ECLI:NL:RBMNE:2022:2796

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
15 juli 2022
Zaaknummer
16/342209-21; 16/067363-22 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het handelen in verschillende soorten harddrugs en het opnieuw aanwezig hebben van harddrugs tijdens schorsing van voorlopige hechtenis

Op 15 juli 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het handelen in verschillende soorten harddrugs. De verdachte, geboren in 1993 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het opzettelijk verkopen, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben van MDMA, amfetamine, 2C-B, cocaïne en GHB in de periode van 21 november 2021 tot en met 17 maart 2022. Tijdens de zitting op 1 juli 2022 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte op 17 maart 2022 opzettelijk verdovende middelen aanwezig had, terwijl hij eerder al was aangehouden voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van twee jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en deelname aan een gedragsinterventie. De rechtbank heeft ook beslist over de in beslag genomen voorwerpen, waarbij een geldbedrag van € 355,75 verbeurd is verklaard en andere voorwerpen aan de verdachte zijn teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/342209-21; 16/067363-22 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1993] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in het [verblijfplaats] te [plaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 juli 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.J.J. Visser en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.G.D. Rutten, advocaat te Hilversum, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
t.a.v. parketnummer 16/342209-21:
op een of meerdere tijdstippen in de periode van 21 november 2021 tot en met 21 december 2021 te Hilversum meermalen, althans eenmaal, opzettelijk heeft verkocht/verstrekt/vervoerd verschillende hoeveelheden MDMA, amfetamine, 2C-B, cocaïne en GHB, steeds zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
en/of
op 21 december 2021 te Hilversum opzettelijk verschillende hoeveelheden MDMA, amfetamine, 2C-B, cocaïne en GHB aanwezig heeft gehad.
t.a.v. parketnummer 16/067363-22:
op een of meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2022 tot en met 17 maart 2022 te Hilversum meermalen, althans eenmaal, opzettelijk heeft verkocht/verstrekt/vervoerd verschillende hoeveelheden amfetamine, cocaïne, MDMA, steeds zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
en/of
op 17 maart 2022 te Hilversum opzettelijk verschillende hoeveelheden amfetamine, cocaïne en MDMA aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder parketnummer 16/342209-21 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Voorts acht de officier van justitie ten aanzien van het onder parketnummer 16/067363-22 tenlastegelegde slechts 17 maart 2022 als pleegdatum wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van parketnummer 16/067363-22 deelt de raadsman de zienswijze van de officier van justitie dat enkel 17 maart 2022 als pleegdatum bewezen kan worden. Verder stelt de raadsman zich op het standpunt dat het onder 16/342209-21 tenlastelegde kan worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen t.a.v. parketnummer 16/342209-21 [1]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2022;
  • een proces-verbaal van bevindingen van 21 december 2021 houdende een verklaring van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , doorgenummerde pagina 8 en 9;
  • een proces-verbaal van bevindingen van 21 december 2021, houdende een verklaring van verbalisanten [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , doorgenummerde pagina 16 en 17;
  • een proces-verbaal verdovende middelen van 23 december 2021, houdende een verklaring van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] doorgenummerde pagina’s 28 t/m 41;
  • een nfi rapport van 23 december 2021, doorgenummerde pagina 42;
  • een nfi rapport van 23 december 2021, doorgenummerde pagina 43;
  • een nfi rapport van 23 december 2021, doorgenummerde pagina 44.
Partieel vrijspraak t.a.v. parketnummer 16-067363-22
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier onvoldoende wettig en overtuigend is bewezen dat er sprake was van handel gedurende de tenlastegelegde periode. De rechtbank zal verdachte derhalve partieel vrijspreken van het verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van verdovende middelen.
Bewijsmiddelen t.a.v. parketnummer 16/067363-22 [2]
Verdachte heeft op 17 maart 2022 verdovende middelen aanwezig gehad en heeft dit feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2022;
  • een proces-verbaal van bevindingen van 23 maart 2022, houdende een verklaring van verbalisant [verbalisant 10] , doorgenummerde pagina’s 51 t/m 53;
  • een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 22 maart 2022, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, houdende een verklaring van verbalisanten [verbalisant 7] , [verbalisant 9] en [verbalisant 8] doorgenummerde pagina’s 58 t/m 71;
  • een nfi rapport van 21 maart 2022, doorgenummerde pagina 72;
  • een nfi rapport van 22 maart 2022, doorgenummerde pagina 73;
  • een nfi rapport van 22 maart 2022, doorgenummerde pagina 74;
  • een nfi rapport van 22 maart 2022, doorgenummerde pagina 75;
  • een nfi rapport van 21 maart 2022, doorgenummerde pagina 76;
  • een nfi rapport van 21 maart 2022, doorgenummerde pagina 77;
  • een nfi rapport van 22 maart 2022, doorgenummerde pagina 78;
  • een nfi rapport van 21 maart 2022, doorgenummerde pagina 79.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
t.a.v. parketnummer 16/342209-21
op tijdstippen in de periode van 21 november 2021 tot en met 21 december 2021 te Hilversum meermalen opzettelijk heeft verkocht, verstrekt, afgeleverd, vervoerd en aanwezig gehad,
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B, en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB,

