In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een omgevingsvergunning die was verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist. Eisers, bewoners van een nabijgelegen woning, hebben beroep ingesteld tegen deze vergunning, omdat zij van mening zijn dat de vergunning in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft eerder op 25 oktober 2021 een tussenuitspraak gedaan, waarin werd vastgesteld dat er een gebrek was in de motivering van het bestreden besluit. Verweerder kreeg de gelegenheid om dit gebrek te herstellen.
Na de aanvullende motivering van verweerder op 23 november 2021, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten op 27 januari 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bouwplan in strijd is met de planregels, met name de overschrijding van de goot- en bouwhoogte. Echter, verweerder heeft in zijn nadere motivering uiteengezet waarom deze overschrijdingen ruimtelijk aanvaardbaar zijn en geen onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat met zich meebrengen. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder zijn bevoegdheid om af te wijken van het bestemmingsplan op een inzichtelijke en toereikende wijze heeft gemotiveerd.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dit besluit in stand gelaten, omdat het gebrek was hersteld. Tevens is bepaald dat verweerder het betaalde griffierecht aan eisers vergoedt. De rechtbank heeft geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gevonden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.