ECLI:NL:RBMNE:2022:2835

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
18 juli 2022
Zaaknummer
21/4229
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.A.C. van Kuijeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

Op 28 januari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van verweerder, die op 15 september 2021 was genomen. De rechtbank ontving op 19 oktober 2021 een document dat als beroepschrift werd aangemerkt, maar zonder naam en met handgeschreven teksten. De rechtbank heeft eiseres op 27 oktober 2021 een brief gestuurd, maar deze is retour gekomen. De rechtbank ging ervan uit dat eiseres bedoeld had beroep in te stellen, maar nodigde partijen niet uit voor een zitting omdat het griffierecht niet op tijd was betaald.

Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet iemand die in beroep gaat griffierecht betalen. In dit geval was het griffierecht vastgesteld op € 49,-. De rechtbank heeft eiseres op 5 september 2021 een aangetekende brief gestuurd waarin zij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Aangezien het griffierecht niet op tijd was ontvangen en eiseres geen geldige reden had gegeven voor de late betaling, kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank verklaarde het beroep kennelijk niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 Awb. Er was geen sprake van een vergoeding van de proceskosten.

De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.C. van Kuijeren, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
Zaaknummer: UTR 21/4229

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 januari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut weknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 15 september 2021.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 15 september 2021 een beslissing op bezwaar genomen. Op 19 oktober 2021 heeft verweerder de beslissing op bezwaar retour ontvangen met daarop diverse handgeschreven teksten en zonder dat bij de geschreven teksten een naam is vermeld. Verweerder heeft dat stuk aangemerkt als beroepschrift en heeft dat stuk doorgestuurd naar de rechtbank voor verdere behandeling. De rechtbank heeft eiseres op 27 oktober 2021 een brief gestuurd, die retour is gekomen met onder meer de tekst
“ [A] heeft nooit een beroepschrift ingediend waar heeft u het over”.Zekerheidshalve gaat de rechtbank ervan uit dat eiseres bedoeld heeft beroep in te stellen. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet (op tijd) betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 49,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 5 september 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.C. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is uitgesproken op 28 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.