ECLI:NL:RBMNE:2022:273

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
UTR 21/4621
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak zonder bezwaar of beroep

Op 14 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak met zaaknummer UTR 21/4621. Verzoeker heeft een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, waarin hij eist dat de gemeente Amersfoort een aandeel in de mandeligheid terugneemt, een afkoopsom van € 4.310,- terugstort, de grondwaarde van € 10.700,- betaalt en rente over deze bedragen terugbetaalt. Tevens verzoekt verzoeker om een proceskostenveroordeling.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen bezwaar- of beroepsprocedure loopt, wat betekent dat het verzoek niet-ontvankelijk is. Volgens artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een verzoek om een voorlopige voorziening alleen worden gedaan als er een besluit is waartegen bezwaar of beroep is ingesteld. Aangezien verzoeker niet heeft aangetoond dat er een besluit is genomen door verweerder, is het verzoek afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft verder opgemerkt dat zij niet bevoegd is om te oordelen over de eisen die verzoeker in zijn verzoekschrift heeft geformuleerd. Indien verzoeker van mening is dat verweerder moet worden veroordeeld tot het terugnemen van een aandeel in de mandeligheid of tot (terug)betaling van bedragen, dient hij zich tot de civiele rechter te wenden. Ook is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4621

uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 januari 2022 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Verzoeker heeft op 10 november 2021 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. In zijn verzoek eist verzoeker dat de gemeente Amersfoort het aandeel in de mandeligheid terugneemt, de afkoopsom onderhoud van € 4.310,- terugstort, minimaal de grondwaarde van € 10.700,- betaalt en de rente over deze bedragen terugbetaalt. Tot slot eist verzoeker dat de gemeente Amersfoort wordt veroordeeld in de proceskosten.
3. Een verzoek om een voorlopige voorziening kan alleen worden gedaan, als tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld of, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld. [1]
4. De voorzieningenrechter constateert dat uit het verzoek niet blijkt dat aan die voorwaarde is voldaan. Uit het verzoek blijkt niet dat verweerder een besluit heeft genomen waartegen verzoeker bezwaar of beroep heeft ingesteld. Het verzoek wordt daarom met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb niet-ontvankelijk verklaard.
5. Verder merkt de voorzieningenrechter op dat zij niet bevoegd is om een oordeel te geven over de eisen in het verzoekschrift, zoals hiervoor omschreven. Als verzoeker van mening is dat verweerder moet worden veroordeeld tot het terugnemen van een aandeel in de mandeligheid of (terug)betaling van bedragen, dan moet hij zich tot de civiele rechter wenden.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Slierendrecht, griffier. De beslissing is uitgesproken op 14 januari 2022 en zal openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier is verhinderd de voorzieningenrechter is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen de uitspraak te ondertekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Dat volgt uit artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht.