Op 10 februari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar verzoek om herbeoordeling, ingediend op 31 mei 2021. De rechtbank constateert dat de beslistermijn van acht weken, zoals voorgeschreven in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, is overschreden. Verweerder had uiterlijk op 26 juli 2021 moeten beslissen. Eiseres had verweerder op 20 december 2021 een ingebrekestelling gestuurd, maar er was sindsdien geen besluit genomen.
De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, het een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, tot een maximum van 42 dagen. De rechtbank bepaalt dat verweerder de dwangsom moet vaststellen op het moment dat de beslissing is genomen. Gezien de omstandigheden, zoals een tekort aan capaciteit en uitval door corona, stelt de rechtbank de beslistermijn vast op vier weken na verzending van de uitspraak. Verweerder moet een dwangsom van € 100,- betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder wordt opgedragen om binnen drie weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Daarnaast moet verweerder de proceskosten van eiseres vergoeden, vastgesteld op € 379,50, en het griffierecht terugbetalen. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.