geldbedrag van € 3.500. Tijdens de rechtszitting op 6 juli 2022 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan afpersing, diefstal en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Aan het voorwaardelijk strafdeel zijn voorwaarden verbonden, waaronder een contact- en locatieverbod met het slachtoffer. Daarnaast moet de verdachte een schadevergoeding van ruim € 5.000 aan het slachtoffer betalen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft zich op een geraffineerde wijze schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten, waarbij het slachtoffer in zijn eigen woning werd bedreigd en beroofd. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het reclasseringsadvies, dat een laag recidiverisico aangaf, maar ook de gebrekkige sociaal-emotionele ontwikkeling van de verdachte als risicofactor benoemde.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.006500.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1995] te [geboorteplaats] (Bosnië en Herzegovina),
wonende op het adres: [adres] te [woonplaats] ,
nu gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 juli 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. N. Hannaart, advocaat te Almere naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen [A] van Slachtofferhulp Nederland namens benadeelde partij
[slachtoffer] naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:
primair:op 9 december 2021 in Zeewolde samen met een of meer anderen met (bedreiging met) geweld een sleutelbos, bankpassen en/of codes van de telefoon, bankierenapp en/of pinpas van [slachtoffer] heeft gestolen
en /of
op 9 december 2021 in Zeewolde samen met een of meer anderen [slachtoffer] door (bedreiging met) geweld heeft gedwongen tot afgifte voor voornoemde goederen en/of codes;
subsidiairten laste gelegd als medeplichtigheid aan voornoemde in vereniging gepleegde diefstal met (bedreiging met) geweld en/of afpersing;
Ten aanzien van feit 2:
op 9 december 2021 in Zeewolde samen met een of meer anderen een geldbedrag heeft gestolen van [slachtoffer] door onbevoegd gebruik te maken van de pinpas en/of pincode van die [slachtoffer] ;
Ten aanzien van feit 3:
op 9 december 2021 in Zeewolde samen met een of meer anderen [slachtoffer] opzettelijk wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd (gehouden);
Ten aanzien van feit 4:
op 9 december 2021 in Zeewolde en/of Ermelo samen met een of meer anderen een geldbedrag heeft witgewassen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair tot en met 4 tenlastegelegde, met uitzondering van de onderdelen die zien op het medeplegen en het gebruik van een vuurwapen, wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, maar heeft vrijspraak bepleit van de onderdelen die betrekking hebben op het medeplegen, het gebruik van een vuurwapen en het in een bedreigende context uiten van feitelijkheden over familieleden van aangever.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van het medeplegen en het gebruik van een vuurwapen
De rechtbank is met de officier van justitie en raadsman van oordeel dat op basis van het procesdossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard dat er sprake is geweest van het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde medeplegen of het onder
1. ten laste gelegde gebruik van een vuurwapen, zodat verdachte van die onderdelen van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 1 primair tot en met 4 tenlastegelegde
Verdachte heeft het onder 1 primair tot en met 4 tenlastegelegde op drie onderdelen na bekend en door de raadsman is slechts ten aanzien van die drie onderdelen vrijspraak bepleit.
Zoals hiervoor benoemd zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de onderdelen van de tenlastelegging die betrekking hebben op het medeplegen en het gebruik van een vuurwapen. Dit betreft twee van de drie onderdelen waarvan door de raadsman om vrijspraak is verzocht. Het derde onderdeel betreft de onder 1 ten laste gelegde bedreiging van aangever door het uiten van feitelijkheden over diens familieleden. Op dit onderdeel zal de rechtbank hieronder in een bewijsoverweging ingaan.
Onder deze omstandigheden volstaat de rechtbank ten aanzien van het onder 1 primair tot en met 4 tenlastegelegde met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen: [1]
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 6 juli 2022;
  • een proces-verbaal van verhoor verdachte in raadkamer van 17 februari 2022
- een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] van 9 december 2021 [3] ;
- een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] van 17 december 2021 [4] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 11 december 2021 [5] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 31 januari 2022 [6] ;
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van de bedreiging van aangever door het uiten van feitelijkheden over diens familieleden
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij – anders dan aangever heeft verklaard – geen uitingen over familieleden van aangever heeft gedaan, niet aannemelijk. De rechtbank neemt daarbij als uitgangspunt dat zij de verklaringen die aangever over de wijze waarop verdachte hem heeft bedreigd betrouwbaar acht. Immers worden die verklaringen op vrijwel alle vlakken ondersteund door overige stukken in het procesdossier en niet in de laatste plaats ook door hetgeen verdachte heeft verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding om anders te oordelen over de ten laste gelegde uitingen over familieleden van aangever. De rechtbank vermag niet in te zien waarom aangever op zo’n specifiek punt consequent verklaringen zou afleggen die niet stroken met de werkelijkheid. Daar komt bij dat verdachte expliciet verklaard heeft dat hij ontzettend bang is geweest, juist omdat verdachte dingen wist te vertellen over aangever en zijn familie. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat verdachte na zijn aanhouding diverse gelegenheden om opening van zaken te geven onbenut heeft gelaten, hetgeen niet bijdraagt aan de geloofwaardigheid van zijn latere ontkenning ten aanzien van de betreffende uitingen. Het voorgaande maakt dat de rechtbank de verklaringen die aangever heeft afgelegd ook wat betreft dit onderdeel van de tenlastelegging betrouwbaar acht en dat zij op grond daarvan tot een bewezenverklaring van dit onderdeel komt.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1 primair:
op 9 december 2021 te Zeewolde met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas, een sleutelbos en de pincode en inlogcodes van zijn telefoon, bankierenapp en pinpas, die aan die [slachtoffer] toebehoorden, welk geweld en/of welke bedreigingen met geweld hierin bestonden dat verdachte terwijl hij een capuchon droeg en zijn gelaat bedekt was
- onverhoeds die woning is binnengelopen en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dreigend in de richting van die [slachtoffer] heeft getoond en gehouden en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de rug en tegen de bil, althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gedrukt en
- de polsen en enkels van [slachtoffer] die naakt was en op de grond lag met tiewraps heeft vastgebonden en
- die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: “Ga je moeilijk doen” en dat hij zijn pincodes en inlogcodes van zijn telefoon en bankierenapp moest geven en “We gaan het zo doen. Ik geef mijn compagnon beneden jouw pasje en de code. Ik ga naar beneden en blijf beneden. Hij geeft mij een seintje dat het gelukt is. Ik kom dan weer naar boven en dan vertel ik je wat we gaan doen” en heeft gevraagd of die [slachtoffer] geluid ging maken en
- vervolgens die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: “wat we gaan doen, blijf je rustig” en daaraan toe te voegen dat hij wist dat die [slachtoffer] een zus had die in [woonplaats] woont, een tweelingbroer had die in dezelfde auto in een andere kleur rijdt, drie nichtjes had en wist waar zijn ouders woonden en daaraan toe heeft gevoegd “Ik ben een lieve jongen maar als ik terug moet komen gaat het fout, dan ben ik niet meer zo lief” en
- vervolgens die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd dat hij tot 120 moest tellen als verdachte de woning verliet en verdachte die [slachtoffer] wist te vinden als hij niet gehoorzaamde;
Ten aanzien van feit 2:
op 9 december 2021 te Zeewolde 3500 euro die aan [slachtoffer] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen geldbedrag van 3500 euro onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel door onbevoegd gebruik te maken van een pinpas en een bijbehorende pincode, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer] ;
Ten aanzien van feit 3:
op 9 december 2021 te [woonplaats] opzettelijk [slachtoffer] in zijn woning gelegen aan het [adres] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden door terwijl hij op de grond lag de polsen aan rugzijde en enkels van die [slachtoffer] aan elkaar te binden met tiewraps waardoor die [slachtoffer] terwijl hij naakt was gedurende langere tijd op de grond heeft gelegen;
Ten aanzien van feit 4:
