ECLI:NL:RBMNE:2022:288
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beëindiging uitkering Ziektewet en beroepsgronden niet onderbouwd
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de beëindiging van de Ziektewetuitkering van eiseres. De uitkering was door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen beëindigd per 12 december 2020, na een beoordeling door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft het beroep behandeld via een telefoonverbinding, waarbij de gemachtigde van verweerder aanwezig was. De derde-partij heeft ook aangegeven niet te verschijnen.
De rechtbank heeft in haar uitspraak de motivering van de beëindiging van de uitkering beoordeeld. Eiseres voerde aan dat haar medische beperkingen niet correct waren vastgesteld en dat het onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd. Ze verwees naar een behandeling in Bulgarije voor haar pijnklachten. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd om de rapportage van de verzekeringsarts te weerleggen. Er werden geen gebreken in de besluitvorming door verweerder geconstateerd, en daarom werd het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter R. in 't Veld, met griffier mr. P. Bruins-Langedijk aanwezig.