ECLI:NL:RBMNE:2022:2764

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
13 juli 2022
Zaaknummer
21/331
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einduitspraak bestuursrecht inzake WIA-uitkering en motiveringsgebreken medische beoordeling

Op 24 mei 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Deze einduitspraak volgt op een tussenuitspraak van 11 februari 2022, waarin de rechtbank het Uwv de gelegenheid gaf om motiveringsgebreken in het bestreden besluit te herstellen. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van het Uwv, dat haar geen recht op een WIA-uitkering toekende, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn.

In de tussenuitspraak werd vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep, Jacobs, niet voldoende had gemotiveerd waarom de beperkingen voor de rechterschouder, zoals vastgesteld door verzekeringsarts drs. Lok, niet waren overgenomen. Het Uwv diende binnen zes weken na de tussenuitspraak met een aanvullende motivering te komen. Dit gebeurde met een rapport van 30 maart 2022, waarin Jacobs de motiveringsgebreken trachtte te herstellen.

De rechtbank heeft in de einduitspraak geoordeeld dat het Uwv de gebreken voldoende heeft hersteld. De rechtbank oordeelde dat de drie functies die aan eiseres waren voorgelegd, geschikt waren, ondanks de aanpassing van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 13 juli 2021. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/331

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 mei 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder,

(gemachtigde: mr. C.W.P. van den Berg / W.A. Postma).

Inleiding

Met de tussenuitspraak van 11 februari 2022 (de tussenuitspraak) heeft de rechtbank het Uwv in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, de geconstateerde gebreken in het bestreden besluit te herstellen.
Voor het procesverloop tot 11 februari 2022 verwijst de rechtbank naar de tussenuitspraak.
Het Uwv heeft in reactie op de tussenuitspraak een aanvullende motivering ingediend in de vorm van een nader rapport van verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs van 30 maart 2022.
Eiseres heeft vier weken de gelegenheid gehad om hierop te reageren. De rechtbank heeft geen reactie van eiseres ontvangen.
De rechtbank heeft met toepassing van het bepaalde in artikel 8:57, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht besloten dat in deze zaak geen nader onderzoek op de zitting wordt gedaan en heeft het onderzoek op 17 mei 2022 gesloten.

