ECLI:NL:RBMNE:2022:2720

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juli 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
541391 HA RK 22-149
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan motivatie

In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 4 juli 2022 verzocht om wraking van mr. M.E. Heinemann, de rechter die belast was met de behandeling van een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Verzoeker stelde dat hij geen stukken had ontvangen en dat hij door de politie was overvallen, wat hij als redenen voor de wraking aanvoerde. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat deze gronden niet betrekking hebben op het handelen van de rechter en dat er geen concrete feiten zijn gepresenteerd die wijzen op een vooringenomenheid van de rechter. Hierdoor is het wrakingsverzoek niet gemotiveerd en is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer heeft besloten om geen mondelinge behandeling te houden, gezien de kennelijke niet-ontvankelijkheid van het verzoek. De beslissing is op 11 juli 2022 openbaar uitgesproken door de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland, bestaande uit de voorzitter en twee leden, met de griffier aanwezig. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Zaaknummer/rekestnummer: 541391 HA RK 22-149
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 11 juli 2022
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonend in [woonplaats] ,
thans verblijvend bij [instelling] in [plaats] ,
(verder te noemen verzoeker),

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft tijdens de mondelinge behandeling van 4 juli 2022 verzocht om wraking van mr. M.E. Heinemann (hierna: de rechter). Die mondelinge behandeling ging over het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichting geestelijke gezondheidszorg (C/16/541231 / FV RK 22-1464). De rechter heeft in verband met het wrakingsverzoek op 4 juli 2022 een spoedmaatregel getroffen.
1.2.
De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

2.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.2.
Verzoeker heeft tijdens de mondelinge behandeling als reden voor de wraking van de rechter aangevoerd dat hij geen stukken heeft ontvangen en dat dat in strijd met de wet is. Ook zou hij thuis bruut zijn overvallen door de politie. De wrakingskamer is van oordeel dat het niet hebben ontvangen van stukken en een overval door de politie niet zien op enig handelen van de met de zaak belaste rechter. Het wrakingsverzoek bevat dan ook geen concrete feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de rechter vooringenomen was tegen verzoeker of dat de objectief gerechtvaardigde vrees hiervoor bestond. Dit betekent dat het verzoek niet is gemotiveerd.
2.3.
Verzoeker zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek.
2.3
Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in onderdeel 2.1.4 in samenhang met onderdeel 2.4.2.c, van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, en aan de betrokken teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer C/16/541231 /FV RK 22-1464 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.C. Stijnen, voorzitter, en mr. H.A. Brouwer en mr. A.M. Crouwel als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door L.S. Lodder, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.