Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.a
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2022 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 april 2022.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiser, een werknemer, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De achtergrond van de zaak betreft de loonverplichtingen van eiser die door het UWV zijn overgenomen op basis van artikel 61 en volgende van de Werkloosheidswet (WW). Eiser heeft in het verleden een bezwaarschrift ingediend tegen een vordering van het UWV, maar het UWV heeft hierop niet tijdig gereageerd. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld omdat er geen beslissing op zijn bezwaar was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV geen besluit heeft genomen op het bezwaar van eiser, wat in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat het UWV alsnog een besluit moet nemen binnen twee weken na de uitspraak. Tevens is bepaald dat het UWV een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het UWV het griffierecht dat eiser heeft betaald, moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen op 7 april 2022.