zijnde MDMA, amfetamine, 2C-B, cocaïne en GHB middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

t.a.v. parketnummer 16/067363-22
op 17 maart 2022 te Hilversum opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ongeveer 39,03 gram amfetamine en
- ongeveer 3,61 gram cocaïne en
- ongeveer 10,05 gram MDMA,

zijnde amfetamine, cocaïne en MDMA middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. parketnummer 16/342209-21:
telkens opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod;
t.a.v. parketnummer 16/067363-22:
telkens opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte ten aanzien van beide parketnummers te veroordelen tot een gevangenisstraf van acht maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van twee jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om verdachte een gevangenisstraf van vijf maanden op te leggen, waarvan één maand voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals die zijn opgesteld in het reclasseringsadvies van 9 juni 2022. Daarnaast heeft de raadsman verzocht om de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen vanaf de datum dat het vonnis wordt uitgesproken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verkopen, verstrekken en vervoeren van verschillende soorten harddrugs en het aanwezig hebben hiervan. Hij heeft hierbij enkel oog gehad voor zijn eigen geldelijk gewin. De verspreiding van en handel in verdovende middelen gaan gepaard met allerlei soorten van (gebruikers)criminaliteit en vormen, gelet op de schadelijkheid voor personen, een bedreiging voor de volksgezondheid. De rol van verdachte hierin is kwalijk. Wat het nog eens erger maakt is dat hij in december 2021 met verschillende soorten drugs werd aangehouden en hij, terwijl de voorlopige hechtenis voor dat feit was geschorst, enkele maanden later een soortgelijk feit heeft gepleegd.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft rekening gehouden met een uittreksel van het Justitieel Documentatieregister betreffende verdachte van 30 mei 2022. Hieruit blijkt dat verdachte nog niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met de adviezen van [instelling] van 9 juni 2022 en 5 april 2022. Hieruit volgt onder meer dat verdachte kampte met schulden en uit schaamte geen hulp heeft gevraagd in zijn familie-/vriendenkring. De reclassering heeft geconstateerd dat verdachte over onvoldoende copingsvaardigheden beschikt om aan zijn problemen te werken. De reclassering adviseert daarom een training/gedragsinterventie om deze vaardigheden te vergroten. Ook adviseert de reclassering om aan verdachte de bijzondere voorwaarden op te leggen van een meldplicht, meewerken aan dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening.
Omtrent zijn persoonlijke omstandigheden heeft verdachte ter terechtzitting van 1 juli 2022 verklaard dat hij momenteel bezig is met het behalen van de [.] cursus. Verdachte volgt een opleiding om in de sloop te kunnen werken en heeft aangegeven mee te willen werken aan een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen dat verdachte tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis onder parketnummer 16/342209-21 opnieuw is aangehouden met verschillende hoeveelheden drugs. Verdachte heeft ook verklaard dat hij op 17 maart 2022 opnieuw wilde gaan dealen, maar dat het zover niet is gekomen. Dit blijkt ook wel uit de verscheidenheid aan drugs die hij onder zich had. Deze handelsintentie kleurt het strafbare feit van het aanwezig hebben van drugs onder parketnummer 16/067363-22 in die zin dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf die de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud (LOVS) overstijgt. De rechtbank acht het van belang dat verdachte naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een voorwaardelijke strafdeel opgelegd krijgt om hem in de toekomst ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van acht maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaren passend en geboden. Verdachte heeft verklaard over zijn beweegredenen om te komen tot het plegen van de onderhavige feiten, namelijk geldschulden en het maken van verkeerde keuzes om deze op de juiste wijze aan te pakken. Gelet hierop is verdachte er naar het oordeel van de rechtbank bij gebaat om de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden te volgen. De rechtbank zal derhalve naast de algemene voorwaarden de volgende bijzondere voorwaarden opleggen: 1) een meldplicht, 2) deelnemen aan een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, 3) meewerken aan het vinden van een dagbesteding en 4) meewerken aan schuldhulpverlening.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beide parketnummers onder verdachte in beslag genomen voorwerpen verbeurd te verklaren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder parketnummer 16/342209-21 onder verdachte in beslag genomen geldbedrag van € 355,75 (omschrijving: G2924379) oordeelt de rechtbank dat dit dient te worden verbeurd verklaard, gelet op het feit dat dit deels was aangetroffen in de broekzak van verdachte en deels in de auto waarin verdachte zich op 21 december 2021 bevond, op het moment dat tevens de verschillende soorten drugs bij verdachte werden aangetroffen. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank aannemelijk dat dit geldbedrag door verdachte is verkregen door middel van het dealen in drugs.
