ECLI:NL:RBMNE:2022:2777
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van Ziektewetuitkering na proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen verzoeker, vertegenwoordigd door mr. K.T. Ghaffari, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. E. Witte. Verzoeker had beroep ingesteld tegen het besluit van 17 november 2020, waarbij zijn bezwaar tegen de beëindiging van zijn Ziektewet (ZW) uitkering per 17 april 2020 ongegrond was verklaard. Tijdens de zitting op 18 juni 2021, die via Skype plaatsvond, werd besloten dat aanvullende informatie nodig was, waarna prof. dr. [A], neuroloog, als deskundige werd ingeschakeld. De deskundige heeft op 15 februari 2022 een rapport uitgebracht, wat leidde tot een heroverweging door het Uwv. Op 14 april 2022 heeft het Uwv besloten dat verzoeker recht heeft op voortzetting van de ZW-uitkering en dat zijn bezwaar gegrond is verklaard, inclusief vergoeding van gemaakte kosten in bezwaar.
Verzoeker trok zijn beroep in, maar vroeg om veroordeling van het Uwv in de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond was en heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van € 1.897,50 aan proceskosten. De rechtbank baseerde deze beslissing op de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die de mogelijkheid bieden om een bestuursorgaan te veroordelen in de proceskosten wanneer het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. Daarnaast werd het Uwv verplicht om het griffierecht van € 48,- te vergoeden, zoals ook in hun eerdere besluit was toegezegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 25 mei 2022.