Beoordeling

Tussenuitspraak
1. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist. In deze einduitspraak zal de rechtbank beoordelen of het Uwv de vastgestelde motiveringsgebreken voldoende heeft hersteld.
2. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort gezegd, overwogen dat door verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs van het Uwv niet is gemotiveerd waarom zij de beperkingen voor de rechterschouder die verzekeringsarts drs. Lok vaststelt op de items 4.9 (frequent reiken) en 5.7 (boven schouderhoogte actief zijn) van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 13 juli 2021 niet overneemt. Verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs is in haar rapport van 13 juli 2021 alleen ingegaan op de beperkingen die eiseres heeft met links voor frequent reiken en boven schouderhoogte actief zijn. Dit terwijl verzekeringsarts drs. Lok eiseres nu juist met rechts verdergaand beperkt heeft geacht voor frequent reiken en boven schouderhoogte actief zijn. Anders dan door verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs in haar rapport van 13 juli 2021 is gesteld, zijn die beperkingen niet gevolgd en ontbreekt daarvoor een motivering. De rechtbank heeft het Uwv met de tussenuitspraak in de gelegenheid gesteld om dit gebrek te herstellen.
Medische beoordeling
3. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs op 30 maart 2022 een nader rapport opgesteld. In dit rapport heeft zij toegelicht waarom zij de beperkingen in de FML van 13 juli 2021 voor zowel frequent reiken (item 4.9) met rechts als boven schouderhoogte actief zijn (item 5.7) met rechts passend vindt.
Aanvullende motivering reiken (rechts)4. Verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs heeft vermeld dat de overwegingen van verzekeringsarts drs. Lok medisch gezien niet kloppen met de medische informatie uit het ongedateerde rapport van [organisatie] . In dat rapport wordt melding gemaakt van informatie van rond de datum in geding (13 februari 2020), waaronder een lichamelijk onderzoek op 27 december 2019 door een reumatoloog. Samenvattend leidt verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs uit de medische informatie in het rapport van [organisatie] af dat er mogelijk sprake is van een scheurtje in de suprapinatuspees rond de datum in geding, maar dat de aangegeven bewegingsbeperkingen voor rechts niet worden beschreven door de reumatoloog. Volgens verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs is de problematiek van de rechterschouder geduid als mogelijk surmenage bij de linkerschouderproblematiek. [organisatie] spreekt van een mogelijk intermitterende bursitis met rotatorcuff tendinitis, hetgeen ook veelal wordt gezien bij overbelasting. Om overbelasting te voorkomen zijn volgens verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs preventieve beperkingen geïndiceerd. De pathologie rechtvaardigt volgens verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs geen sterke beperking voor de rechterschouder ten aanzien van reiken. Dat past ook niet bij de zelfzorg die eiseres verricht en de huishoudelijke taken die zij in stappen doet volgens het rapport van verzekeringsarts Heuvelman van 10 januari 2020. Aangezien er volgens verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs geen sprake is van substantiële pathologie en er door de reumatoloog geen bewegingsbeperking geobjectiveerd is, kan geconcludeerd worden dat met een beperking ten aanzien van reiken tot 450 keer per uur (ruim) afdoende rekening is gehouden met de schouderklachten rechts op preventieve gronden.
Aanvullende motivering boven schouderhoogte actief zijn (rechts)5. Verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs heeft in haar rapport van 30 maart 2022 vermeld dat voor dit item grotendeels hetzelfde geldt als voor het item reiken (rechts). Volgens verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs heeft verzekeringsarts drs. Lok niet gemotiveerd waarom de rechterschouder niet hoger dan het horizontale vlak geheven kan worden. Verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs verwijst naar het lichamelijk onderzoek van de reumatoloog op 27 december 2019, waarbij geen bewegingsbeperkingen voor de rechterschouder worden beschreven en op het ontbreken van evidente pathologie die deze bewegingen onmogelijk maken. Een strike contra-indicatie voor boven schouderhoogte actief zijn ontbreekt. Verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs overweegt dat in het kader van preventie (ter voorkoming van klachten) eiseres slechts beperkt boven schouderhoogte actief dient te zijn. Dat heeft verzekeringsarts bezwaar en beroep Hekkelman ook in zijn FML benoemd.
Conclusie6. Verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs heeft geconcludeerd dat de door verzekeringsarts bezwaar en beroep Hekkelman gestelde beperkingen op beide items geheel passend zijn bij de medische toestand die is beschreven in het rapport van [organisatie] . De rechtbank kan de conclusie en toelichting van verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs op beide punten volgen. De rechtbank heeft geen aanleiding om aan de juistheid van de medische beoordeling van verzekeringsarts bezwaar en beroep Jacobs te twijfelen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Uwv de motiveringsgebreken hersteld.
Arbeidskundige beoordeling
7. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat zij om medische redenen niet in staat is de geduide functies te vervullen. Naar aanleiding van de gewijzigde FML van 13 juli 2021, waarin alsnog rekening is gehouden met de dominantie links van eiseres, heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en rapport een nieuw arbeidskundig rapport opgesteld van 21 juli 2021.
8. Van de vier in bezwaar geduide functies zijn de functie van receptionist, de functie van medewerker intern transport en de functie van administratief ondersteunend medewerker nog steeds geschikt. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep doet de bijstelling ten aanzien van de dominantie links niets af aan de geschiktheid van deze drie functies omdat deze functies fysiek licht belastend, hand-, arm- en schoudersparend zijn. Dit geldt niet voor de geduide functie van medewerker intern transport. Vanwege de combinatie van diverse belastingaspecten komt deze functie te vervallen. Door het wegvallen van de tweede functie komt de mate van arbeidsongeschiktheid in plaats van 12,18% hoger uit op 13,59%.
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapport voldoende gemotiveerd dat de drie functies in overeenstemming zijn met de belastbaarheid van eiseres zoals omschreven in de FML van 13 juli 2021. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat eiseres de geduide functies niet zou kunnen verrichten. Op grond van deze functies heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de mate van arbeidsongeschiktheid per 13 februari 2020 (de datum in geding) vastgesteld op 13,59%. Gelet hierop heeft het Uwv terecht beslist dat eiseres per die datum geen recht meer heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Conclusie
10. Gelet op de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken, is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Omdat het Uwv in zijn reactie op de tussenuitspraak de gebreken heeft hersteld, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Dit betekent dat eiseres niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
11. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het Uwv aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
12. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Het Uwv moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op voor het indienen van het beroepschrift met een waarde van € 759,-, bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 759,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- draagt het Uwv op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
24 mei 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak en de tussenuitspraak/tussenuitspraken, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.