op 9 december 2021 te Zeewolde en Ermelo een voorwerp, te weten een geldbedrag van 3500 euro, heeft verworven en voorhanden heeft gehad en omgezet, terwijl hij wist dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 primair tot en met 4 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Met betrekking tot het onder 4 bewezenverklaarde overweegt de rechtbank dat het geldbedrag van € 3.500,00 onmiddellijk afkomstig is uit de onder 2 bewezen verklaarde gekwalificeerde diefstal die door verdachte is gepleegd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte dit onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstige geldbedrag weliswaar verworven, voorhanden gehad en op zijn eigen bankrekening gestort, maar kan niet worden vastgesteld dat deze gedragingen kennelijk ook gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of het verhullen van de criminele herkomst van dit geldbedrag. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het onder 4 bewezenverklaarde niet gekwalificeerd kan worden (kwalificatieuitsluitingsgrond) en de rechtbank verdachte derhalve ten aanzien van dit feit zal ontslaan van alle rechtsvervolging.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair tot en met 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair tot en met 3 bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1 primair en 2, de voortgezette handeling van:
afpersing
en
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Ten aanzien van feit 3:
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen, inhoudende een contactverbod met aangever voor de duur van vijf jaren, op straffe van drie dagen hechtenis per overtreding van die maatregel.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Verzocht is om bij de strafoplegging rekening te houden met de omstandigheden dat verdachte een jonge man is die niet eerder voor enig strafbaar feit is veroordeeld, die uit wanhoop vanwege zijn schulden heeft gehandeld en spijt heeft van zijn handelen. Door de raadsman is verzocht om verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd. Er is geen bezwaar gemaakt tegen oplegging van een contact- en locatieverbod middels een maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten waarbij hij zeer geraffineerd te werk is gegaan. Verdachte heeft via de app Grindr een afspraak gemaakt met het slachtoffer om seks te hebben. In plaats daarvan is verdachte met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en voorzien van gezichtsbedekking de woning van het slachtoffer ingegaan. Door het voorafgegane chatcontact wist verdachte dat hij het slachtoffer naakt onder de douche en daarmee kwetsbaar zou aantreffen. Verdachte heeft het slachtoffer gedwongen naakt op de grond te gaan liggen, waarna zijn polsen en enkels door verdachte met tiewraps aan elkaar werden gebonden. Het slachtoffer kon hierdoor geen kant op. Verdachte dwong het slachtoffer tot afgifte van onder meer zijn pinpas en pincode en de inlogcodes voor zijn internetbankieren, waarna verdachte de woning voor enige tijd verliet om bij een pinautomaat geld van de bankrekening van het slachtoffer op te nemen. Het slachtoffer lag al die tijd gekneveld en in doodsangst in zijn woning.
Hoewel voor het slachtoffer zijn woning bij uitstek een veilige plek zou moeten zijn, is hij daar op een zeer akelige wijze van zijn vrijheid beroofd geweest en bestolen. Uit de door hem opgestelde slachtofferverklaring blijkt hoe diep het handelen van verdachte heeft ingegrepen in zijn leven en welke impact dit handelen nog altijd op hem heeft. Zo woont het slachtoffer tot op heden niet in zijn eigen woning en is hij niet in staat om zijn werk volledig op te pakken.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennisgenomen van een op zijn naam gesteld uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 12 april 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor enig strafbaar feit is veroordeeld. Dat gegeven weegt de rechtbank, mede gelet op de berekenende wijze waarop verdachte zeer ernstige strafbare feiten heeft gepleegd, in het voordeel noch in het nadeel van verdachte mee.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 7 juni 2022, opgesteld door J.M. Bremer, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland. Hoewel het risico dat verdachte recidiveert door de reclassering als laag wordt ingeschat, wordt de gebrekkige sociaalemotionele en persoonlijke ontwikkeling van verdachte als risicofactor aangemerkt. De reclassering acht een begeleidingstraject vanuit de reclassering geïndiceerd en adviseert in geval van oplegging van een voorwaardelijk strafdeel dat daaraan onder meer als bijzondere voorwaarde wordt verbonden dat verdachte zich ambulant zal laten behandelen.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte bij het plegen van de feiten een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gebruikt en dat hij het slachtoffer heeft vastgebonden en hem geruime tijd naakt op de grond heeft laten liggen. Ook houdt de rechtbank rekening met de uitgekookte wijze waarop verdachte te werk is gegaan door via een datingapp tot een ontmoeting met zijn slachtoffer te komen en met het oog op de bedreiging van dit slachtoffer informatie over zijn familieleden heeft geuit. Daarnaast houdt de rechtbank er in de strafoplegging rekening mee dat verdachte zich naast afpersing ook heeft schuldig gemaakt aan diefstal door middel van een valse sleutel en de vrijheidsberoving van het slachtoffer.
Gelet op de ernst van de misdrijven die verdachte heeft gepleegd, is oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van forse duur passend en geboden. De rechtbank is echter ook van oordeel dat verdachte – en de maatschappij – ermee gebaat is dat verdachte de hulp en behandeling krijgt die hij nodig heeft, waarbij een voorwaardelijk strafdeel als stok achter de deur dient te fungeren. Omdat de rechtbank een deels voorwaardelijke straf geboden acht, kan zij op grond van artikel 14a van het Wetboek van Strafrecht een gevangenisstraf opleggen van maximaal 48 maanden (vier jaren). Op grond hiervan zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden als geformuleerd door de reclassering, opleggen.
