ECLI:NL:RBMNE:2022:2730
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de bestuursrechter in een zaak over kwijtschelding van een aanslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt de onbevoegdheid van de bestuursrechter vastgesteld in een zaak tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. De eiser had beroep ingesteld tegen de beslissing van de verweerder van 22 januari 2022, waarbij zijn verzoek om kwijtschelding van een aanslag werd afgewezen. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter, maar dat er uitzonderingen zijn. In dit geval is de bestreden uitspraak genomen op basis van artikel 26 van de Invorderingswet 1990, waartegen geen beroep kan worden ingesteld, zoals vermeld in de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak. De rechtbank verwijst naar eerdere jurisprudentie, waaronder een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam, om te onderbouwen dat de regels voor kwijtschelding van toepassing zijn.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat de bestuursrechter onbevoegd is om op het beroep van eiser te beslissen. De eiser kan in plaats daarvan een vordering indienen bij de burgerlijke rechter als hij meent dat zijn verzoek om kwijtschelding ten onrechte is afgewezen. De rechtbank verklaart zich daarom onbevoegd en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op 23 maart 2022.