Ten aanzien van de onder parketnummer 16/067363-22 onder verdachte in beslag genomen voorwerpen gelast de rechtbank de teruggave aan de rechthebbende van de volgende geldbedragen:
  • 20 EUR (omschrijving G2963464);
  • 180 EUR (omschrijving G2963465);
  • 550 EUR (omschrijving G2963468);
  • 1,8 EUR (omschrijving G2963476).
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de rechter-commissaris op 31 maart 2022 immers verklaard dat dit geld niet van hem zelf was.
Daarnaast zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte van het heuptasje (omschrijving G2963596, blauw, merk: Nike). De verschillende soorten drugs die op 17 maart 2022 zijn aangetroffen in de auto waarin verdachte zich bevond, werden niet aangetroffen in het Nike heuptasje, maar in een kleine sealbag. De rechtbank is van oordeel dat door het enkele gegeven dat het Nike heuptasje in de desbetreffende auto is aangetroffen, niet kan worden geconcludeerd dat dit tot enige relatie met de gepleegde strafbare feiten heeft gestaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder parketnummers 16/342209-21 en 16/067363-22 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
8 (acht) maanden;
- bepaalt dat de
tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en voorlopige hechtenisdoorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in
minderingzal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
3 (drie) maanden, nietzal worden ten uitvoer gelegd,
tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich, zodra hij wordt opgeroepen voor een gesprek, zal melden bij [instelling] op het adres [adres] , [postcode] te [plaats] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zal meewerken aan onderzoeken en de afname van de Scil (vragenlijst) om vast te stellen of verdachte een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, en gelet op het intelligentieniveau van verdachte eventueel de COVA+ training, nodig heeft. Indien dit wordt vastgesteld, zal verdachte actief deelnemen aan deze gedragsinterventie, waarbij verdachte zich dient te houden aan de afspraken en aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens de trainer/begeleider aan verdachte zullen worden gegeven, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit het meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen inhoudt, waarbij verdachte de reclassering inzicht zal geven in zijn financiën en schulden;
* zal meewerken aan een traject gericht op het vinden van een dagbesteding in de vorm van werk, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, indien verdachte niet wordt aangenomen bij het sloopbedrijf;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart ten aanzien van parketnummer 16/342209-21 het volgende voorwerp verbeurd:
355,75 EUR (omschrijving: G2924379);
- gelast ten aanzien van parketnummer 16/067363-22 de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
1 STK Tas heup (omschrijving G2963596, blauw, merk: Nike);
- gelast ten aanzien van parketnummer 16/067363-22 de teruggave aan de rechthebbende(n) van de volgende voorwerpen:
  • 20 EUR (omschrijving G2963464);
  • 180 EUR (omschrijving G2963465);
  • 550 EUR (omschrijving G2963468);
  • 1,8 EUR (omschrijving G2963476).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Loots, voorzitter, mrs. A.W.M. van Hoof en V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.R.V. Joerawan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 juli 2022.
Bijlage I: de gewijzigde tenlastelegging inzake parketnummer 16/342209-21
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 november 2021 tot en met 21 december 2021 te Hilversum, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB,
zijnde MDMA en/of amfetamine en/of 2C-B en/of cocaïne en/of GHB, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
en/of
hij op of omstreeks 21 december 2021 te Hilversum, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 49 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, en/of
ongeveer 41,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, en/of
ongeveer 24,9 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B, en/of
ongeveer 18,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en/of
ongeveer 158 mililiter, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB,
zijnde MDMA en/of amfetamine en/of 2C-B en/of cocaïne en/of GHB, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Bijlage II: de gewijzigde tenlastelegging inzake parketnummer 16/067363-22
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 17 maart 2022 te Hilversum, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA
zijnde amfetamine en/of cocaïne en/of MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
en/of
hij op of omstreeks 17 maart 2022 te Hilversum, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ongeveer 39,03 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 3,61 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- ongeveer 10,05 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde amfetamine en/of cocaïne en/of MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 december 2021, genummerd PL0900-2021400496, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 61. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 19 mei 2022, genummerd met onderzoeksnummer MD1R022019, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 143. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.