Nu ten aanzien van het slachtoffer een contact- en locatieverbod als bijzondere voorwaarden aan verdachte worden opgelegd, acht de rechtbank het niet noodzakelijk om daarnaast een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht aan hem op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een vergoeding van € 11.689,14, bestaande uit € 7.689,14 aan materiële schade en € 4.000,00 aan immateriële schade die hij (zo begrijpt de rechtbank) ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten stelt te hebben geleden, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de verzochte schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor zover die betrekking heeft op vergoeding van gederfd huurgenot dient te worden afgewezen. De kosten waarvan vergoeding wordt gevorderd zijn niet een rechtsreeks gevolg van de strafbare feiten die aan verdachte zijn ten laste gelegd en zouden immers ook zonder het plaatsvinden van die strafbare feiten zijn gemaakt. Ook is verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering voor zover die ziet op vergoeding van de kosten voor de herinrichting van de woning, omdat die kostenpost niet met stukken is onderbouwd. Tegen toewijzing van de verzochte vergoeding van de overige materiële schade en de immateriële schade heeft de raadsman zich niet verzet.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat benadeelde partij [slachtoffer] als gevolg van het hiervoor onder 1 en 3 bewezenverklaarde rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde immateriële schadevergoeding voor toewijzing in aanmerking komt, nu de benadeelde partij in de persoon is aangetast en het gevorderde bedrag billijk is.
Met betrekking tot de gevorderde materiële schadevergoeding is de rechtbank van oordeel dat voor zover de vordering betrekking heeft op de kosten van het verbruikte eigen risico voor de zorgverzekering, de aanvraag van een urgentieverklaring bij de woningbouwvereniging, het aanbrengen van beveiliging in en aan de woning en de gemaakte reiskosten voldoende is onderbouwd, zodat het daarvoor in totaal gevorderde bedrag van
€ 1.057,60 voor vergoeding in aanmerking komt. Voor zover de vordering betrekking heeft op een vergoeding voor gederfd huurgenot en de kosten van de herinrichting van de woning is de rechtbank van oordeel dat die gestelde kostenposten onvoldoende zijn onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij voor wat betreft dat deel van de vordering
niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering tot een bedrag van € 5.057,60 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 9 december 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. De kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht, op de wijze zoals hieronder in het dictum is opgenomen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 56, 57, 282, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
-verklaart het onder 1 primair tot en met 4 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
-verklaart het onder 1 primair tot en met 4 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
-verklaart het onder 4 bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van dat feit;
-verklaart het onder 1 primair tot en met 3 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
-verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging van straf
-veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
48 (achtenveertig) maanden;
-bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
-bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
-stelt daarbij een proeftijd vast van
2 (twee) jaren;
-als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
-stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich zal melden bij Reclassering Nederland (op het adres: Middendreef 293, 8233 GT te Lelystad), zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zal meewerken aan het verkrijgen van diagnostiek door De Waag of een soortgelijke zorgverlener en zich, indien behandeling geïndiceerd is, onder behandeling zal stellen van een door de reclassering te bepalen zorgverlener, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] (geboren op [1987] ), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich niet zal bevinden in een straal van 100 meter van de woning van [slachtoffer] gelegen aan het [adres] te [woonplaats] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
-geeft opdracht aan Reclassering Nederland om verdachte bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen. De politie houdt toezicht op de naleving van het contact- en locatieverbod;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 5.057,60, bestaande uit een bedrag van € 1.057,60 aan materiële schade en € 4.000,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2021 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 5.057,60 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 60 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op één van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde partij dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voozitter, mrs. H.B.W. Beekman en
