ECLI:NL:RBMNE:2022:284
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard; geen wraking van gehele rechtbank mogelijk
Op 26 januari 2022 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechtbank in de zaak met zaaknummer UTR 21 /3463 PW. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een brief van de griffiemedewerker waarin werd meegedeeld dat mr. C.M. Dijksterhuis de zaak zou behandelen, in plaats van een eerder aan de zaak verbonden rechter. Verzoeker was van mening dat de rechtbank niet adequaat had gereageerd op zijn schadeclaim en dat er sprake was van ambtsmisbruik. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk is, omdat de wet geen mogelijkheid biedt om een gehele rechtbank te wraken. Het verzoek is gericht op de rechtbank als geheel en niet op de individuele rechter die de zaak behandelt. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling, gezien de kennelijke niet-ontvankelijkheid van het verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 28 januari 2022, waarbij de wrakingskamer de griffier opdraagt om deze beslissing aan de betrokken partijen toe te zenden. De procedure van verzoeker met zaaknummer UTR 21 /3463 PW zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.