ECLI:NL:RBMNE:2022:2833

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 januari 2022
Publicatiedatum
18 juli 2022
Zaaknummer
21/3272
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

Op 17 januari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft een beroep dat de eiser heeft ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van verweerder, gedateerd 22 juni 2021. De rechtbank heeft in deze uitspraak vastgesteld dat de eiser het griffierecht van € 49,- niet op tijd heeft betaald, wat leidt tot de conclusie dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen.

De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze specifieke zaak niet nodig werd geacht. De rechtbank heeft eiser op 5 september 2021 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet tijdig is ontvangen en de eiser geen geldige reden heeft opgegeven voor deze vertraging, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft besloten dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden en heeft de uitspraak openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. De beslissing is genomen door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien hij het niet eens is met deze uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
Zaaknummer: UTR 21/3272

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 januari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. M. el Ahmadi)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut weknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 22 juni 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet (op tijd) betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 49,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 5 september 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is uitgesproken op 17 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.