M. Rasterhoff, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Valk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 juli 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 9 december 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit de woning gelegen aan het [adres] , (een) bankpas(sen) (ING) en/of een sleutelbos en/of de pincode en/of inlogcodes van zijn telefoon en/of bankierenapp en/of pinpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (terwijl hij en/of zijn mededader(s)een capuchon droeg(en) en/of gelaat was/waren bedekt)
- onverhoeds die woning binnen te lopen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (dreigend) in de richting van die [slachtoffer] te tonen en/of te houden en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de rug en/of tegen de bil, althans het lichaam van die [slachtoffer] te drukken/plaatsen/houden en/of
- de polsen en/of enkels van [slachtoffer] terwijl hij naakt was en op de grond lag met tie-wraps en/of kabelbinders althans enig goed vast te binden en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: “Ga je moeilijk doen” en/of dat hij zijn pincodes en inlogcodes van zijn telefoon en/of bankierenapp moest geven en/of “We gaan het zo doen. Ik geef mijn compagnon beneden jouw pasje en de code. Ik ga naar beneden en blijf beneden. Hij geeft mij een seintje dat het gelukt is. Ik kom dan weer naar boven en dan vertel ik je wat we gaan doen” en/of te vragen of die [slachtoffer] geluid ging maken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: “wat we gaan doen, blijf je rustig” en daaraan toe te voegen dat hij wist dat die [slachtoffer] een zus had die in [woonplaats] woont, een tweelingbroer had die in dezelfde auto in een andere kleur rijdt, drie nichtjes had en wist waar zijn ouders woonden en daaraan toe te voegen “Ik ben een lieve jongen maar als ik terug moet komen gaat het fout, dan ben ik niet meer zo lief” en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen dat hij tot 120 moest tellen als verdachte de woning verliet en verdachte die [slachtoffer] wist te vinden als hij niet gehoorzaamde althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
en/of
hij op of omstreeks 9 december 2021 te Zeewolde, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van (een) bankpas(sen) (ING) en/of een sleutelbos en/of de pincode en/of inlogcodes van zijn telefoon en/of bankierenapp en/of pinpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde(n) welk geweld en/of welke bedreigingen met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) (terwijl hij en/of zijn mededader(s)een capuchon droeg(en) en/of gelaat was/waren bedekt)
- onverhoeds die woning is/zijn binnengelopen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (dreigend) in de richting van die [slachtoffer] heeft getoond en/of gehouden en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de rug en/of tegen de bil, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft gedrukt/geplaatst/gehouden en/of
- de polsen en/of enkels van [slachtoffer] terwijl hij naakt was en op de grond lag met tie-wraps en/of kabelbinders althans enig goed vast heeft/hebben vastgebonden en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Ga je moeilijk doen” en/of dat hij zijn pincodes en inlogcodes van zijn telefoon en/of bankierenapp moest geven en/of “We gaan het zo doen. Ik geef mijn compagnon beneden jouw pasje en de code. Ik ga naar beneden en blijf beneden. Hij geeft mij een seintje dat het gelukt is. Ik kom dan weer naar boven en dan vertel ik je wat we gaan doen” en/of heeft/hebben gevraagd of die [slachtoffer] geluid ging maken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “wat we gaan doen, blijf je rustig” en daaraan toe te voegen dat hij/zij wist(en) dat die [slachtoffer] een zus had die in [woonplaats] woont, een tweelingbroer had die in dezelfde auto in een andere kleur rijdt, drie nichtjes had en wist waar zijn ouders woonden en daaraan toe heeft/hebben gevoegd “Ik ben een lieve jongen maar als ik terug moet komen gaat het fout, dan ben ik niet meer zo lief” en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd dat hij tot 120 moest tellen als verdachte en/of zijn mededader(s) de woning verliet(en) en verdachte die [slachtoffer] wist te vinden als hij niet gehoorzaamde althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 9 december 2021 te Zeewolde, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) bankpas(sen) (ING) en/of een sleutelbos en/of de pincode en/of inlogcodes van zijn telefoon en/of bankierenapp en/of pinpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn/haar mededader(s)toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren door (terwijl hij en/of zijn mededader(s) een capuchon droeg(en) en/of gelaat was/waren bedekt)
- onverhoeds die woning binnen te lopen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (dreigend) in de richting van die [slachtoffer] te tonen en/of te houden en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de rug en/of tegen de bil, althans het lichaam van die [slachtoffer] te drukken/plaatsen/houden en/of
- de polsen en/of enkels van [slachtoffer] terwijl hij naakt was en op de grond lag met tie-wraps en/of kabelbinders althans enig goed vast te binden en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: “Ga je moeilijk doen” en/of dat hij zijn pincodes en inlogcodes van zijn telefoon en/of bankierenapp moest geven en/of “We gaan het zo doen. Ik geef mijn compagnon beneden jouw pasje en de code. Ik ga naar beneden en blijf beneden. Hij geeft mij een seintje dat het gelukt is. Ik kom dan weer naar boven en dan vertel ik je wat we gaan doen” en/of te vragen of die [slachtoffer] geluid ging maken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: “wat we gaan doen, blijf je rustig” en daaraan toe te voegen dat hij wist dat die [slachtoffer] een zus had die in [woonplaats] woont, een tweelingbroer had die in dezelfde auto in een andere kleur rijdt, drie nichtjes had en wist waar zijn ouders woonden en daaraan toe te voegen “Ik ben een lieve jongen maar als ik terug moet komen gaat het fout, dan ben ik niet meer zo lief” en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen dat hij tot 120 moest tellen als verdachte de woning verliet en verdachte die [slachtoffer] wist te vinden als hij niet gehoorzaamde althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 9 december 2021 te Zeewolde en/of Ermelo, althans te Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- met de telefoon en/of simkaart een afspraak te maken met die [slachtoffer] en/of de telefoon en/of simkaart waarmee de afspraak met die [slachtoffer] werd gemaakt ter beschikking te stellen aan zijn/haar mededaders en/of
- de buit te storten op zijn betaalrekening;
en/of
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 9 december 2021 te Zeewolde, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van (een) bankpas(sen) (ING) en/of een sleutelbos en/of de pincode en/of inlogcodes van zijn telefoon en/of bankierenapp en/of pinpas, in elk geval van enig goed/goederen, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreigingen met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) (terwijl hij en/of zijn mededader(s) een capuchon droeg(en) en/of gelaat was/waren bedekt)
- onverhoeds die woning is/zijn binnengelopen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (dreigend) in de richting van die [slachtoffer] heeft getoond en/of gehouden en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de rug en/of tegen de bil, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft gedrukt/geplaatst/gehouden en/of
- de polsen en/of enkels van [slachtoffer] terwijl hij naakt was en op de grond lag met tie-wraps en/of kabelbinders althans enig goed vast heeft/hebben vastgebonden en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Ga je moeilijk doen” en/of dat hij zijn pincodes en inlogcodes van zijn telefoon en/of bankierenapp moest geven en/of “We gaan het zo doen. Ik geef mijn compagnon beneden jouw pasje en de code. Ik ga naar beneden en blijf beneden. Hij geeft mij een seintje dat het gelukt is. Ik kom dan weer naar boven en dan vertel ik je wat we gaan doen” en/of heeft/hebben gevraagd of die [slachtoffer] geluid ging maken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “wat we gaan doen, blijf je rustig” en daaraan toe te voegen dat hij/zij wist(en) dat die [slachtoffer] een zus had die in [woonplaats] woont, een tweelingbroer had die in dezelfde auto in een andere kleur rijdt, drie nichtjes had en wist waar zijn ouders woonden en daaraan toe heeft/hebben gevoegd “Ik ben een lieve jongen maar als ik terug moet komen gaat het fout, dan ben ik niet meer zo lief” en/of
- vervolgens die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: dat hij tot 120 moest tellen als verdachte en/of zijn mededader(s) de woning verliet(en) en verdachte die [slachtoffer] wist te vinden als hij niet gehoorzaamde althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 9 december 2021 te Zeewolde en/of Ermelo, althans te Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- met de telefoon en/of simkaart een afspraak te maken met die [slachtoffer] en/of de telefoon en/of simkaart waarmee de afspraak met die [slachtoffer] werd gemaakt ter beschikking te stellen aan zijn/haar mededaders en/of
- de buit te storten op zijn betaalrekening;
2.
hij op of omstreeks 9 december 2021 te Zeewolde, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 3500 euro, althans enig geldgedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn/haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag van 3500 euro, onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door (onbevoegd) gebruik te maken van een pinpas en/of van een bijbehorende pincode, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer] ;
3.
hij op of omstreeks 9 december 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] in zijn woning gelegen aan het [adres] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door (terwijl hij op de grond lag) de polsen (aan rugzijde) en enkels van die [slachtoffer] aan elkaar te binden met tie-wraps en/of kabelbinders, althans enig goed waardoor die [slachtoffer] (terwijl hij naakt was) gedurende langere tijd op de grond heeft gelegen;
4.
hij op of omstreeks 9 december 2021 te Zeewolde en/of Ermelo, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een geldbedrag van 3500 euro, althans een of meer voorwerpen
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)

Sub b

- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn/haar mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal dat is voorzien van parketnummer 16.006500.22 en documentcode MD2R021156-85, opgemaakt door politie Midden-Nederland en doorgenummerd pagina 1 tot en met 287. Tenzij anders is vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van het verhoor van verdachte in raadkamer van 17 februari 2022, pagina 1 en 2.
3.Pagina 39 tot en met 41.
4.Pagina 52 tot en met 54.
5.Pagina 58 en 59.
6.Pagina 182 en 183.