Op 25 mei 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn bezwaar, ingediend op 30 december 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder inmiddels was verstreken. Eiser had verweerder op 10 maart 2022 in gebreke gesteld, maar verweerder had nog steeds geen besluit genomen.
De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, tot een maximum van 42 dagen. De rechtbank heeft de dwangsom vastgesteld op het maximale bedrag van € 1.442,-, omdat er al 42 dagen waren verstreken. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen.
De rechtbank heeft bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Het beroep is gegrond verklaard, en verweerder moet het griffierecht aan eiser vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.